Bijna 9 maanden was de
periode thuis tussen reis 2 en 3, waar we nu aan beginnen. De heerlijke hete
zomer was genieten. Veel gewandeld, een hoop dingen in en om het huis gedaan
en, niet onbelangrijk, ook veel kunnen werken. Ook weer eens een keer de
decembermaand met alle gezelligheid thuis kunnen meemaken, maar zo was het ook
wel weer genoeg. Zuid-Amerika en de cruiser trekken weer aan me.
Een goed plan maken was wat
lastig deze keer. We wilden sowieso naar de Pantanal, het grootste wetlandgebied
op aarde. Ik was daar al eens in 1994, al weer 25 kilo, eh…jaar geleden. Toen
als backpacker met een gids die ik vanuit Nederland met de fax geboekt had. Ik
wilde er zeker nog een keer heen. Probleem is alleen dat de
Pantanal een groot deel van het jaar compleet overstroomt en dan grotendeels ontoegankelijk
is. Pas in juli zijn de wegen weer begaanbaar. De cruiser moet echter voor half
april Uruguay uit, want dan is het toegestane
jaar van verblijf voorbij.
We hebben besloten om een
soort tussenreis te gaan doen. Aanvankelijk was het idee om in 6 weken naar
Iquique in Noord-Chili te rijden om daar nieuwe banden te kopen, want die
beginnen ook wat dunnetjes te worden en Iquique is een vrijhandelszone. Die eerste 6 weken ga ik samen met Elize doen, maar
heb er voor mezelf 7 weken aan geplakt om de Atacama nog wat uit te pluizen. Dan de auto in Chili stallen om eind juni terugkomen voor het vervolg.
Waarschijnlijk dan heel Brazilie door naar Frans Guyana.
De route die we nu willen volgen
zal vanuit Uruguay door Missiones gaan, het noordelijk uitstulpsel van Argentinie.
Dan nog één keer naar de Iguazu watervallen, omdat Elize die nog niet gezien heeft. Vervolgens door Paraguay en Bolivia naar Iquique.
We zouden al laat aankomen,
maar hadden ook nog twee uur vertraging in Sao Paulo. Om twee uur ’s nachts
ploffen we op ons bed in hotel Bahamas, 26 uur na dat thuis de dag begon.
Dirk, de eigenaar van de
autostalling, haalt ons op en een klein uur later, als we het terrein op rijden
komt de cruiser ons tegemoet. Ik krijg altijd even een kriebel als ik
de 6-cilynder diesel hoor ronken.
Dirk heeft ook de startmotor
laten reviseren en versnellingsbak- en differentieelolie ververst.
We blijven drie dagen op het
kampeerterreintje om lekker te rommelen en reisklaar te maken. Er staat één
andere truck met een duits stel die al jaren onderweg zijn en reizen willen
organiseren voor mensen met eigen auto. Ze praten er veel over en willen mijn
mening over hun opzet en website. Ik geef ze wat tips, maar vraag me af of ze
er geschikt voor zijn en het ook zelf leuk gaan vinden.
Als we de automatische poort
achter ons zien sluiten zijn we weer op weg. Na in Atlantida nog een keer
inkopen te doen, pakken we dezelfde weg richting Argentinië, die we vorig jaar
in omgekeerde richting reden. Uruguay is met zijn golvende landschap best mooi
maar nergens spectaculair. Veel grasland waardoor het me doet denken aan
teletubbieland, hier en daar groepjes bomen en een prima weg maken het een
aangenaam begin van de reis. We slapen zelfs op dezelfde plek als vorig jaar in
Andresito aan een groot stuwmeer. Een prima plek die net ver genoeg van de weg
ligt om geen last te hebben van het langsrazende verkeer. We zien dat het water
heel hoog staat, kennelijk veel regen gevallen in de bovenloop. We rijden verderop de
grensplaats Paysandu binnen. Ook hier heeft de Rio Uruguay extreem hoog water.
De hele boulevard is ondergelopen en ik zie van een huisje alleen nog het dak
en schoorsteen. Ook een stuk verderop is een camping verdwenen.
Dan gaan we Uruguay al weer
uit, vermoedelijk voor de laatste keer. Het was een prima basis en een aangenaam
land, maar ook niet meer dan dat. Geen grootse dingen die me bij zullen
blijven. De grensovergang was met een kwartiertje een van de vlotste, mooi om
zo te beginnen.
Dan rijden voor de zoveelste
keer Argentinië binnen, waar de grensplaats Colon ons nog bekend was. Waar we
vorige keer hier uit het westen aankwamen, zo vertrekken we nu in noordelijke
richting. De routa 14 op, berucht vanwege zijn corrupte politie bij
wegblokkades. Ze geven voor de kleinste tekortkomingen hoge boetes die je het
liefst ter plekke en zonder bon moet betalen. Piet en Marjan kregen hier ooit
een dikke boete omdat ze een trekhaak hadden, mag kennelijk hier niet. Verder
moet je twee gevarendriehoeken, gele hesjes, brandblusser, rood-witte strepen
op de achterkant, 110-sticker en vooral moeten je papieren in orde zijn. Op
zich niet verkeerd, maar ze pikken buitenlandse auto’s er uit voor minitieuze
controle, terwijl heel veel argentijnse auto’s halve krotten zijn die niks in
orde hebben. We zullen het zien.