dinsdag 31 januari 2017

15

 


 

Vlak voor dat we Puerto Aysen binnen rijden, vangen we langs de weg een glimp op van een gauchofeest. We draaien om en parkeren de auto. De gauchos laten hun paardrijkunsten zien. Getweeën moeten ze een kalf langs de boarding drijven tot een een langwerpig kussen komt waar ze het kalf met de paarden tegen aan drukken. Dan wordt er geklapt en gejuicht. Mooi om te zien hoe de voorste gaucho zijn paard in een zijwaartse galop met het rennende kalf mee laat gaan. Wat op viel is dat de gauchos hierbij niet de oversized alpinopetten op hebben, maar hoeden met brede rand. Misschien is het streekgebonden. 

 

We rijden eerst door naar Puerto Chacabuco, een klein haventje 12 kilometer verderop. Het interessantste daar was een gestrand schip dat er lag weg te roesten. Zo te zien al een tijdje. Als ik mijn tas pak valt mijn groothoek lens hard op de grond. Zo te zien geen schade, maar als ik hem probeer geeft de camera steeds een error. Ook is het geluid iets anders dan normaal. Dat is wel heel vervelend, ik maak zo’n 70 % van mijn foto’ s met deze lens. Ik vermoed dat het diafragma niet meer werkt.
We gaan weer eens naar een camping. Als het de volgende dag regent en het de hele dag aan houdt, is dit geen verkeerde plek om te wachten op mooier weer. Gelukkig schijnt de volgende dag het zonnetje al weer.

Als ik binnen in de camper mijn lens nog eens probeer doet hij het weer. Ik loop naar buiten en heb dan weer dezelfde error. Als ik dan de grond fotografeer doet ie het weer. Een gewone foto recht naar voren lukt weer niet. Vreemd. Heeft de stand van de camera er mee te maken? Na wat geëxperimenteer kom ik er achter dat als ik het diafragma helemaal open heb, de lens werkt en bij het eerste standje dichter niet meer. Dat verklaart ook waarom hij het binnen deed. Weinig licht, dan zet de automaat het diafragma helemaal open. Buiten op de donkere grond gericht hetzelfde. Als ik op de camera handmatig het diafragma helemaal open zet kan ik alles weer fotograferen. Ideaal is het niet, maar ik kan gelukkig de lens nog gebruiken.

Als we op de kaart kijken komen we tot de ontdekking dat we een heel stuk niet op de carretera hebben gezeten, maar een andere weg. De geasfalteerde weg die we gereden hebben, gaat van Coyhaique naar Puerto Aisen in het westen en maakt dan een scherpe bocht richting oost. Echter, 10 Kilometer vanaf Coyhaique komt er een afslag met een gravelweg en dat is de echte carretera austral. Het is een binnendoorweg die de grote omweg van de asfaltweg afsteekt. Ik denk dat de meeste mensen die de weg volgen dat missen en via Puerto Aisen rijden.
Hoewel wij helemaal geen puristen zijn om precies de carretera helemaal te volgen, rijden we toch terug om de afslag te nemen. Niet alleen omdat het geen straf is om de prachtige route naar Coyhaique nog een keer te doen, maar de gravelweg gaat ook door een schitterend decor. Vlak voor we weer op de verharde weg komen vinden we een slaapplek bij een brug. Niets speciaals, maar adequaat voor de nacht.

Vanaf het asfalt slaan we de zoveelste zijweg in. Uiteindelijk komt die bij een mijn, wat hier gedolven wordt is onduidelijk, maar daar keren wij om. Op een plek waar we al gelunched hadden maken we kamp voor de nacht. De rivier waar we aan staan is woest en nogal luidruchtig, maar de plek is weer zo mooi. Steile bergwanden om ons heen een uitgesproken plek voor condors. We zien ze niet, helaas. Komt nog wel. Als de wolken langs de kloven en steilwanden laveren, krijg je soms het gevoel in Jurassic Park te zijn beland.

 

Helaas zijn er onderweg steeds meer wolken en missen we waarschijnlijk heel wat moois op dit stuk. Als iemand op iOverlander het heeft over een plek die op een oud stukje carretera ligt willen we dat natuurlijk zien. En inderdaad is er een afslag die nu door een ploeg gebruikt wordt die de vegetatie snoeit. Een stukje verderop kunnen we met de cruiser niet verder. We staan aan de rand van een afgrond, 100 meter beneden ons kolkt de Rio Cisnes prachtig blauwgroen, omringd door steile bergen met ongeschonden oerwoud. Hier blijven we voor de nacht. Ik stuur de drone nog even op pad voor wat spectaculaire opnames. 

 

In de nacht gaat het regenen en het houdt niet op. De rivier beneden ons is veranderd in bruin en staat behoorlijk hoger. Dit gebied staat bekend om veel neerslag. Er valt hier 4000 millimeter per jaar, in Nederland zo’n 500 millimeter. We pakken nat in en gaan richting Puerto Cisnes. Wat ik al voorspel blijkt te kloppen; richting de kust wordt het beter en breekt de zon weer door. De hoge bergen een stuk terug zijn echte wolkenvangers. We zetten de auto aan de boulevard en later de tent mooi drogen. Het havendorpje heeft een aangename sfeer en het is ook fijn om weer wat leven te zien en onder de mensen te zijn.

 

We horen dat er de volgende dag festiviteiten zijn. Er wordt een huis over het water van de ene kant van de baai naar de andere kant gesleept. De achtergrond van het gebeuren weten we niet, maar het lijkt ons leuk om zoiets bij te wonen. We blijven aan de boulevard staan voor de nacht en dat blijkt al snel een vergissing te zijn. De hele nacht lawaai van langslopende lawaaijongeren. Het was de slechtste nacht tot nu toe.
De volgende dag schijnt de zon volop en wordt het steeds drukker. Er hangt een gezellige sfeer in het haventje waar we staan. Uiteindelijk om 4 uur ’s middags gebeurt dan eindelijk waar we op gewacht hebben. Je ziet een huis over het water van links naar rechts gaan, begeleid door opgesierde bootjes met publiek. Meer dan dat gebeurde er ook niet. We pakken in en gaan rijden, op zoek naar een rustige plek voor een inhaalnachtje.

 

Ergens verderop aan de carretera is een ruime parkeerplaats bij een waterval. Daar blijven we staan. Er komt nog wat verkeer langs maar daar hebben we niet veel last van. Tot er een auto naast ons stopt met 4 jongens die de muziek nog eens flink opschroeven. De terreur duurt gelukkig niet veel langer dan een sigaret, maar als ze ons met spinnende wielen weer verlaten, liggen wij natuurlijk nog een tijdje wakker met een lijf vol adrenaline.

Een mooie dag en we besluiten om wat terug te rijden, om alsnog het mooie stuk te zien wat in de wolken lag eergisteren. En daarvoor worden we beloond. We zien voor het eerst een prachtige kale steile berg die uit de omringende beboste bergen opstijgt. Alleen dat was het al waard om voor terug te rijden. 

 

Verderop komen we bij Quelat NP waar we een mooie wandeling kunnen doen door het ‘betoverde’ bos. Het bos is prachtig doordat de bomen zijn begroeid met baardmossen en korstmossen. Heel groen allemaal en ook nog riviertjes die er door heen lopen. Na enige tijd gaat het pad over in een klim en die valt nog niet mee. Alles is nat en glibberig en de stappen omhoog zijn best pittig. Uiteindelijk is er helemaal boven een mooi groen gletsjermeertje met hoog erboven een pakket ijs. 

 

Dan gaan we weer verder noordwaarts op de carretera. Op dit deel zijn ze met de weg bezig en moeten we af en toe wachten omdat er maar één rijbaan beschikbaar is. Er is ook een deel dat de hele middag gesloten wordt. Ze blazen hier soms met dynamiet stukken bergwand weg om de weg te verbreden, of dwars door een berg een bocht af te snijden. Zo’n afgesneden bocht is wederom een goede plek voor de nacht. We hebben geweldig uitzicht over een fjord waar zelfs dolfijnen schijnen te zwemmen. 

 

Er komt nog een jong frans stel bij ons staan. Ze hebben een huurjeepje met daktent en stellen zich aan de rand op.
’s Nachts gaat het ineens vreselijk waaien en regenen. Wij staan goed achter het overgebleven stuk rots en ik zou niet graag met de fransen ruilen. Ik zie hem in het donker met de tent in de weer. Ik kleed me aan en vraag of ik kan helpen. Ze kunnen maar beter vlak achter ons gaan staan en dat vindt hij ook.

 

Ik wordt de volgende dag wakker door een puf geluid, dat zich een paar keer herhaalt. Het duurt even voor ik me realiseer dt dat een dolfijn moet zijn. Ik kijk uit het raam en zie er een paar vlak langs de kant onder ons zwemmen. Tegen de tijd dat ik kleren aan heb en de camera in de aanslag, zijn ze al te ver weg. Gewekt door een dolfijn, een nieuwe ervaring.

 

Dan door naar de grote attractie van het Quelat NP. De hangende gletsjer. Wederom een pittige hike die ik deze keer alleen doe. Het bos en het pad is nog natter dan de vorige tocht, maar ook nu weer de moeite waard. De blauwe ijsmassa hangt in een V-vormig dal en er komt een krachtige waterval onder het ijs vandaan. Een imposant geheel. Ik blijf een uur op het uitzichtpunt, zodat ik genoeg tijd heb om tussen de selfie-gekte door van het aanzicht te genieten. 

 

maandag 23 januari 2017

14


 

Als we twee uurtjes op onze kampeerplek bij de oranje hangbrug staan, wordt er aangeklopt en staat er een wat oudere man bij de deur. ‘Hallo, ik ben een Vlaming maar woon al 40 jaar in de Jordaan.’ Kunnen wij bij jullie op het platje staan hier?’ Tuurlijk, plek genoeg. Later komt zijn vriend Peter ook en de volgende dag hebben we gezellig gekletst met elkaar. Vooral Steef, de Belg, kan honderduit vertellen over het wonen in de Jordaan. Soms ook met weemoed, want het is enorm veranderd. Ook de Jordaan ontkomt niet aan de AirB&B-hausse die de sociale samenhang van een buurt kapotmaakt en er tijdelijke toeristen voor teruggeeft. 

De volgende dag gaan we verder op de carretera, maar slaan al vrij snel een zijweggetje in. Aan het eind van dit 30 km lange weggetje is een wandeling van 18 kilometer heen en terug. We zijn van plan een deel er van te gaan doen. De weg er heen is ook weer prachtig, soms langs een rivier, dan weer door bossen en velden. We moeten regelmatig een hek openen om verder te kunnen. Als we bij het eindpunt komen en ons willen klaarmaken voor een stuk lopen, worden we overvallen door zeer agressieve muggen. Gelijk worden we gestoken en we vluchten naar binnen. In Torres del Paine was het me ook al eens gebeurd. Muggen overdag in de zon is vreemd en ze zijn zo bloeddorstig. We blazen de voettocht af en rijden een paar kilometer terug om koffie te drinken zonder lastig gevallen te worden.

 

Terug op de ‘grote’ weg gaan we naar een plek vanwaar je met een bootje naar rotsformaties kunt kijken. Het is al wat laat dus besluiten we te blijven en morgen de tour te doen. Het is ook een soort van camping, waar alleen de douches het helaas niet doen. Er kunnen vijf mensen in een bootje en dus hopen we een groepje van drie te vinden waarmee we de boot kunnen delen. ’s Ochtends kunnen we vrij snel bij drie Fransen instappen.
Na een kwartiertje varen komen we bij de attractie. Het water van het meer heeft hier de marmeren rotsen uitgeslepen wat tot bijzondere vormen heeft geleid. Hier en daar zij grotten gevormd die metersdiep de berg in gaan. De bootjes passen er soms met veel stuurmanskunst net in, zodat we het mooi van dichtbij kunnen bekijken. De combinatie van de gesleten vormen en wit-grijze kleurschakeringen van het marmer maken het heel bijzonder. 

 

Dan verder op pad waar we verderop weer een afslag nemen en een zijweg gaan doen. De weg leidt naar de kust maar halverwege is een wandeling naar een gletsjer. We hadden al gehoord dat deze weg mooi moet zijn, maar de omgeving overtreft onze voorstellingen. We rijden hier door een vallei en boven ons, boven op de bergen, is de noordkant van het noordelijke ijsveld. Hier en daar zien we de blauwe rand van deze enorme ijsmassa. Dit, samen met de bergen zelf, de oerbossen tot halverwege en de woeste rivier naast ons, maken dit tot een schitterende wildernis. Het maakt je heel klein en tegelijkertijd wil ik me er één mee voelen. Als we bij de plek aankomen waar je omhoog kunt naar de gletsjer gaat het regenen. En dat doet het de hele nacht.
 
Gelukkig is het droog de volgende dag en ik spring uit bed en ga alleen naar boven. Na een paar honderd meter door bos, gaat het ineens steil omhoog. Het is niet heel ver maar ben behoorlijk achter adem als ik op het viewpoint kom. Wat ik zie valt me enorm tegen. Ver weg is weliswaar de gletsjer te zien, maar er is niets moois aan. Veel puin op het ijs en ook helemaal geen blauw. Tja, misschien ben ik verwend door de vele indrukwekkende gletsjers die ik al zag. Hier in Chili en Argentinië maar ook IJsland, Groenland, Spitsbergen, Nieuw-Zeeland en Antarctica. Het maakt niet uit verder, want op de terugweg genieten we nog volop van de vallei en doen veel stops. 

 

Wederom terug op de carretera rijden we richting Cerro Castillo. Een bergmassief langs de weg naar Coyhaique. We hadden het massief in de verte al zien liggen toen we bij de hangbrug stonden. Naarmate we naderen wordt steeds duidelijker hoe grillig de toppen zijn. Hoekig en puntig in brutaal zwart. Op een kasteel lijkt het inderdaad wel wat, maar dan van Dracula.


De weg is op dit traject op z’n slechtst. Talloze kuilen, het is alsof de weg gebombardeerd is.
Er rijden heel veel rode pick-ups rond hier, waarschijnlijk van wegwerkers en die rijden soms als gekken. Dan gebeurt waar ik al bang voor was. Als er één ons met hoge snelheid tegemoet komt krijg ik een joekel van een steen tegen de ruit met als gevolg een enorme ster. Ik vloek de frustratie even flink van me af. Dat wordt een heel gedoe om die ruit te vervangen denk ik. Ik heb nog steeds geen Landcruiser HZJ zien rijden hier.
We stoppen bij een aanbevolen hostal met camping. Wifi, douchen, was doen en even socialiseren. Het is er gezellig druk als we binnenkomen.
De camping is niet meer dan een veldje waar de wind vrij spel heeft. Het waait zo hard dat we midden in de nacht het dak dicht doen, vooral vanwege het luide geklapper van het tentdoek. 

Als de was klaar is gaan we laat in de middag op pad, geen zin om nog een dag te blijven. We gaan nog steeds richting Coyhaique, maar we kamperen nog een keer onderweg, want het is al te laat om alles wat we willen in de stad te doen.
In Coyhaique doen we onze stadse dingen en gaan net buiten de stad aan een riviertje staan. In het begin van de avond zijn er nog wat hangjongeren aan de overkant, maar die zijn tegen bedtijd allemaal weer weg en is het lekker rustig.
De diesel is hier weer lekker goedkoop en dat is voor de rest aan de Carretera waarschijnlijk anders en daarom vullen we de achtertank ook bijna helemaal. Met totaal 190 liter brandstof, een volle tank water en voor vijf dagen boodschappen gaan we waggelend op weg.

 

Als we amper 10 kilometer de stad uit zijn zie ik een zijweggetje met direct een hangbrug. Die moet ik natuurlijk van dichtbij zien. De cruiser past er net op en als we naar de overkant rijden golft het wegdek op en neer. Dat is natuurlijk leuk voor de film, maar eerst gaan we even kijken waar het weggetje verder heen gaat. Het blijkt door een schitterend landschap te gaan. Een oerbos met enorme bomen is deels gekapt en zodanig uitgedund dat het een heel open en lichte sfeer heeft. We vinden een plek waar we ook nog wat uitzicht hebben op de omringende bergen. Als we aan een gin-tonic zitten, komen er twee gaucho’s op paard voorbij. Ik vraag of we hier mogen staan. Geen probleem, alleen wijst hij er op dat de grote bomen waar we onder staan heel gevaarlijk kunnen zijn. Als het vannacht gaat waaien kunnen ze takken verliezen of zelfs omwaaien. Hoewel ik dat nog niet zo snel zie gebeuren, kun je zo’n waarschuwing van een local natuurlijk niet in de wind (..) slaan. Ik heb al een keer meegemaakt dat een enorme afgebroken tak ooit vlak langs de cruiser is neergestort. 

 

Hij biedt ook aan om bij hem op het erf, 300 meter verder, te komen staan. Dat doen we en dan zien we hoe mooi deze man woont, ondanks zijn zeer sobere behuizing. Door de hogere ligging is er zicht op alle bergen om ons heen. De rivier loopt hier ook vlak langs, maar daarvoor moeten we een stukje naar beneden lopen over een modderig koeienpad. 

 

Het is één van de mooiste riviertjes die we ooit zagen. Voor ons loopt hij tussen weidegronden met grote bomen, maar stroomopwaarts komt hij uit een volledig overgroeide canyon. Het water is kraakhelder en je kunt iedere steen op de bodem zien liggen, ook aan de overkant. Hier en daar zien we zelfs de forellen rondzwemmen. ’s Morgens vroeg breng ik geruime tijd aan de rivier door. Gewoon zitten, kijken en in je opnemen, maar ook uitgebreid fotograferen. Ook laat ik de drone vlak over het water de canyon in vliegen. Zeer risicovol want door de dichte begroeiïng verliest hij makkelijk verbinding met de GPS. Eén keer ging hij weer gevaarlijk dicht langs een boom driften en kon ik hem maar net terug op het goede vliegpad brengen. Maar, no guts no glory. Ik kan zo mooie beelden schieten.

 

We bedanken de gaucho die op zijn paard weer aan het werk ging en gaan ook verder, terug naar de carretera. Volgens iOverlander is er verderop een grote open grindvlakte waar de Rio Simpson door loopt. De beschrijving klopt en ook deze plek willen we niet laten passeren. Het is weekend en mocht het druk en/of lawaaiïg worden, dan kunnen we hier altijd een plekje opschuiven, zo groot is het hier. 

 

Maar op wat dagrecreatie na is het hier super rustig. Zelfs een dag later op de zaterdag zijn we de enigen die overblijven aan het eind van de middag. Een jongen van 10 trekt een enorme zalm uit de rivier, ruim 3 kilo. Misschien moet ik ook maar eens leren vissen. Dat is natuurlijk de ultieme sashimi. 

 

Omdat het ook nog eens heerlijk weer is en we buiten kunnen leven hadden we zo nog langer kunnen blijven. Maar we willen even een paar dingen inkopen en kijken wat er ‘further down the road’ is.

dinsdag 17 januari 2017

13

 

Bij de grensovergang terug naar Argentinië staan twee tourbussen. Wij gaan eerst even ontbijten en wachten tot de lange rijen weg zijn. Aan de argentijnse kant, waar wederom lange rijen staan, mogen we in de kleine rij staan die eigenlijk voor uitgaande grenswisseling is. Het maakt ze hier niet uit. En zo rijden we terug naar El Calafate en gaan daar weer op de camping staan. Er moet een hoop gedaan worden, waaronder groot inkopen. Alles is op en we zullen het weer een tijd lang zonder goede winkels moeten doen. We blijven zelfs nog een dag extra om ook genoeg tijd te hebben voor internetten en de was. 

Dan gaan we op weg. We moeten inclusief wat we eergisteren gedaan hebben zo’n duizend kilometer over dezelfde weg terug naar het noorden. Het enige alternatief is langs de oostkust, maar daar hebben we beiden helemaal geen zin in. We maken er de langste rijdag tot nu toe van. In het gehucht Baja Caracoles moeten we even vragen waar we de zijweg kunnen vinden die naar de Chileense grens gaat. De navigatie zit er voor het eerst helemaal naast. Hij blijkt verlegd te zijn, zo’n 10 km verderop.
Het asfalt verruilen we voor een slechte gravelweg met hier en daar gruwelijke wasbord. De bandenspanning verlagen we aanzienlijk om het gerammel te beperken. Het helpt flink, maar door het constant uitkijken naar scherpe stenen die je banden kunnen slopen, is het toch een vermoeiende rit zo aan het eind van de dag.
Dan horen we een behoorlijke knal. Ik stap uit en kijk van achteren onder de auto en zie vloeistof uitlopen. Mijn eerste gedachte was een lekke dieseltank, maar al snel blijkt het water te zijn. Een aftakking om de tank ook aan de onderkant te kunnen vullen is volledig afgebroken en de tank loopt rap leeg. Het lukt me om de boel te repareren, al wordt ik wel kleddernat en dat was niet heel prettig zo onder de auto liggend met een frisse patagonische wind langs je heen. De luide knal was de bodem van de watertank die naar binnen klapte vanwege het vacuüm dat was ontstaan door het uitlopende water.
We vinden uiteindelijk ons wildcamp hoog boven een prachtig meer. 

 

De volgende dag richting de grens op Paso Roballos, de zuidelijkste overgang naar de Carretera Austral die we in Chili willen gaan rijden. Er schijnen hier maar zo’n 20 mensen per dag de grens over te gaan. Als we aankomen zijn we de enigen, maar het wordt al snel heeeel druk: er komt namelijk nog een auto. De douanebeambte neemt de tijd en het lijkt of hij nog niet veel andere buitenlanders heeft gedaan. Ook vult hij alle gegevens in op een kladje, kennelijk zijn er geen formulieren. Met de stempels in de passen gaan we naar buiten. 
Er loopt een knulletje van de gendarmeria mee die de auto wil controleren. Beetje vreemd, uitgaand hebben we dat nog niet eerder gehad. En hij neemt er ook de tijd voor. Alle lades en kasten worden opengemaakt. Wat zijn dat voor lappen stof, oh, gordijnen. Een schaar, oei, das eigenlijk een wapen. Mijn cameratas pakt hij uit. Ohhh, wat een grote camera. De zak met vuile was wil hij zien. Hij is zijn schaamteloze nieuwsgierigheid aan het botvieren. Kijkt bedenkelijk bij wat blikjes bier en de flessen wijn. Dat mag niet Chili in zegt hij en suggereert dat we dat beter kunnen opdrinken (of aan hem geven hoopt ie misschien??) Dan is zijn onprofessionele impertinentie voorbij en mogen we gaan. Hij geeft mij een hand en Elize krijgt een kus op de wang. Dat is de eerste keer dat ik dat meemaak.

 

Na 10 km komen we bij de Chileense grens en daar doet 1 man alle diensten. De passen, het auto-importdocument en de controle op groente en vlees. Al onze inkopen liggen in de vloerkluis. Ik laat hem de klaargemaakte macaronisaus zien, gebakken, dus dat mag. 'Daar zitten al onze verse groenten en vlees in' zeg ik. Verder ziet hij in de koelkast alleen potjes, sauzen en bier. 'Perfecto' zegt hij en kijkt nog even achter de matras of we daar nog iets verborgen hebben. Hij schudt ons vriendelijk de hand en we zijn weer in Chili.
We zitten ook gelijk in een nieuw Nationaal Park, of eigenlijk nog in de maak. Er zijn twee reservaten en een prive-landgoed samengevoegd. Het prive-gedeelte behoort toe aan Kris en Douglas Thomkins, oprichters van de kledingmerken Patagonia, The North Face en Esprit. De twee hebben hier meer megagrote stukken land opgekocht om terug te geven aan de natuur. Douglas schijnt onlangs overleden te zijn bij een kayakongeluk.

 

Als we een zijweggetje in rijden komen we bij allerlei contructiewerk, zoals toiletgebouwen en zitjes om te grillen en te eten. Een nieuwe camping in de maak. We rijden het weggetje helemaal de berg op om bij een waanzinnig mooi uitzicht te komen. We overwegen om hier te kamperen, maar de kille wind huilt hier om de auto. Toch maar niet, we rijden verder en komen dan bij een camping die wel operationeel is. Er is een nieuw gebouw met warme douches, fijn. De parking is heel krap en tussen de struiken. We zetten de auto aan de waterkant waar we vrij uitzicht hebben. 

De volgende dag klopt iemand aan de deur. De amerikaanse vrouw vraagt vriendelijk of we de cruiser op de parking willen zetten. Ze wil geen bandesporen aan het water. Omdat we waarschijnlijk enigzins verbaasd kijken dat een amerikaanse ons dat vraagt, zet ze haar verzoek kracht bij door zich voor te stellen. I am Kris Thompkins, the owner. We verplaatsen de auto gelijk. Ze geeft nog wat tips over hikes die we kunnen doen hier en gaat dan zelf op pad met wat vrienden of familie.

 

Laat de volgende dag ga ik nog een hike doen. Er moet een rondje zijn met bruggen over de rivieren. Na het begin over vlak terrein komt er klim met steile stukken. Na een mooi stuk over een hoogvlakte met hier en daar een dalletje waar een stroompje met spa blauw door loopt, zet een daling in naar een grotere zijrivier. Aan de overkant zie ik het pad verder lopen, maar er is geen bruggetje te bekennen. Ik zoek nog wat stroomopwaarts maar vind alleen plekken waar ik eventueel van de ene grote kei naar de volgende zou kunnen springen. Het is  alleen een risico dat ik uitglij en met fototas en al in de rivier val. Ik doe het niet en besluit dezelfde weg terug te nemen, zij het tegen mijn zin. Het wordt al laat en ik moet de 8 kilometer ook nog terug. Om half negen kom ik terug bij de auto waar Elize net de macaroni warm heeft. Yammie. 

 

We gaan laat op pad naar een volgende bestemming, welke weten we alleen nog niet. Na zo’n 5 kilometer komt er een zijweggetje. Ik ben dan altijd nieuwsgierig waar dat heen gaat. We slaan het weggetje in en komen uiteindelijk bij een rivier, die nu te diep is om te doorwaden. Hier is volgens iOverlander een overnachtingsplek. Halverwege het weggetje was er ook al één en we gaan terug om daar even koffie te drinken. Ik kan de auto maar net achteruit op het kleine keerplaatsje zetten, maar dan is het uitzicht is weer eens prachtig. We kijken uit over de hele vallei, ook van binnenuit. De grote ramen doen hun werk nu heel goed. Ondanks dat we bijna niets zijn opgeschoten, is dit onze plek voor de nacht. Heerlijk om zulke beslissingen ad hoc te kunnen nemen.

Ik probeer om brood te bakken in de Coleman oven, maar wordt nog niet een doorslaand succes. Het deeg is niet goed gerezen en de broodjes zijn maar net gaar geworden en nogal hard. Misschien was de gist niet helemaal goed meer en heb ik de oven niet heet genoeg gestookt. Het brood wat Arjan en Anja gemaakt hebben een week geleden was heerlijk. Misschien ook maar zo’n potjie, een zware gietijzeren pan met deksel kopen. Die zet je op kooltjes die je op op de deksel legt en zo werkt hij ook als een oven. Voor de uitgang van het park is er nog een visitor-center met een camping. Okee, even snel de douche pakken dan maar.

Dan komen we eindelijk aan bij de Carretera Austral, de zuidelijke weg. Die is ooit als prestigeproject door Pinochet aangelegd. Het verbindt kleine slaperige dorpjes met de rest van de wereld. Die weg gaan we voor het grootste deel rijden. We zouden nog 250 kilometer naar het zuiden kunnen, helemaal naar het einde van de weg naar het dorpje O’Higgins, maar dan moet je dat zelfde stuk ook weer terug. 

 

We hebben amper een paar honderd meter gereden of we zien de Rio Baker, die bekend staat als de blauwste rivier op aarde. Het is inderdaad onwerkelijk, die kleur. Als of ze verderop grote potten verfstof er in gooien. We gaan een klein stukje zuid naar Cochrane om inkopen te doen, maar pakken dan definitief richting noord. De weg is meestal goed gravel maar sommige stukken die omhoog gaan hebben ripio, wasbord, soms heel erg.

Als er een uitdraai van de weg is waar duidelijk wel eens gekampeerd wordt, gaan we even kijken of er een mooi plekkie voor ons is. Ik zet de achterwielen dicht aan de rand van de steile helling zodat de kont van de cruiser er over heen steekt. Het is binnen nu net of we in een penthouse zitten met een fenomenaal uitzicht over de Baker die hier zelfs stroomversnellingen heeft. Net als gisteren kunnen we overdag eindelijk weer eens lekker buiten zitten. Het wordt warmer.
Ik maak met de drone een paar mooie shots van de rapids en hoe wij daar staan te kamperen. Dit is mooier dan ik had durven dromen.

  

 

We genieten de volgende dag ook nog volop van de plek en breken pas eind van de middag op. Onderweg is een samenloop van twee rivieren die we gaan bekijken. Het is een stukje lopen maar zeer de moeite waard. Hier zie je hoe de Rio Baker en de licht modderige Rio Neff samengaan en mintblauw verder stromen. Voor de vermenging is de Baker dus nog blauwer dan we eerst zagen. Donkerder azuurblauw. 

 

We rijden langs de Rio Baker maar meestal zit er een strook bos tussen en vangen we maar af en toe een glimp op. Ook de plek waar we uiteindelijk kamp maken is in het bos, maar we kunnen wel naar de rivier lopen. Ook hier is hij woest en nog steeds heel blauw. Er komen ook twee motorrijders bij staan, een Amerikaan en een Canadees. Leuke gasten die al een jaar onderweg zijn.

 

Ik wil nog wat opnames maken met de drone, maar als ik hem oplaat, gaat het helemaal mis. Ongecontroleerd vliegt hij een boom in en stort dan van zeker tien meter naar beneden. Hij ligt op de kop en maalt nog wat bosgrond voor ik hem uit kan zetten. Er zitten nog maar drie propellors aan. Van de vierde is geen spoor te bekennen. Die moet los zijn gegaan en ver weg het bos zijn ingeschoten. Als ik de drone afveeg, aarde uit de gaatjes blaas  en opnieuw start doet 1 motor het niet meer. Dat is einde verhaal wat betreft de drone, denk ik dan. Maar als ik hem helemaal uitdoe en opnieuw de hele opstartprocedure, doen alle 4 motoren het weer. Ook de gimbal, het bewegende gewricht waar de camera aan hangt, beweegt goed. Camera zelf is ook onbeschadigd. Met een reservepropellor laat ik hem voorzichtig opstijgen. Alles werkt goed, pffff. Wat een geluk bij een ongeluk. En wat een ongelofelijk ding is het toch. Niet kapot te krijgen bijna, het lijkt wel een Toyota.

We moeten wat inkopen doen de volgende dag en rijden een zijweg in naar Puerto Guadal dat 9 km verderop ligt. Weer zo’n lieflijk dorpje met een steiger aan het meer. Ze hebben ook een supermarktje, meer een grotere dorpswinkel die door de hele familie bestierd wordt. Vader sjouwt met wijn en bier, moeders snijdt de vleeswaren, oma maakt verse empenadas en dochterlief wacht verveeld achter de kassa op de volgende klant. We vinden er alles wat we nodig hebben en gaan een lange pauze doen aan het meer. Tijd voor een wasje en zo hangen onze kleren te drogen aan de staalkabels die de lantaarnpaal moet bijstaan tegen de patagonische wind. 

 

Laat in de middag toch maar weer op weg als we al heel snel een prachtige hangbrug tegen komen. Vooral de licht-oranje kleur steekt schitterend af tegen het azuurblauw van het meer. We filmen wat en naast de brug is een mooie plek voor de nacht. Buiten ons zijweggetje hebben we op de Carretera zelf toch zeker wel weer 10 kilometer gereden vanaf de vorige stop. Zo willen we het doen, langzaam, alle mooie plekken niet alleen bekijken, maar ook beleven. 

vrijdag 6 januari 2017

12

 

We slijten nog wat dagen op onze camping aan het meer in het Parque Nacional Los Glaciares, het is een aangename plek zo aan het meer. Arjan en Anja bleven ook nog tot en met eerste kerstdag en we gaan af en toe bij elkaar op bezoek voor koffie of bier/wijn. Het klikt, het is gezellig. 

 

Op kerstdag, ze hebben hier geen tweede kerstdag zoals wij, stroomt de camping vol met families uit de omgeving. Hun beleving van een dag in de vrije natuur wijkt nogal af van de onze. Ze komen meestal met meer dan één familie, gaan barbecueën, maar doen dan ook de autodeuren wijd open en de stereo hard aan. Met een aantal van dat soort groepen dus een teringherrie. En ze gaan ook tot laat door, in ons geval was het al weer licht toen het eindelijk stil werd. Oordoppen brachten gelukkig uitkomst. Arjan en Anja stonden wat lager op het terrein en er nog meer tussen. Overdag kwamen ze na een wandeling terug om hun auto omsingeld te zien door allemaal mensen. Ze zaten op nog geen meter van hun deur. En ook niet even een stukje moven, nee, lekker met z’n allen naar binnen gluren en doorfeesten. Onbestaanbaar in de wereld zoals wij die kennen. Maar ja, wij zijn hier de gast en voor hen is dit allemaal normaal. 

 

We nemen afscheid. Weliswaar gaan we beiden naar El Calafate voor inkopen en dergelijke, maar willen onze eigen dingen doen. Uiteindelijk belanden we allemaal toch weer op dezelfde camping in town. Omdat we de komende dagen toch ook weer hetzelfde plan hebben, spreken we af op de volgende slaapplek vlak voor de grens met Chili. Aan alle lege flessen te zien op het terrein, is hier ook goed kerst gevierd.
De volgende dag is het maar een kort stukje naar de grens met Chili. Aan Argentijnse kant is het druk, er is net een bus toeristen aangekomen, maar ondanks dat gaat het redelijk vlot. Dan, na een stuk niemandsland, de Chileense grenspost. Daar controleren ze op vlees en fruit en groente. Die mag je niet meenemen. De controle kan enorm variëren in strengheid, soms worden zelfs honden ingezet. Wij hebben wat spullen die eigenlijk niet mogen, zoals knoflook, gember en kruiden. We hebben ze goed verpakt in plastic in de ‘kluis’ onder het luik in de vloer. Daar zit een geheime ruimte, die ooit deel uitmaakte van de dieseltank. Ik gok er op dat zelfs een hond dat niet vindt. Na de pascontrole en de tijdelijke invoer van de auto, komt de groenteman checken. Hij wil zien wat er in de lades van de keuken zit. Pannen, borden en bestek dus. De koelkast heeft hij helemaal niet in gekeken en verder was alles okee. Het brandhout wat ook niet mag en nog op de imperiaal ligt, ziet hij niet.
Op naar Puerto Natales dan waar we inkopen kunnen doen en tanken. Het stadje ligt aan water, maar pas als je goed op de kaart kijkt zie je dat het niet een meer is, maar een zeearm die ver in het land steekt. De hele zuidelijke kust van Chili is één en al fjorden en zeestraten. Een weg is er niet. Als je per se niet via Argentinië wilt gaan kun je alleen met een ferry naar Puerto Montt, plusminus 2000 kilometer noordelijker. Vast een prachtige tocht, vast ook heel duur.
Volgeladen met eten en drinken gaan we dan naar het Nationaal Park Torres del Paine. Zeker een highlight van Zuid-Amerika. Op weg er heen zien we het bergmassief al van verre liggen. We stoppen regelmatig om even te genieten van het aanzicht. Het is ook nog zo mooi weer en licht. 

 

Bij de poort betalen we en zoeken we ons eerste kampeerplek op. Voor campers zijn er een aantal gratis plekken. De eerste is een grote parkeerplaats, niet heel aantrekkelijk, maar ik kan gelijk een wandeling maken naar het Grey-meer waarin hier en daar een ijsberg ligt, die verderop van de gelijknamige gletsjer is afgebroken. 

 

Er is ook een trek naar een hoog uitzichtspunt. Hoewel ik niet van plan was om hem helemaal te doen, ben ik toch doorgestoten naar de top. Ik heb het rustig aan moeten doen want het was retesteil. Ik had mijn eenpootstatief meegenomen om mijn knieën te ontzien tijdens de afdaling, maar ook bergop kwam hij goed van pas. Ik kon zo ook mijn armen gebruiken om de soms grote treden te bestijgen. Op de top was het uitzicht fenomenaal. 

 

De Grey gletsjer, op deze afstand net zo imposant als de Perito Moreno ligt links te baden in de zon. De Cuernos, het grijs-zwarte massief in het midden met tussendoor een glimp van de Torres. Op de voorgrond het Grey meer en rechts in het beeld een vergezicht met meer na meer, waaronder weer een aantal fel turquoise. Met de bergtop waarop ik sta van rood gesteente is dit misschien wel het mooiste uitzicht ooit? In ieder geval één van de. Ik geniet er enorm van, ook dat ik het toch gered heb naar boven. De afdaling vrees ik een beetje want daar kunnen mijn knieën gaan opspelen. Goed leunen op de stok en rustig aan. Ook ben ik hele stukken achteruit gelopen. Het heeft geholpen, ik heb geen last gehad en dat scheelt een hoop, vooral de volgende dag. 

  

Na twee nachten verwisselen we de ene parking voor de andere, nu aan een meer. Ik zie hele andere plekken van het park dan de eerste keer dat ik hier was. Toen deed ik alleen de grote treks in het massief, nu doen we de plekken er omheen. Daar had ik toendertijd geen tijd of vervoer voor. 

 

Bij een camping midden in het park is ook een kiosk maar die heeft buiten snoepgoed bijna niets te koop. Wel heeft het restaurant er tegenover losse broodjes te koop en dat is het enige wat we niet genoeg mee konden nemen. Er zijn ook douches en we kunnen de verleiding niet weerstaan om er allebei even onder te springen. 

 

Dan verkassen we naar de derde slaapplek. Een soort hotel- en campingdorp vlakbij de trek naar de Torres, de rotstorens. Op weg er heen krijgen we de Torres steeds beter te zien. Ze blijven voor mij de stars of the show, wat een geweldenaren. Ze staan boven op het massief, 1000 meter hoog, de top op 2800 meter. Ik kan me nog goed herinneren hoe het was, 16 jaar geleden. Als laatste deel van de 8-daagse tocht door het park, de zwaarste dag. Een lange dag stijgen en dalen door een lange vallei met als klapper een heel steil stuk omhoog over grote keien. Dan kom je aan bij een bergmeer waarachter de Torres boven alles uitsteken. Ik hoef het deze keer niet nog eens te doen, de trek zou me nu zwaar vallen en de beleving zou me tegenvallen. Waren er toen een handjevol andere wandelaars, nu moet je deze highlight met honderden andere delen. Ongetwijfeld zullen er mafkezen bij zijn die hun luide flutpop uit hun telefoon laten spelen, net als bij Fitzroy nu het geval was. Kermis.
De tweede dag op deze plek vieren we oud en nieuw. Gezellig zitten we met z’n vieren de hele avond bij ons in de cruiser. Buiten is het te fris, winderig of nat, al dagen. Maar het mag de pret niet drukken. 

 

Dan staan we nog een dagje aan de oostkant van het park, op een gewezen camping, te zien aan de lang niet gebruikte vuurplaatsen. Onderweg komen we nog langs een stoere waterval. Niet hoog maar veel water en kracht.

  

Van daaruit maken we een prachtige wandeltocht langs het meer Laguna Azul. We lopen hele stukken door een boomskelettenbos. Zes jaar geleden heeft in dit deel van het park een enorme brand gewoed. Tussen de bomen is het allemaal al weer groen, maar het zal heel lang duren voor het bos weer geregenereerd is.
Later op de dag komt de ranger ons en wat andere campers nog vertellen dat we eigenlijk hier niet mogen kamperen. Vannacht mogen we wel blijven. 

’s Morgens vroeg doe ik nog een laatste wandeling hier. Onderweg zie ik ongelooflijk veel guanaco’s, echt honderden. Het zijn een soort wilde lama’s. Gek genoeg doet hun kop me denken aan de Australische reuzenkangeroe. 

 

Ze doen het goed want tijdens mijn eerste bezoek waren ze vrij zeldzaam. En ze zijn ook helemaal niet schuw, ik kan ze tot op enkele meters naderen. Waar er ook steeds meer van komen is de poema. We horen van verschillende mensen die er een gezien hebben, gewoon op een parking. Dat geluk valt mij nog niet deel, helaas.

We gaan daarom maar terug naar de vorige plek, op de parking bij het infocenter. Ik maak nog een trek dwars door het land de berg op. Officieel mag dat natuurlijk niet, maar hier kom je niemand tegen en dat is heerlijk. Dan is het na acht dagen hier mooi geweest voor ons. We nemen hartelijk afscheid van onze vrienden en gaan vroeg op pad. Een laatste blik achterom beloont ons met het zicht op de Torres in volle zonneschijn. Het was een mooi weerzien. 

 De reis tot nu toe. Km stand: 8500