woensdag 20 februari 2019

40






  
We zijn beland in het midden van Paraguay waar begin vorige eeuw een kolonie van Mennonieten is gesticht. Hun hele geschiedenis ga ik niet uit de doeken doen, maar het is een behoorlijk gesloten gemeenschap van doopsgezinden, die allemaal nog duits spreken. Dat zie je ook op de kaart. Plaatsnamen als Hohenfeld, Blumenau en Neuland, waar wij een plek vinden bij een gezin dat ook een huisje verhuurt. Een modern geklede jongeman van rond 30 heet ons heel vriendelijk welkom. Zijn vrouw komt er ook bij en zij draagt een lange rok en een doekje op haar hoofd. Niks bijzonders, maar er zwermt ook een heel nest kinderen om hun heen. Eerst dacht ik nog dat er vriendjes en vriendinnetjes bezoek waren, maar ze bleken alle zeven van hen. Zo’n mooi aflopend rijtje met steeds een jaar er tussen. We kunnen de cruiser voor het huisje zetten en het sanitair gebruiken. Ze nodigden ons uit om wat te komen drinken en het is leuk om al pratende wat mee te krijgen van zo’n totaal ander leven. Ze zijn 12 jaar geleden uit Duitsland hierheen gekomen en genieten van de vrijheid die ze hier hebben. Of ze nou echt Mennonieten zijn laten ze een beetje in het midden. Om hier iets te kunnen, moet je je aansluiten bij de gemeenschap, maar met zeven kinderen passen ze in ieder geval goed in het beeld.
De volgende dag gaan we in het verderop gelegen stadje nog even boodschappen doen. Je ziet duidelijk verschil met andere stadjes in Paraguay. Gemaaide grasperkjes langs de weg, nergens afval en iedereen keurig 40 zoals op de borden staat.

Als we een pauze doen langs de weg zien we water onder de bodem van de camper uitstromen. De buitenkraan is spontaan gaan lopen en binnen is het een waterballet. Alle zeil moest er uit om te drogen in de zon. 
Ik heb ook al eerder een akkefietje met water gehad, met een verrassend goede afloop. Bij Bruno en Renate ben ik met m’n stomme kop zo het zwembad in gesprongen….met mijn telefoon nog op zak. Direct heb ik hem afgeveegd en te drogen gelegd in de zon. Hij stond aan op het beginscherm, meteen uitgedaan. Maar toen ik nog een keer drukte ging het schempje gewoon weer aan. Appje geopend, deed het gewoon. Alles deed het gewoon. Toen herinnerde ik me dat ik ergens had gelezen dat de iPhone 7 waterdicht is. Even gegoogled en ja hoor: ik had nog wel een half uur baantjes kunnen trekken met de telefoon op zak. Pffff.

Dan verder richting Bolivia waar de routa 9, waar we nog steeds op zitten, enkele hele slechte stukken kent. Hadden we hier en daar al wel eens wat gaten in de weg, hier is de weg één en al gat. Vaak niet meer te omzeilen en dus is het soms kruipen. Over 10 kilometer doen we een uur. Af en toe komt er een tegenliggende truck zwalkend van de linkerkant van de weg naar de rechterkant alsof de chauffeur een krat bier op heeft. Vlak voor de grens is het mooi geweest en vinden we een heerlijke plek met bomen. Schaduw is nog steeds een gewild goed. 

Grens ging vlotjes en handig was ook dat er iemand voor het kantoor geld kon wisselen Zo komen we mooi van onze Guarani's af en hebben we vast wat Boliviano's. Ik had al gekeken wat de onderlinge koers was en was verbaasd ruim meer te krijgen. Meestal is het minder.
De Chaco gaat in Bolivia nog een tijdje door maar in de verte zien we de bergen al waar we niet veel later in  omhoog gaan. Omhoog betekent koeler en dat klinkt heel goed. Op 1200 meter hoogte vinden we in het plaatsje Entre Rios een duitse familie waar we weer kunnen staan. Ze wonen op en helling met mooi uitzicht. Ze zijn 17 jaar geleden hierheen gekomen en hebben toen voor een habbekrats een stukje land gekocht. Een paar huisjes gebouwd voor de verhuur en heel af en toe een overlander. 

Volgens iOverlander is de grote nieuwe weg naar Tarija nog niet klaar en is er op 1 punt maar een paar uur per dag verkeer mogelijk. Gelukkig is de weg nu klaar, maar daar hebben ze niet lang van kunnen genieten. De recente regens hebben talloze aardverschuivingen veroorzaakt en overal is de weg geblokkeerd geweest. Gelukkig is ook dat deels opgeruimd zodat er minimaal één rijbaan vrij is. Het is geen drukke weg en hebben daarom ook geen oponthoud. Maar ze zullen nog weken bezig zijn om al het puin weg te krijgen en stukken weg te repareren.
Om een plek te hebben waar niet de hele nacht vrachtwagens langs je rijden, vinden we een zijweggetje met op na een kilometer een plek met heerlijk uitzicht. Het is met 2600 meter hoogte wel een flink stuk boven de 1800 van gisteren, maar ik kom de nacht goed door. Het zal er weer om gaan spannen of ik de grotere hoogtes die we gaan krijgen goed ga verdragen. Ik heb deze keer wel wat medicatie mee en hopelijk helpt die. 

In Tarija aangekomen kiezen we voor de enige camping. We zijn de enige overlanders, wel staan er een aantal tentjes met backpackers en er hangt een beetje een hippiesfeer. Het plaatsje zelf is best leuk maar de wandeling er naar toe gaat door het drukke verstikkende verkeer. Er wordt hier nog helemaal geen norm gehanteerd voor uitlaatgassen Euro 0 zeg maar. Op het centrale plein wordt er gedanst door meisjes en vrouwen. Ze hebben allemaal precies hetzelfde aan en zijn ook precies hetzelfde opgemaakt. Rode lippen, valse wimpers en de kleding in kermiskleuren. Het is een vrolijke bedoeling.

Buiten Tarija is een parkeerplaats bij watervallen en zwemwater. Het is zondag en de verwachte drukte ging aan het eind van de middag huiswaarts. We bleven alleen achter, zoals we gehoopt hadden. ’s Morgens vroeg ben ik langs de rivier omhoog geklommen naar de waterval en dat was best pittig.
’s Middags werd het weer druk en dat hadden we dan weer niet verwacht op een maandag. Er komt een auto aangereden die hard moet remmen om niet tegen de achterkant van de cruiser aan te knallen. De vrouw is duidelijk ook geschrokken. We zien ook waarom dit gebeurde. De hele familie die uitstapt heeft duidelijk een borrel op. Ze gaan bij de rivier kijken maar de jongste heeft echt teveel gehad en gaat knock-out tegen de grond. Pa komt terug met twee flessen wijn de hand waarvan hij er één laat vallen. De wijn loopt naar het hoofd van jongen die daar ligt. Het schetst een beeld van totale teloorgang. Zonder enige schroom stappen ze nog dronkener dan toen ze aankwamen, in de auto. De jongste wordt aan armen en benen van de grond geraapt en naar binnen gepropt. De gebroken fles en de stank van wijn blijft achter, ook als ik ze er op wijs dat ze iets ’vergeten’ zijn. 

We blijven nog een nacht bij de watervallen. Terug in Tarija pakken we een binnendoor weg naar Tupiza. Een goede gravelweg door een heerlijk landschap van rood gebergte. Tegen het eind van de dag vinden we een plek op een stuk zijweg dat niet meer gebruikt wordt. Het is zo oorverdovend stil hier dat het zelfs fijn is dat er af en toe nog een auto passeert op de hoofdweg.
Tupiza is een aardig stadje waar we een binnenplaats van een hostel kunnen staan. Zodanig kunnen we lekker door de stad lopen in de wetenschap dat de cruiser veilig staat. Wat dat betreft heeft de inbraak wel wat sporen achtergelaten in het hoofd. 

Dan, wat eerder dan gepland op weg naar Uyuni. De gloednieuwe weg is bijna klaar en het is een genot om bochten te draaien door de bergen. Vlak voor we de stad bereiken krijgen we nog even noodweer te verduren. We rijden door een heftige regenbui met bliksem en hagel.

Uyuni is een woestijnstadje dat zijn bestaansrecht dankt aan de grootste zoutvlakte ter wereld met dezelfde naam. Werd vroeger het geld verdiend met de winning van het zout, nu is het toerisme de economische motor. Iedere Zuid-Amerikaganger heeft Uyuni op zijn programma staan en dat is te zien aan de talloze Landcruisers die er rondrijden. Oja, ook nog een handjevol Nissans en Mitsubishi’s, maar ik heb nog nooit zoveel Toyota’s bij elkaar gezien, vooral 80 en 100 series.
We gaan staan tegenover een hotel in een doodlopende straat. Er is ook en kazerne en de wacht kijkt recht op de auto, ook weer geruststellend. Ik maak me een beetje zorgen om het feit dat Uyuni rond de 3700 meter hoogte ligt. In Tupiza sliep ik nog prima op 3000 meter maar dit is toch weer even anders. Het werd een slechte nacht en dat ik vaak wakker was had vooral te maken met het lawaai van verkeer en blaffende honden vlakbij.
We hadden al gehoord dat er veel water op de vlakte stond, maar we zijn toch gaan kijken. Na 30 kilometer rijden staan we aan de rand van een meer zo groot als éénderde van Nederland met vlak eronder, onzichtbaar, het zout. We zien de tourjeeps langs ons rijden, het zoute water in dat tot halverwege de banden reikt. Ik gruwel bij de gedacht dat ik dat met mijn cruiser zou doen. Al dat zout is natuurlijk superslecht voor alles wat kan roesten. Als het een dun laagje was geweest en we zouden op de vlakte het geweldige spiegeleffect krijgen, zou ik het nog overwegen, maar daarvoor moet het windstil zijn en dat is het bij lange na niet. Het schouwspel dat je krijgt met de grootste spiegel ter wereld moet bijna halucinerend zijn als je een heldere sterrenhemel hebt, maar ook hier gooit een bewolkte lucht roet in het eten. We zien wel een mooi luchtspiegelingseffect en de auto's in de verte lijken te zweven. Na een lekkere lunch en honderden toeristen langs te zien komen rijden we weer terug naar Uyuni. 

Er is nog een attractie en daar rijden we heen. Een treinenbegraafplaats. Natuurlijk niet een echte begraafplaats, hoewel de meeste al tot halverwege hun wielen zijn weggezakt in de grond, maar hier staan tientallen oude stoomlocomotieven weg te roesten. Ik denk een proces dat nog eeuwen zal duren met het dikke staal waar ze van gemaakt zijn. Ik hou wel van dit soort plekken van vergankelijkheid, net als spookstadjes. 

 

donderdag 7 februari 2019

39




We gaan nu op pad om de oude ruines van de missieposten te bekijken. Daar dankt deze provincie zijn naam aan: Missiones. Ze stammen uit de 17 eeuw toen Jezuietenpriesters hier nederzettingen stichtten waar ze inheemse indianen, de Guarani’s bekeerden en allerlei ambachten  leerden. Deze nederzettingen groeiden uit tot voor die tijd grote steden met duizenden inwoners. In Argentinië was alleen Buenos Aires groter.
De eerste die we bezoeken in Santa Ana. Dit is één van de twee ongerestaureerde en van alle bouwwerken is niet heel veel over. Alleen de enorme kerk valt als zodanig nog te herkennen. We hadden vooraf al besloten dat we hier op de parkeerplaats zouden slapen want het is hier heerlijk rustig en daar zijn we wel weer eens aan toe.
Als we een uurtje staan doen de wolken wat ze al aankondigden, ze lopen leeg. Een heerlijke tropische bui inclusief knetterend onweer. De temperatuur gaat in no time 10 graden omlaag, heerlijk. 

In de avond ga ik alleen een wandeling maken over het terrein. Er komen hier heel weinig bezoekers, maximaal 20 per dag, en nu ben ik zelfs de enige. Dat is wel een bonus. Je krijgt zo meer de gelegenheid om je fantasie te laten werken en je voor te stellen hoe het er eeuwen geleden hier aan is toe gegaan. Best heel imposant hoe ze dit allemaal in die tijd voor elkaar hebben gekregen. Het klimaat is vreselijk als je zware arbeid moet verrichten. Overigens is er een prachtige film met Robert de Niro en Jeremy Irons over de missieposten hier: The Mission. 

De volgende ochtend lopen we samen nog een keer door de ruïnes. Ik mag zelfs de drone oplaten en maak wat shots. Daarna gaan we naar de volgende ruïnes, die liggen 10 kilometer verderop in Loreto. We zetten de auto neer op de parking en maken dankbaar gebruik van de aangeboden douche. We hebben nog geen zin in de bezichtiging. Dat doe ik de volgende morgen. Hier is nog minder overgebleven en met een kort rondje heb ik het wel gezien. Elize vindt het te warm om te lopen. 

Nog 10 kilometer verder zijn de bekendste ruïnes die van San Ignacio. Hier hebben ze heel veel gerestaureerd en het is daardoor toch makkelijker om je een voorstelling te maken. Tegelijkertijd is het hier enorm druk en komen touringcars af en aan gereden. Maar de grote groepen toeristen concentreren zich allemaal rond het centrale plein en de kerk. Je kunt ook hier rustig de voormalige werkmansstraatjes in je eentje verkennen. En zo is het mooi geweest met ruïnes bekijken en trekken we verder. 

De watervallen van Iguazu is de volgende bestemming. We komen net voor donker aan bij een tankstation in Puerto Iguazu, het stadje, waar het goed toeven zou zijn. Wat we zien zijn tientallen trucks geparkeerd in paralel lopende lanen in een bos. Heel apart voor zo’n locatie. Trucks betekenen meestal lawaai, draaiende motoren heen en weer gerij. Maar hier is het wonderlijk stil. Het lijkt of alle truckers al slapen. De buitenste laan is nog helemaal leeg en daar gaan we staan. Heerlijk stil, wifi bij het tankstation. We eten een hamburger met frietjes en dat doen we niet weer. Wat een triest ding. 

Volgende dag naar de watervallen. Vorig jaar nog liep ik aan de overkant in Brazilië, nu deze kant en met z’n tweeën. Als we kaartjes hebben moeten we een kwartier lopen naar een treintje, dat ons verder zal brengen. Zo’n lullig toeristentreintje die op loopsnelheid er wel een half uur over doet om bij het eindpunt te komen. Omdat we in het eerste treintje zitten is het bij het mooiste punt van de watervallen nog niet te druk. Over ellenlange loopbruggen lopen we over de rivier naar de Garganta del Diabolo, de keel van de duivel, is een spektakel. Hier dendert het water in een U-vorm over de rand. We genieten van het schouwspel. Deze plek is vanuit Brazilië nauwelijks te zien. 
 
Als we halverwege terug zijn, bedenk ik me dat ik nog wat opnames wil maken. Ik loop weer naar het platform waar het inmiddels heel druk is. Echt wachten tot er een plekje aan de railing is voor een foto. Snel weer weg hier. Het begint al weer erg warm te worden en de lange weg terug is in de volle zon. We doen nog een wandelcircuit met een paar prachtige uitzichtpunten op de vallen. Maar het wordt al warmer en ook hier lange stukken in de zon. 

Elize wil graag met een boot de rivier op om zo onder aan de vallende watermassa’s te komen, maar als ze de volle open wagens ziet waarin je naar de rubberboten wordt vervoerd, zien we er van af. Te lang in deze zon is echt niet goed. Ook een ander wandelcircuit laten we schieten, het is mooi geweest.
Het was geweldig om Iguazu nóg een keer te zien, maar als ik eerlijk ben vond ik het een jaar geleden indrukwekkender. Je loopt grotendeels wel wat verder er van af, maar je krijgt daardoor wel meer een overzicht van de grootsheid. Vorig jaar waren er laat in de middag ook bijna geen andere mensen meer, wat voor mij ook een grote bonus was. 

Na een tweede rustige nacht op de truckstop gaan we verder, naar Paraguay. Er is geen brug over de Parana van Argentinië naar Paraguay en het leek voor de hand te liggen om over Brazilië te rijden, maar daar keek ik niet naar uit. Het is één extra grensovergang en je moet dan door Ciudad del Este, de oostelijke heksenketel van Paraguay. Tot mijn vreugde zag ik dat we ook met een klein pontje naar de overkant kunnen. Na de grenspapieren in Argentinië vlot te hebben gedaan, hebben we een ticket gekocht en konden we gelijk aan boord en varen met dat ding. Tien minuten later Paraguay. Direct stempel in pas en een paar honderd meter verder een enorme hal met aan het einde 1 man die de TIP ging doen. Hij moest even zoeken en vond uiteindelijk een smoezelig formulier dat duidelijk een keer kletsnat is geweest. Hij neemt de tijd om alles met de pen in te vullen en als hij mij de doorslag wil geven blijkt de carbonfunctie niet meer te werken en ging hij alles nog een keer volledig invullen op het achterliggende blad. 

Onze bestemming is de plek waar Bruno en Renate, een zwitsers paar, dat ik al twee keer ontmoet heb, zich gevestigd hebben. Ergens ten zuiden van de weg naar Asuncion hebben ze vorig jaar 6 hectare grond gekocht en er in no time een paradijsje van gemaakt. Eén hectare is nu kort gazon met bomen en huis met heerlijk zwembad, de rest is weide en bos. Ze zijn al 17 jaar onderweg geweest in een truck en wilden nu een vaste basis om van daaruit te reizen. Het is werkelijk een schitterende plek met prachtig uitzicht op de enige bergen in dit land. Paraguay zou nooit in mij opgekomen zijn om heen te migreren, maar er zijn heel veel voordelen en zo denken heel veel duitsers en zwitsers er over. Vele duizenden wonen er inmiddels. En zoals Bruno en Renate wonen zou je aan kunnen wennen. 

Wij staan op het enorme gazon onder een paar bomen en dat is noodzakelijk want het blijft maar ongenadig heet. Alleen nu hebben we een zwembad om af en toe in af te koelen. En dat met water van 29 graden. We hebben 3 goede dagen met de zwitsers, we koken voor ze en passen op de hond als ze een dagje weg zijn. Die glipt als wij van boodschappen doen langs ons heen de poort uit, wat wel tot enige paniek en stress leidt. We zie haar wel af en toe in de buurt, maar ze gaat er steeds vandoor als we haar roepen. Als beiden terugkomen is de hond er ook weer. Al goed. 

De volgende halte is maar zo’n 200 kilometer en ik was er een jaar geleden ook al, camping Hasta la Pasta. Ook weer zo’n paradijsje door zwitsers gerund en hotspot voor overlanders. Marion en Rene heten ons welkom, de laatste heeft enige tijd geleden een hersenbloeding gehad en is herstellende. Zijn pastafabriekje heeft hij al verkocht en op de poort van de camping hangt ook al “Se Vende”. Er staan 5 andere overlanders en dat maakt het tot een aangename plek. Beetje kletsen en uitwisselen van reisinfo. 

Dan wacht ons de oversteek naar Bolivia. We moeten dan door de Gran Chaco, een gebied dat qua ligging op de steenbokskeerkring eigenlijk woestijn zou moeten zijn, maar toch voldoende neerslag krijgt om groen te zijn. Echter, het kan er wel woestijnlijk heet worden, wel 50 graden. We zien er een beetje tegen op vooral omdat Elize de hitte niet goed verdraagt. Ze is al een paar keer bijna in de vertilator gekropen om te overleven. Dan horen we dat het daar enorm geregend heeft en dat geeft hoop. Ook omdat ik de airco heb laten bijvullen en die weer naar behoren werkt. We vertrekken vroeg, maar moeten ons eerst door het drukke verkeer wurmen van de spits rond Asuncion. Dan de weg naar het noordwesten, de ruta 9. Eigenlijk de enige weg die kant op en niet meer dan onze kielster-achterweg. 

Vorig jaar ben ik ook door de Chaco gereden maar dan aan de Argentijse kant. Ik herinner me die als uitermate saai. Kaarsrecht met struiken en lage bomen die alle zicht op de omgeving wegnemen. Niet dat die omgeving veel goed zou maken. In alle richtingen oneindig veel van hetzelfde. In het begin is het iets meer open, maar later precies zoals aan de andere kant van de grens. We opvalt is dat er haast geen zijwegen zijn terwijl er wel estancias zijn. Waarschijnlijk zijn die megagroot, duizenden hectares.

vrijdag 1 februari 2019

38


 

Vanaf Colon aan de grens willen we naar Ibera maar dat is een eind rijden en we doen het rustig aan. Het wordt ook steeds warmer. Een vakantie dorp aan een stuwmeer heeft een camping maar ook hier staat de boulevard deels onderwater. De camping is redelijk vol en overal klinkt muziek. Tussen de camping en het water is nog een stuk grassig zandgrond. We zetten de auto daar neer zodat we weg zijn bij al het geluid en mooi uitzicht hebben op het meer. En het kan niemand wat schelen dat we hier staan.

Voor de volgende nacht is er niet veel keuze en staan we achter een benzinepomp langs de grote weg. Een mooi plekje op het gras bleek onbereikbaar. Halverwege voel ik de cruiser wegzakken en ik kom maar net achteruit weer uit de prut. Ook hier kletsnat van lange regens van de afgelopen periode.
Bij een rotonde aangekomen kunnen we wegens werkzaamheden niet verder over de RN 12. We moeten 40 kilometer omrijden, maar komen daardoor in het alleraardigste plaatsje Bella Vista terecht. Prachtig gelegen aan de Parana rivier, die nog groter is dan de Uruguay. Samen vormen de twee rivieren de grenzen van Entre Rios en Missiones. We parkeren pal aan de rivier onder een grote boom en zetten de stoelen buiten. Veel meer dan een beetje onderuit hangen kunnen we niet, het is weer onbarmhartig heet: 37 graden plus een redelijk hoge luchtvochtigheid. Pas eind van de middag gaan we een beetje lopen. Een tropisch zandstrandje met palmen en we vinden de camping boven op een heuvel. We zetten de auto op de parking en kunnen zo lekker even douchen af en toe. De nacht was slecht met veel jeugd die af en aan reed en naast de auto kwam kletsen en hard lachen. 

We wilden eigenlijk naar een kamp in het hart van het Ibera wetland, maar we hebben nog maar een uur voor het donker wordt en de laatste 30 kilometer is over een zandweg. Dan weet je nooit wat je tegenkomt en dus besluiten we om naar een camping te gaan aan de rand van het dorpje San Miguel. Hij wordt omschreven als idyllisch en mooi.
Op het moment dat we de camping op rijden zien we tientallen kleine tentjes staan en een spandoek dat duidt op een christelijk jeugdkamp. We vragen de beheerder of er ’s nachts ook lawaai zal zijn, maar hij zegt alleen in de avond en ’s nachts niet. We rijden door de poort naar het verste hoekje van het terrein en dat lijkt prima. Het geluid dat van de grote groep komt stoort ons op deze afstand niet.
Het is ongelofelijk vochtig-warm en we moeten binnen zitten vanwege de muskieten. Onze redding is de ventilator die zijn propellor gedwee van links naar rechts ons om beurten enige verkoeling toewaait. Desondanks gutst het zweet me van het het lijf.
Tegen een uur of elf gaan we slapen en dan begint een band te spelen. Is de band al niet om aan te horen, de zang wordt duidelijk verzorgd door wisselende jongeren die hun talenten duidelijk ergens anders hebben liggen. Ondanks dat het snoeihard was ben ik rond half twee even wakker geworden om te constateren dat het afgelopen was. Ben ik dus toch in slaap gevallen.
De zon was nog niet eens op als ik wakker wordt van het geluid van motormaaiers. Niet 1 of 2, wel 8 tot 10 stuks beginnen het gras te maaien waar wij ook staan. En ja, ze komen steeds dichterbij. Op gegeven moment staan ze allemaal om onze auto heen te maaien. We hebben al onze ramen open staan, dus is het een oorverdovend lawaai en uitlaatwalmen. We zijn in de grasmaaihel beland.
Met het wakkerwordende geluiden van het jeugdkamp en de maaiers die aan het voetbalveld beginnen, is voor ons de tijd daar om op te breken. What a night.
We draaien het zandpad op en beginnen aan de rit naar het San Nicolas-kamp. We zien veel grote plassen op de weg, voor de cruiser geen probleem. Halverwege wordt het pad doorkruist door een klein riviertje dat er voor de grote regenval nog niet was. Even uitstappen om goed te bekijken hoe het beste er door heen want ik moet ergens heel schuin naar beneden. Als je met de onderste wielen dan wegzakt kan de auto om gaan. Schuin en scheef ergens van af rijden is altijd een beetje eng, maar het valt mee, vooral als ik later de video zie. 

Nog geen kilometer verderop zie ik dat het einde verhaal is. Hier is een houten bruggetje helemaal weggeslagen en gaat het loodrecht een meter naar beneden het water in. Nog gezocht naar een omweg maar die was er niet. Er zat niets anders op dan om te keren en terug te rijden. We leggen ons er bij neer dat Ibera in deze periode niet te bezoeken is. Terug bij de grote weg gaan we verder richting het noordoosten als ik ineens nog een ingang van het park zie. Er is een ranger in het huisje en we kunnen het park in. Ook weer 30 kilometer eerst gravel dan zandweg. Het is al wat later in de middag en het licht werd al mooi. 



Halverwege komen we de eerste wilde dieren tegen. Capibara’s, het grootste knaagdier van de wereld. Een soort rat zo groot als een varkentje. Ze zijn niet schuw en gaan soms pas op het laatst van de weg als als je er aan komt. Dan ook de eerste jacaré, een kaaiman die hier ook veel voor komt. Hij is zo’n tweeëneenhalve meter en veel groter worden ze ook niet. Hij ligt dwars over de weg, maar schiet het water in als we dichter bij komen. Verder veel watervogels, wat je in een wetland mag verwachten. 

Ook zagen we dikke wolken in de verte. Regen? Dat zou te mooi om waar te zijn, want het is nog steeds zo heet. Bij de camping aangekomen komt een ranger ons vertellen dat we op de parkeerplaats mogen overnachten en niet op het enorme grasveld. Waarom is niet duidelijk. Maar de vergelijking gaat op met sommige Nationale Parken in het zuiden van Argentinie en Chili. Die zijn net als dit park begonnen door het Amerikaanse miljardairs-echtpaar Thomkins (oa van North Face en Esprit) die enorme stukken grond opkochten om het daarna als natuurpark aan de staat terug te geven. Ook daar mocht je alleen met een tentje de camping op. Niet lang nadat we staan begint het hard te waaien en het gaat bliksemen. Dan zowaar een bui en alles koelt gelijk een paar graden af, sinds een tijd weer eens onder de 30 graden. We kunnen weer eens slapen zonder lopende ventilator.

 
Wilden we aanvankelijk nog wel even blijven in het park, maar we mochten er niet verder in vanwege wateroverlast. Het leek weer een bloedhete dag te worden, dus gingen we maar liever nu rijden.
We kwamen in de stad Posadas en daar was een grote supermarkt. Altijd goed als je wat wilt inslaan. En veel dingen kun je in kleinere winkels niet krijgen. Ik parkeer de auto en we gaan naar binnen als ik zie dat de supermarkt op de eerste verdieping is. Er is daar ook een parking en uitgang. Ik ga weer naar beneden, rij omhoog en zet de auto pal voor de ingang. Er waren verder heel weinig auto’s en het was prima zo. Ik loop tijdens het winkelen altijd een paar keer naar buiten om te checken en zo ook nu.
Als ik met de winkelkar bij de auto kom schrik ik als ik zie dat mijn deur niet op slot zit. He, dat vergeet ik nooit. Ik zie mijn fototas achter stoel staan en zucht nog even van verlichting. Als ik de camperdeur open doe zie ik de kastdeur open, laatjes scheef en mijn geldtasje open en bloot….zonder geld. Het zweet breekt me uit. Dan zie ik dat mijn paspoort en autodocumenten er nog zijn evenals mijn credit card. Verder is er alles er nog, laptops, iPad. Ik kijk naar de voordeur en zie dan dat het slot geforceerd is. Elize komt er dan ook aan. Ik had voor mijn geldtasje een hele goede verbergplek….dacht ik. Het is me echt een raadsel hoe ze dat zo snel hebben gevonden. Anyway, veel geld weg. Balen, enorm balen. Ik heb normaal nooit veel cashgeld, maar deze keer wel omdat ze nu in Argentinie voor het pinnen zoveel commissie vragen dat geld wisselen gunstiger is.
Ik spreek een bewaker aan, maar die heeft natuurlijk niets gezien. Ik vraag dan of hij de politie wil bellen en die komt vrij snel. We staan vervolgens ruim twee uur te wachten voor er een auto van het buro kwam. Ondertussen hadden ze camerabeelden bekeken, maar de auto stond net buiten zicht. Het was al donker toen we achter de politieauto aan moesten rijden naar het buro.
De vriendelijk jongen agent wil mijn verklaring opnemen wat resulteerde in onhandig geklungel met Google-translate op zijn telefoon. Vervolgens werd het wachten, lang wachten op een officiële tolk. En de technische recherche wilde zich er ook mee bemoeien. Dit ondanks dat ik zei dat alle mogelijk sporen door mij al zijn uitgewist want ik ben meteen de deur gaan repareren. Die moet natuurlijk weer op slot kunnen. Ik zag ook helemaal geen heil erin, dat geld is weg en je ziet er nooit meer wat van terug. Sowieso begon ik me af tevragen waarom we überhaupt aangifte deden. Aanvankelijk dachten we voor de verzekering, maar die zijn heel zuinig geworden met het verzekeren van cash geld.
Toen het allemaal eindelijk klaar was en we twee getekende verklaringen mee kregen waren we 7 uur verder. We waren moe, we waren op. De camping die iOverlander aangaf was niet een hele goeie. Vieze plees en slechte douches. Er stond ook nog een andere plek op.: Club Nautica. Iets met watersport. Toen we in het donker aan hun hek stonden kwam er gelijk een jonge vrouw aan die ons welkom heette. We zetten de auto op het redelijk kleine terrein naast grote afdakken met kano’s en kayaks. Er zijn een stuk of tien andere jongeren en er hangt een heel relaxte sfeer.  We gaan bij ze zitten en er komt iemand met 10 dozen met pizza’s aan. We worden uitdrukkelijk uitgenodigd mee te eten en koud bier wordt voor ons neergezet. Het ging er allemaal goed in want we hadden inmiddels ook wel honger gekregen. Dit is wat we even nodig hadden na ons debacle.

Het kanoterrein ligt aan een baai van de Parana-rivier, maar ook aan een druk kruispunt en dus moet ik de oordoppen in als ik wil slapen. Het wordt een matige nacht, want het is warm en ondanks de ventilator zweet ik en ben door het voorval heel onrustig.
Ik probeer mezelf steeds tot kalmte te brengen. Ja, het is vreselijk dat dat geld gejat is en ja, het is stom dat ik het niet nog beter heb opgeborgen. Maar het is alleen maar het geld. Als ook mijn paspoort en kentekenkaart van de auto plus nog credit-cards weg waren geweest, dan was de ellende helemaal niet te overzien. Dan moet je terug naar Buenos Aires, bijna 2000 kilometer hier vandaan voor een nieuw paspoort. Kenteken? Krijg je volgens mij niet eens, dan kun je grensovergangen wel vergeten. En er zijn nog wel andere horrorscenario’s te bedenken. Wat als ik hem betrapt had en er volgt een worsteling, een mes….. Ik blijf mezelf inpraten: het is alleen geld.

We blijven nog een dag op deze plek in Posadas, want het voelt goed en we hebben leuk contact met een jong stel dat hier met een tentje staat. Hij is zweed en zij braziliaanse. Ze proberen wat geld te verdienen met het maken en verkopen van zweedse chocolade balletjes op de boulevard verderop. Wij zijn daar in de avond ook heen gelopen. Het was al donker maar het strand wordt ruim verlicht. Het is nog zo warm dat ik lekker even een plons neem in de rivier.