donderdag 7 februari 2019

39




We gaan nu op pad om de oude ruines van de missieposten te bekijken. Daar dankt deze provincie zijn naam aan: Missiones. Ze stammen uit de 17 eeuw toen Jezuietenpriesters hier nederzettingen stichtten waar ze inheemse indianen, de Guarani’s bekeerden en allerlei ambachten  leerden. Deze nederzettingen groeiden uit tot voor die tijd grote steden met duizenden inwoners. In Argentinië was alleen Buenos Aires groter.
De eerste die we bezoeken in Santa Ana. Dit is één van de twee ongerestaureerde en van alle bouwwerken is niet heel veel over. Alleen de enorme kerk valt als zodanig nog te herkennen. We hadden vooraf al besloten dat we hier op de parkeerplaats zouden slapen want het is hier heerlijk rustig en daar zijn we wel weer eens aan toe.
Als we een uurtje staan doen de wolken wat ze al aankondigden, ze lopen leeg. Een heerlijke tropische bui inclusief knetterend onweer. De temperatuur gaat in no time 10 graden omlaag, heerlijk. 

In de avond ga ik alleen een wandeling maken over het terrein. Er komen hier heel weinig bezoekers, maximaal 20 per dag, en nu ben ik zelfs de enige. Dat is wel een bonus. Je krijgt zo meer de gelegenheid om je fantasie te laten werken en je voor te stellen hoe het er eeuwen geleden hier aan is toe gegaan. Best heel imposant hoe ze dit allemaal in die tijd voor elkaar hebben gekregen. Het klimaat is vreselijk als je zware arbeid moet verrichten. Overigens is er een prachtige film met Robert de Niro en Jeremy Irons over de missieposten hier: The Mission. 

De volgende ochtend lopen we samen nog een keer door de ruïnes. Ik mag zelfs de drone oplaten en maak wat shots. Daarna gaan we naar de volgende ruïnes, die liggen 10 kilometer verderop in Loreto. We zetten de auto neer op de parking en maken dankbaar gebruik van de aangeboden douche. We hebben nog geen zin in de bezichtiging. Dat doe ik de volgende morgen. Hier is nog minder overgebleven en met een kort rondje heb ik het wel gezien. Elize vindt het te warm om te lopen. 

Nog 10 kilometer verder zijn de bekendste ruïnes die van San Ignacio. Hier hebben ze heel veel gerestaureerd en het is daardoor toch makkelijker om je een voorstelling te maken. Tegelijkertijd is het hier enorm druk en komen touringcars af en aan gereden. Maar de grote groepen toeristen concentreren zich allemaal rond het centrale plein en de kerk. Je kunt ook hier rustig de voormalige werkmansstraatjes in je eentje verkennen. En zo is het mooi geweest met ruïnes bekijken en trekken we verder. 

De watervallen van Iguazu is de volgende bestemming. We komen net voor donker aan bij een tankstation in Puerto Iguazu, het stadje, waar het goed toeven zou zijn. Wat we zien zijn tientallen trucks geparkeerd in paralel lopende lanen in een bos. Heel apart voor zo’n locatie. Trucks betekenen meestal lawaai, draaiende motoren heen en weer gerij. Maar hier is het wonderlijk stil. Het lijkt of alle truckers al slapen. De buitenste laan is nog helemaal leeg en daar gaan we staan. Heerlijk stil, wifi bij het tankstation. We eten een hamburger met frietjes en dat doen we niet weer. Wat een triest ding. 

Volgende dag naar de watervallen. Vorig jaar nog liep ik aan de overkant in Brazilië, nu deze kant en met z’n tweeën. Als we kaartjes hebben moeten we een kwartier lopen naar een treintje, dat ons verder zal brengen. Zo’n lullig toeristentreintje die op loopsnelheid er wel een half uur over doet om bij het eindpunt te komen. Omdat we in het eerste treintje zitten is het bij het mooiste punt van de watervallen nog niet te druk. Over ellenlange loopbruggen lopen we over de rivier naar de Garganta del Diabolo, de keel van de duivel, is een spektakel. Hier dendert het water in een U-vorm over de rand. We genieten van het schouwspel. Deze plek is vanuit Brazilië nauwelijks te zien. 
 
Als we halverwege terug zijn, bedenk ik me dat ik nog wat opnames wil maken. Ik loop weer naar het platform waar het inmiddels heel druk is. Echt wachten tot er een plekje aan de railing is voor een foto. Snel weer weg hier. Het begint al weer erg warm te worden en de lange weg terug is in de volle zon. We doen nog een wandelcircuit met een paar prachtige uitzichtpunten op de vallen. Maar het wordt al warmer en ook hier lange stukken in de zon. 

Elize wil graag met een boot de rivier op om zo onder aan de vallende watermassa’s te komen, maar als ze de volle open wagens ziet waarin je naar de rubberboten wordt vervoerd, zien we er van af. Te lang in deze zon is echt niet goed. Ook een ander wandelcircuit laten we schieten, het is mooi geweest.
Het was geweldig om Iguazu nóg een keer te zien, maar als ik eerlijk ben vond ik het een jaar geleden indrukwekkender. Je loopt grotendeels wel wat verder er van af, maar je krijgt daardoor wel meer een overzicht van de grootsheid. Vorig jaar waren er laat in de middag ook bijna geen andere mensen meer, wat voor mij ook een grote bonus was. 

Na een tweede rustige nacht op de truckstop gaan we verder, naar Paraguay. Er is geen brug over de Parana van Argentinië naar Paraguay en het leek voor de hand te liggen om over Brazilië te rijden, maar daar keek ik niet naar uit. Het is één extra grensovergang en je moet dan door Ciudad del Este, de oostelijke heksenketel van Paraguay. Tot mijn vreugde zag ik dat we ook met een klein pontje naar de overkant kunnen. Na de grenspapieren in Argentinië vlot te hebben gedaan, hebben we een ticket gekocht en konden we gelijk aan boord en varen met dat ding. Tien minuten later Paraguay. Direct stempel in pas en een paar honderd meter verder een enorme hal met aan het einde 1 man die de TIP ging doen. Hij moest even zoeken en vond uiteindelijk een smoezelig formulier dat duidelijk een keer kletsnat is geweest. Hij neemt de tijd om alles met de pen in te vullen en als hij mij de doorslag wil geven blijkt de carbonfunctie niet meer te werken en ging hij alles nog een keer volledig invullen op het achterliggende blad. 

Onze bestemming is de plek waar Bruno en Renate, een zwitsers paar, dat ik al twee keer ontmoet heb, zich gevestigd hebben. Ergens ten zuiden van de weg naar Asuncion hebben ze vorig jaar 6 hectare grond gekocht en er in no time een paradijsje van gemaakt. Eén hectare is nu kort gazon met bomen en huis met heerlijk zwembad, de rest is weide en bos. Ze zijn al 17 jaar onderweg geweest in een truck en wilden nu een vaste basis om van daaruit te reizen. Het is werkelijk een schitterende plek met prachtig uitzicht op de enige bergen in dit land. Paraguay zou nooit in mij opgekomen zijn om heen te migreren, maar er zijn heel veel voordelen en zo denken heel veel duitsers en zwitsers er over. Vele duizenden wonen er inmiddels. En zoals Bruno en Renate wonen zou je aan kunnen wennen. 

Wij staan op het enorme gazon onder een paar bomen en dat is noodzakelijk want het blijft maar ongenadig heet. Alleen nu hebben we een zwembad om af en toe in af te koelen. En dat met water van 29 graden. We hebben 3 goede dagen met de zwitsers, we koken voor ze en passen op de hond als ze een dagje weg zijn. Die glipt als wij van boodschappen doen langs ons heen de poort uit, wat wel tot enige paniek en stress leidt. We zie haar wel af en toe in de buurt, maar ze gaat er steeds vandoor als we haar roepen. Als beiden terugkomen is de hond er ook weer. Al goed. 

De volgende halte is maar zo’n 200 kilometer en ik was er een jaar geleden ook al, camping Hasta la Pasta. Ook weer zo’n paradijsje door zwitsers gerund en hotspot voor overlanders. Marion en Rene heten ons welkom, de laatste heeft enige tijd geleden een hersenbloeding gehad en is herstellende. Zijn pastafabriekje heeft hij al verkocht en op de poort van de camping hangt ook al “Se Vende”. Er staan 5 andere overlanders en dat maakt het tot een aangename plek. Beetje kletsen en uitwisselen van reisinfo. 

Dan wacht ons de oversteek naar Bolivia. We moeten dan door de Gran Chaco, een gebied dat qua ligging op de steenbokskeerkring eigenlijk woestijn zou moeten zijn, maar toch voldoende neerslag krijgt om groen te zijn. Echter, het kan er wel woestijnlijk heet worden, wel 50 graden. We zien er een beetje tegen op vooral omdat Elize de hitte niet goed verdraagt. Ze is al een paar keer bijna in de vertilator gekropen om te overleven. Dan horen we dat het daar enorm geregend heeft en dat geeft hoop. Ook omdat ik de airco heb laten bijvullen en die weer naar behoren werkt. We vertrekken vroeg, maar moeten ons eerst door het drukke verkeer wurmen van de spits rond Asuncion. Dan de weg naar het noordwesten, de ruta 9. Eigenlijk de enige weg die kant op en niet meer dan onze kielster-achterweg. 

Vorig jaar ben ik ook door de Chaco gereden maar dan aan de Argentijse kant. Ik herinner me die als uitermate saai. Kaarsrecht met struiken en lage bomen die alle zicht op de omgeving wegnemen. Niet dat die omgeving veel goed zou maken. In alle richtingen oneindig veel van hetzelfde. In het begin is het iets meer open, maar later precies zoals aan de andere kant van de grens. We opvalt is dat er haast geen zijwegen zijn terwijl er wel estancias zijn. Waarschijnlijk zijn die megagroot, duizenden hectares.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten