zaterdag 25 februari 2017

18

 

In Puerto Montt kunnen we alleen op een betaalde parkeerplaats overnachten. Niet verkeerd, maar het was weer even wennen aan de stadsgeluiden. Na vijf weken op de carretera austral was het even tijd voor iets anders. Puerto Montt bekijken we een beetje te voet en dan rijden we naar het zuiden. We pakken nog maar eens een pontje, deze keer naar het eiland Chiloë. 

 
We rijden gelijk door naar een slaapplek die op een klif aan zee gelegen is. Wederom een fantastische plek, waar we twee dagen blijven. Het weer is wel omgeslagen en het heeft de laatste nacht geplenst. Er was ook een paar dagen slecht weer voorspeld, dus er komt nog meer.
Ancud is het eerstvolgende stadje. Niet heel bijzonder, maar wel weer een goede plek voor inkopen doen. Ook was er een tankstation met douche en internet en dan ben je maar zo weer een dag zoet. Aan het eind van de middag rijden we naar onze tweede plek. Deze is aan de westkust, de oceaankant van het eiland. De branding heeft hier veel brekende golven achter elkaar en maakt hier een kabaal als een goederentrein die oneindig lang is. 

We hebben hier veel binnen moeten zitten vanwege de aanhoudende nattigheid. Op zulke momenten komt de de grootte en indeling van de cruiser goed tot z’n recht. Het is dan heel belangrijk dat je binnen kunt staan, je kunt bewegen en ruim kunt zitten. Met zulke vochtige dagen is goede luchtafvoer ook van groot belang. Ik zou de keukenventilator niet willen missen. We hebben zelfs nauwelijks beslagen ramen. Omdat we het niet zo fijn vinden om met dit weer te gaan rijden, blijven we nog een dag hier, hopend op weersverbetering. 

 
Op Chiloë staan 18e eeuwse houten kerkjes en een aantal ervan zijn werelderfgoed. Die willen we sowieso zien en omdat het nog steeds wat motregent af en toe gaan we ze maar eens opzoeken. We rijden terug via Ancud naar de oostkust waar het kerkje van Aucar op een eilandje staat. Via een lange loopbrug kun je hem bezoeken, hoewel het interieur verborgen blijft achter een gesloten deur. De parkeerplaats is voor ons wel weer een goede overnachtingsplek en zo zien we af en toe een bus komen met toeristen, die zich in doorzichtige ponchos hun attractie niet laten ontnemen. Als lopende boterhamzakjes schuifelen ze de loopbrug op en neer. Als het af en toe droog is, gaan we naar Tenaun waar één van de mooiste kerkjes staat. Blauw-wit met drie torentjes. 

 

 

Binnen is te zien hoe deze kerk ook helemaal gerestaureerd is, waarbij men traditionele houtverbindingen in ere gehouden heeft. Hier heeft men geen marmer en bladgoud zoals in veel katholieke kerken te zien is. Hier heeft men het materiaal gebruikt dat voorhanden was en er met liefde iets moois van gemaakt. 

 

Tegenover de kerk is een plek waar we kunnen staan, hoewel het naast een woonhuis is. Er hebben hier meer overlanders gestaan en we gokken er op dat de mensen het niet erg vinden. Ik zie onze buurman thuis komen. Als ik even later naast de auto sta en uitkijk over de baai, komt hij naast me staan. Ik denk dan dat hij gaat vragen of we ergens ander willen gaan staan. Maar in plaats daarvan vraagt hij of ik een appel wil en houdt me er één voor. Wat een aardige mensen wonen hier toch. Keer op keer blijkt weer hoe vriendelijk en behulpzaam ze hier zijn. Overigens zeggen Chilenen uit het midden en noorden zelf ook dat de mensen in het zuiden bijzonder vriendelijk zijn. 

 

 

Als later hij en een andere bewoner met hun roeibootje aan wal komen, laten ze trots de vangst zien. Twee enorme baracuda’s en een tonijn. Vakkundig worden ze op het strand gedemonteerd tot er mooie filets overblijven. Later brengt buurman ons een ‘staartstukje’ Ik gok bijna twee kilo vis. Ik maak er kleinere moten van en doe twee zakken in de koelkast. De rest gaat die avond in de pan. Super lekker. Ook de twee dagen erna is er nog genoeg.
We wandelen een stuk het dorp uit en worden bij een mooi oud houten huis naar binnen gevraagd door de bewoonster. 

 

We communiseren in het spangels en drinken een zelfgebrouwen likeur. De sfeer in dit dorp is zo relaxed. Af en toe komt er een bus of auto’s met toeristen om het kerkje te bewonderen. Als ze dan naar het strand lopen komen ze lang ons. Veel mensen willen over ons weten en we hebben veel aanspraak. We hebben zo ontzettend veel positieve reacties gehad op de cruiser.
Als we na twee nachten vertrekken plukt de buurvrouw nog snel voor ons wat vruchtjes uit de tuin. Ik weet niet hoe ze heten, maar het is een soort lampionnetje met een rond geel vruchtje binnenin, lekker zoetzuur.
We willen nog naar Castro, de hoofdstad van het eiland, waar ook een mooie kerk moet staan. We kunnen in de binnenstad bewaakt parkeren, weliswaar tegen amsterdamse tarieven, maar dan zitten we wel direct aan het plein waar de kerk staat. Die is kanariegeel met paarse torentjes, een aparte combinatie.

 

Maar dan het interieur van de kerk. Ook weer helemaal van hout, wat het niet alleen een heel warm beeld geeft, maar ook de acoustiek is heeft een zachtere galm dan je van een kerk gewend bent. Het geeft al met al een heel intieme sfeer. 



Een andere bijzonderheid in Castro zijn de palafitos, huizen op palen. Bij binnenkomst van de stad hadden we gelijk al zien staan. Aan een baai staan er nog veel meer. Het is een heel trendy gebied aan het worden met luxe koffietenten en galerieën. We drinken er een cappuccino met cake en genieten van het buitenterras over het water. 


Aan de overkant zien we heuvels waar een slaapplek voor ons moet zijn. Na een flinke klim met de cruiser komen we bij een uitzichtspunt. Er staan wat andere auto’s en er achter is een grasveldje. Daar kunnen wij mooi staan. Volgens iOverlander komen er tot elf uur mensen, maar zou de nacht doordeweeks rustig moeten zijn. Dat lijkt te kloppen tot er vanaf 1 uur auto’s komen en harde muziek aan hebben. Ze staan achter ons op het veldje. Na een tijdje taaien ze af en keert de rust terug. Tot er om 3 uur ’s nachts weer ineens keiharde muziek naast ons is. Het lijkt alsof ze het er om doen. Ook veel luide stemmen. Ik heb het gehad en wil weg. Als we het dak van de cruiser hebben dichtgetrokken rij ik over het veldje naar beneden en zie op de parking nog vijf auto’s staan met jongeren. Partytime, maar niet voor ons. Wij rijden naar beneden en vinden een andere plek waar we nog wat resterende uurtjes kunnen slapen. De slechtste nacht tot nu toe. 
Als we gaan ontbijten staan we naast een stel andere campers, een jong stel met een kleine poepert. Ze reizen rond in hun VW- busje en zijn op zoek naar een huis…ergens....ooit.
We vinden het mooi geweest op Chiloë en rijden terug naar het noorden, waar de veerpont ons terugbrengt naar het vaste land. 

 

Het weer is weer slecht geworden en dat begeleidt ons de hele weg. Door de dikke regenwolken is er van het landschap niet veel meer te zien. In Puerto Montt doen we nog boodschappen en rijden dan door naar het merengebied. Chili heeft zijn eigen merengebied aan deze kant van de Andes. Ik ben in het noordelijk deel geweest en in mijn herinnering was het nog mooier dan de Argentijnse kant. Overwegend door de vulkanen die hier te zien zijn. Onze eerst stop vinden we aan het grote Llanquihue meer. De iOverlander plek was al voorzien van een bordje NO PASAR. Dat respecteren we en vinden een stukje verderop ons eigen plekje. We zetten de cruiser op grote keien pal aan het water en noemen deze plek ‘de ballenbak’.
We horen de weg duidelijk maar dat wordt in de avond beter en ’s nachts rijdt er bijna niets meer. Rondom ons dikke trossen rijpe bramen en het water is fris maar er is doorkomen aan. Eindelijk weer eens zwemwater. Goeie plek ook om o.a. het beddegoed te wassen, want na een bewolkte ochtend klaart het op en kan het spul mooi drogen. Het bevalt ons hier zo goed dat we nog een nachtje blijven. 


Ook de volgende dag schitterend weer. Laat in de middag vertrekken we en als we de weg opdraaien staat hij daar pal voor ons, in volle glorie, nu zonder verhullende wolken: Osorno. Een pracht van een vulkaan. Perfecte kegel en zelfs nu aan het eind van de zomer nog deels bedekt met sneeuw. Later zien we door de blauwe kleur dat dat vergletsjerde sneeuw is. We pakken verderop een zijweg die een heel stuk de vulkaan op gaat. Hij eindigt op de parkeerplaats voor de skiliftjes. Mooi contrast weer op één dag. We blijven hier slapen.

 

De volgende ochtend is er een gesloten wolkendek, maar wel onder ons dus de zon kan ongehinderd opkomen en zijn ochtendkleuren om zich heen spreiden. Beneden aan het meer weten ze daar nog niets van.



zaterdag 18 februari 2017

17

 

Als we het Pumalin Park uitrijden slaan we eerst een andere gravelweg in. De weg loopt langs een hot springs, maar wij rijden eerst door om te kijken of er een mooie plek voor ontbijt is. Na zo’n 15 kilometer komt er een mooi uitzichtspunt. We zien beneden ons de rivier kronkelen, in de verte aan de weg zijn wat mensen bezig met paarden en veel verder nog zien we de ijsvelden op de bergen van Pumalin Park. Eigenlijk zien we ze nog mooier dan na de vermoeiende klim van gisteren. 

 

We blijven ook nog voor de lunch hier en pas tegen het eind van de middag rijden we terug om nog even van de warme baden te kunnen genieten. Het water is heerlijk warm, bijna heet, je moet er langzaam in glijden. De voorzieningen om de baden heen hebben hun beste tijd wel gehad, het is een afgetrapte boel. De warmte van het water heeft een rustgevende werking, want iedereen praat op gedempte toon en zelfs kinderen zijn rustig.
Terug in Chaiten gaan we niet naar onze bekende slaapplek, maar rijden we door om een andere te bekijken in Santa Barbara, 10 km verderop. Een groot open zwart lavastrand met hier en daar een stukje gras. Lavazand is alomtegenwoordig, vanwege de naburige vulkaan met dezelfde naam als het dorp. De Chaiten is in 2008 nog uitgebarsten en heeft het dorp toen enorm beschadigd. De 4000 inwoners zijn geëvacueerd, maar later tegen de wil van de regering in teruggekeerd om hun dorp weer op te bouwen.

Op deze plek geen dolfijnen maar zeehonden. Ook leuk om te zien en te filmen met de drone. Ze zijn nog speelser dan dolfijnen soms kunnen zijn, en beweeglijker.

 

Terwijl we de volgende dag eigenlijk door wilden zij we eerst heel lang op het strand blijven staan en besloten dat we nog wat dingen wilden kopen in Chaiten. Maar weer teruggereden dus en in de avond weer het keienstrandje met de dolfijnen. Het is een heerlijke avond met weinig wind en ik maak een mooi kampvuur. We denken op zulke momenten altijd aan Jeroen, die hier ook zo van kon genieten. Dat brengt ons ook op het idee om de karbonades die we hebben te grillen op de barbecue. Ik schep de gloeiende kooltjes uit het vuur in de bak. Werkt prima.

 
 
Na nog één keer in Chaiten vers brood te hebben gehaald en even op het tergend langzame internet van de regeringswifi te hebben gesurfd, gaan we weer op weg, nu naar een andere sector van het Pumalin Park.
We gebruiken één van de campings om te lunchen en een handwasje te doen. Helaas ook hier weer prachtige doucheruimtes met ijskoude douches.
Tegen de tijd dat er een ranger komt om te vragen of we blijven, zijn we net met alles klaar en gaan we verder.
De Chaiten vulkaan is te beklimmen en dat ga ik doen. Elize blijft op de parking, want het is een zware tocht omhoog. Niet alleen is het steil maar ook erg glad doordat het los lavagravel is. Boven aangekomen sta je op de rand van de krater, maar in plaats van in de krater te kunnen kijken staat er inmiddels na de laatste uitbraak van 2008 weer een nieuwe kegel die hoger is dan de rand waarop ik sta. Dat is wel een beetje jammer, maar ik moet er ook niet aan denken dat laatste stuk omhoog ook nog te moeten lopen. Ik heb dat ooit gedaan in Ecuador toen ik de Tungurahua beklom. Het laatste stuk was ook zo steil op lavagrind. Bij elke twee stappen omhoog, zak je ook weer één omlaag. En dat op 5000 meter hoogte. Een paar jaar na dat ik daarboven was, is de Tungurahua uitgebarsten en heeft het stadje Baños bedolven. Ik zie nog een drone die mooi boven de kegel kan hangen. Die maakt zeker hele mooie beelden.

 
 
Terug naar beneden kan ik meer genieten van het uitzicht onderweg. Het is een bijzondere aanblik, al die skeletten van grote bomen die het loodje hebben gelegd bij de uitbarsting hier. Het licht is prachtig zo aan het begin van de avond. Ik ben redelijk stuk als ik beneden aan kom, maar ook wel voldaan. 

 

We blijven hier op de parking slapen en gokken er op dat we niet worden weggestuurd. ’s Avonds laat komen er ineens heel veel auto’s langsrijden. Dat is natuurlijk van de ferry die is aangekomen. Die moeten wij ook nemen, want de carretera is hier in het noorden onderbroken door overtochten per schip.  

 

De volgende dag nog een mooie klim door een bos gemaakt naar een waterval. Op de parking zagen we een oude Landrover ambulance met nederlandse nummerplaten. Aan de zijkanten een golvende nederlandse vlag en een geschilderde windmolen. Wat een toeval, dat ik net met deze mensen Facebookvrienden ben geworden. En dan kom je ze tegen. Ralf en Janneke zijn ook langere tijd onderweg. Zij reizen voor onbepaalde tijd, zolang er geld en zin is. We kletsen een halve dag met koffie. Onder andere horen we een mooi verhaal aan over de ontmoeting die ze hadden met Frans Meier, één van de Heineken-ontvoerders in Paraguay.
Leuk even weer om met nederlanders te praten en jammer dat we niet dezelfde kant op gaan. Wij gaan verder naar het noorden waar onze ferry vertrekt. We zien net de laatste vertrekken en we zullen dus een plekje moeten zoeken voor de nacht. Er is een grasveldje met keien een stukje bij de ferrypier vandaan. Er staat wel een bordje dat je niet mag kamperen hier, maar dat is alleen in het spaans en dat verstaan we niet. Rond de haven wemelt het van de backpackers, waarvan ik aannam dat die ook op de ferry wachten. Maar dat blijkt heel anders. Ze wachten op een lift in zuidelijke richting, van de ferry vandaan. Sommige staan al langer dan een dag hier. Ik had al gelezen dat liften langs de carretera erg lastig is soms. We hoorden dit van een chileense jongen die de cruiser kwam bewonderen. 

 

Midden in de nacht maakt Elize me wakker. ‘Ik geloof dat we in het water staan’. Als ik uit het raam kijk, zie ik dat dat klopt. Dan moeten we maar even verkassen. Als ik op badslippers uitstap sta ik tot aan mijn kuiten in het water. Vloed…hadden we even geen rekening mee gehouden. Ik rij de auto even naar wat hoger. Ik kan de slaap daarna niet meer vatten en rond zes uur is er inmiddels een behoorlijk rij ontstaan voor de eerste ferry van 7 uur. Omdat ik eigenlijk de eerste wachtende ben, had ik er niet veel moeite mee om de cruiser voor in de rij te drukken. We hebben nog geen kaartje en voor de overgebleven plekken zal zeker gelden wie het eerst komt… Uiteindelijk zijn de twee ferries die deze korte overtocht doen niet eens vol en dus kan iedereen mee. Als we afvaren ontwaakt het fjord waar we in varen ook langzaam. Slierten wolken hangen laag in de dichte bebossing op de hellingen. 

 

Na een half uurtje varen zijn we op een tussenstuk beland waar we tien kilometer moeten rijden, om vervolgens de tweede ferry te pakken. Die duurt drieeneenhalf uur. Deze ferry kruist niet zozeer een waterweg, maar vaart over de lengte van een fjord. Er is hier simpelweg nog geen carretera. Ze zijn er mee bezig, maar als je ziet door wat voor terrein ze die moeten aanleggen, is het begrijpelijk dat ze dat nog even hebben uitgesteld. In de cruiser maak ik een ontbijtje van thee, toast en scrambled eggs en serveer deze op het bovendek, waar we heerlijk in de zon kunnen zitten. 

 

In Hornopiren gaan we weer van de ferry en rijden naar het centrum van het dorp waar we relaxed inkopen doen en lunchen met internet. Dan, aan het eind van de middag rijden we naar de volgende ferry. Weer een korte, maar de rij die ervoor staat te wachten is lang. We zoeken een plekje en vinden er zelf één op een kiezelstrand achter een boerderij. We kijken uit op een zalmkooi en er zwemmen ook weer dolfijnen langs.

’s Morgens kunnen we zo doorrijden de ferry op en achter ons wordt gelijk de klep opgehaald. Timing is everything…. Dan rijden we het laatste stuk van de carretera naar Puerto Montt. Na vijf weken is het voor ons nu klaar. Met recht wordt dit de mooiste weg van de wereld genoemd. Wij hebben waarschijnlijk wel geluk gehad met het weer, want dat is wel heel bepalend hier in Zuid-Chili. Op het moment dat ik dit schrijf zitten we op het eiland Chiloë, waar de regen met bakken naar beneden komt....

Hier nog even de routekaart so far.

vrijdag 10 februari 2017

16



In Puyuhuapi vinden we zelf een mooie plek aan de baai. In plaats van een boulevard heeft dit dorpje stukjes niemandsland tussen bebouwing en de zeeinham. We gaan een keer uit eten omdat mensen in iOverlander erg waren te spreken over een restaurantje. Het was wel grappig in de zin van knullig, maar dat hoeft niets over het eten te zeggen. Maar helaas kon het eten de kwalificatie amateuristisch niet ontstijgen. Een zielig hompje flink doorbakken rundvlees met van de olie druipende frietjes. De enige andere keuze, vis met friet, was waarschijnlijk van hetzelfde allooi geweest. Maar ach, je bent weer even in een andere omgeving.

De volgende tip van onze digitale gids was een stuk beter. Een plek aan een rivier, ja, voor de zoveelste keer, maar nu van schoonheid dat ie bij ons in de top 3 komt. 


We zitten inmiddels op een zijweg die naar het dorpje Raul Marin Balmaceda aan de kust gaat. Die weg is nog geen 10 jaar geleden voltooid, voorheen kon je hier alleen over water komen. Voor de plek moeten we een stuk van de weg af en op het zijpad een hek openen. Als we er niet over gelezen hadden dat dat okee is, dan zouden we zoiets niet gauw doen en zouden zijn omgekeerd. Hier komen twee rivieren samen en onder een grote boom zit één jonge knul gitaar te spelen voor zijn tentje. We zwaaien even en zoeken ons eigen plekje op het grote grasterrein. Omdat het nogal waait gaan we bij de bosrand staan. Daar kunnen we ook heerlijk douchen met warm water van ons houtgestookte keteltje.
De hele omgeving rondom straalt een ongereptheid uit. Het gras waar we op zitten is dan weliswaar van een koeienfarm, maar aan de overkant van de rivier zijn de bergen begroeid met primair oerwoud. De wildheid wordt nog benadrukt door de besneeuwde toppen van de hoge bergen in de verte er achter.

 

Het dorpje Raul Marin Balmaceda stelt niet veel voor. De straten zijn van modder en de huizen meestal toe aan wat onderhoud. Het heeft onmiskenbaar een end-of-the-road gevoel. Bij een hostal kunnen we internetten en de sympathieke uitbater biedt boottochtjes aan. Aanvankelijk had ik daar niet heel veel zin in, maar uiteindelijk hebben we het toch gedaan. Als is het maar om even wat anders te doen. Om wat we gezien hebben hoefden we het niet te doen, wat zeeleeuwen en aalscholvers. De eilandjes waar om heen voeren waren wel mooi, maar helaas hebben we de zeeotters niet gezien.Dat had me zeker wel geïnteresseerd. Goed, met wildlife moet je ook een beetje geluk hebben. 

 

Op weg terug naar de carretera gaan we weer naar dezelfde plek waar de twee rivieren samenvloeien. Er is nu niemand en hebben dus het rijk alleen. Het weer is nu echt zomers en dat maakt het allemaal nog aangenamer. 's Ochtends een schitterende ochtendnevel met kleur.

 

Omdat het zaterdag is en we het op deze plek niet zien gebeuren dat er overlastige jongeren de nacht gaan verstoren, besluiten we te blijven. Alleen moesten we al vrij dringend inkopen doen. We graven door de voorraden heen om te zien wat er nog is. Twee blikjes tonijn, altijd goed, een ui en knoflook. Voor de lunch ga ik voor de tweede keer chipati’s maken. De simpelste vorm van brood maken. Meel hebben we nog en gemengd met water maak je balletjes deeg. Die rol ik met een wijnfles als deegroller plat en leg ze in een hete koekepan. Na een paar minuten zijn ze al gaar. Direct oprollen met tonijn erin…..verrukkelijk. En na vijf van die dingen zijn we allebei voldaan. Super om met zulke simpele dingen zoiets lekkers te maken. De volgende morgen worden we (nou ja, ik) wakker door een kudde langslopende koeien.


Terug op de carretera komen we weer in La Junta, een dorpje met wat basics. We kopen wat hoognodig proviand en dan zien we weer een zijweggetje. Die gaan we natuurlijk doen. Het is maar 25 kilometer en hij komt een eind verder weer uit op de carretera. Onderweg weer een mooi meer en krakkemikkige hangbrug. De oever van het meer is modderig en stinkt een beetje. We zien af van hier overnachten. We rijden weer terug naar La Junta, omdat we nog wat extra inkopen willen doen. Het pompstation heeft ook water en lucht om de banden weer op spanning te brengen. Op alle slechte gravelwagen laat ik lucht af, want dat maakt zoveel uit. Met harde banden heb je soms het gevoel dat de auto uit elkaar rammelt, iets dat met minder lucht soms helemaal weg is. De weg is weer mooi nieuw asfalt. 

  

We vinden onderweg nog een mooie slaapplaats op een groot weideveld. Verderop is een hele oude hangbrug, met een bord dat er niet meer dan twee koeien tegelijk op mogen. Hoe landelijk wil je het hebben. 

We rijden door naar Chaiten. Net buiten het dorp vinden we een mooie plek aan de baai. Er staan twee andere campers, van die megadingen met uitschuifpuien. Niks op tegen om een plek met anderen te delen, maarrrr.. bij eentje staat er een generator te draaien. Als ik ergens een hekel aan heb, is dat het wel. Wat een idioten zijn dat, die de natuur in gaan en dan zo de rust verstoren. 

 

Gelukkig is er verderop een veel betere plek op een keienstrandje. We staan nog maar net als we een groepje dolfijnen vlak langs het strand komt. Ik voel me gelijk weer een stuk beter. Ook zijn er bijzondere zwanen, wit met zwarte hals en rode snavel. Het zijn er wel honderd. 


De plek wordt vervolmaakt door het zicht op de Corcovado, een scherp omhoog stekende vulkaan. Dit is wat dit land zo bijzonder maakt. Later komen er nog twee fietsers bij ons staan die stilletjes in een hoekje hun tentje opzetten. ’s Morgens brengen we ze thee en kletsen we een beetje. Onze vrienden in de zee zijn er ook weer.

Elize heeft kunnen bellen met haar jarige Jurgen, wat de reden was om voorbij het Pumalin Park te rijden gisteren. We rijden nu 25 kilometer terug omdat we dit niet willen overslaan. Ook dit park is/was van de Tompkins en de opzet en stijl is dezelfde. De ingangsweg van het park is omzoomd door  een gemanicuurd grasveld. En ook de camping zou je zo kunnen veranderen in een golfbaan. De rondweg erdoor heen is goed aangelegd en gaat enkelbaans door een mooi bos. Als er een tegenligger komt moet één van de twee achteruit tot er een passeerplaats is.
We doen een wandeling van twee uur die stijl omhoog gaat naar een uitzichtpunt op een gletsjer. De hike was lekker, even weer de spiertjes gebruikt. 

 

Van het campinggebeuren hier begrijpen wij niet veel. Het ziet er uit als het enorme gazon van een landgoed, er zouden zo 100 tenten kunnen staan. Maar er is maar plek voor een handjevol auto’s op de parkings. Iederen moet dus al zijn spullen de camping op sjouwen. De toiletgebouwen zien er perfect uit maar de warme douches doen het niet. Wij kunnen dus niet anders dan op de parking kamperen en met zelf warmgemaakt water naar de douchehokken. Op zich niets mis mee, maar we zijn niet van plan om hiervoor de hoge campingprijs te betalen. En we zijn niet de eersten die er zo over denken. We lezen dat de ranger rond 9 uur geld komt innen. We nokken redelijk op tijd, maar komen hem onderweg toch tegen. Of we even willen afrekenen. Ik zeg dat we vanochtend vroeg uit Chaiten zijn gekomen. Het bonnenboekje gaat weer in de zak en we rijden door.