vrijdag 10 februari 2017

16



In Puyuhuapi vinden we zelf een mooie plek aan de baai. In plaats van een boulevard heeft dit dorpje stukjes niemandsland tussen bebouwing en de zeeinham. We gaan een keer uit eten omdat mensen in iOverlander erg waren te spreken over een restaurantje. Het was wel grappig in de zin van knullig, maar dat hoeft niets over het eten te zeggen. Maar helaas kon het eten de kwalificatie amateuristisch niet ontstijgen. Een zielig hompje flink doorbakken rundvlees met van de olie druipende frietjes. De enige andere keuze, vis met friet, was waarschijnlijk van hetzelfde allooi geweest. Maar ach, je bent weer even in een andere omgeving.

De volgende tip van onze digitale gids was een stuk beter. Een plek aan een rivier, ja, voor de zoveelste keer, maar nu van schoonheid dat ie bij ons in de top 3 komt. 


We zitten inmiddels op een zijweg die naar het dorpje Raul Marin Balmaceda aan de kust gaat. Die weg is nog geen 10 jaar geleden voltooid, voorheen kon je hier alleen over water komen. Voor de plek moeten we een stuk van de weg af en op het zijpad een hek openen. Als we er niet over gelezen hadden dat dat okee is, dan zouden we zoiets niet gauw doen en zouden zijn omgekeerd. Hier komen twee rivieren samen en onder een grote boom zit één jonge knul gitaar te spelen voor zijn tentje. We zwaaien even en zoeken ons eigen plekje op het grote grasterrein. Omdat het nogal waait gaan we bij de bosrand staan. Daar kunnen we ook heerlijk douchen met warm water van ons houtgestookte keteltje.
De hele omgeving rondom straalt een ongereptheid uit. Het gras waar we op zitten is dan weliswaar van een koeienfarm, maar aan de overkant van de rivier zijn de bergen begroeid met primair oerwoud. De wildheid wordt nog benadrukt door de besneeuwde toppen van de hoge bergen in de verte er achter.

 

Het dorpje Raul Marin Balmaceda stelt niet veel voor. De straten zijn van modder en de huizen meestal toe aan wat onderhoud. Het heeft onmiskenbaar een end-of-the-road gevoel. Bij een hostal kunnen we internetten en de sympathieke uitbater biedt boottochtjes aan. Aanvankelijk had ik daar niet heel veel zin in, maar uiteindelijk hebben we het toch gedaan. Als is het maar om even wat anders te doen. Om wat we gezien hebben hoefden we het niet te doen, wat zeeleeuwen en aalscholvers. De eilandjes waar om heen voeren waren wel mooi, maar helaas hebben we de zeeotters niet gezien.Dat had me zeker wel geïnteresseerd. Goed, met wildlife moet je ook een beetje geluk hebben. 

 

Op weg terug naar de carretera gaan we weer naar dezelfde plek waar de twee rivieren samenvloeien. Er is nu niemand en hebben dus het rijk alleen. Het weer is nu echt zomers en dat maakt het allemaal nog aangenamer. 's Ochtends een schitterende ochtendnevel met kleur.

 

Omdat het zaterdag is en we het op deze plek niet zien gebeuren dat er overlastige jongeren de nacht gaan verstoren, besluiten we te blijven. Alleen moesten we al vrij dringend inkopen doen. We graven door de voorraden heen om te zien wat er nog is. Twee blikjes tonijn, altijd goed, een ui en knoflook. Voor de lunch ga ik voor de tweede keer chipati’s maken. De simpelste vorm van brood maken. Meel hebben we nog en gemengd met water maak je balletjes deeg. Die rol ik met een wijnfles als deegroller plat en leg ze in een hete koekepan. Na een paar minuten zijn ze al gaar. Direct oprollen met tonijn erin…..verrukkelijk. En na vijf van die dingen zijn we allebei voldaan. Super om met zulke simpele dingen zoiets lekkers te maken. De volgende morgen worden we (nou ja, ik) wakker door een kudde langslopende koeien.


Terug op de carretera komen we weer in La Junta, een dorpje met wat basics. We kopen wat hoognodig proviand en dan zien we weer een zijweggetje. Die gaan we natuurlijk doen. Het is maar 25 kilometer en hij komt een eind verder weer uit op de carretera. Onderweg weer een mooi meer en krakkemikkige hangbrug. De oever van het meer is modderig en stinkt een beetje. We zien af van hier overnachten. We rijden weer terug naar La Junta, omdat we nog wat extra inkopen willen doen. Het pompstation heeft ook water en lucht om de banden weer op spanning te brengen. Op alle slechte gravelwagen laat ik lucht af, want dat maakt zoveel uit. Met harde banden heb je soms het gevoel dat de auto uit elkaar rammelt, iets dat met minder lucht soms helemaal weg is. De weg is weer mooi nieuw asfalt. 

  

We vinden onderweg nog een mooie slaapplaats op een groot weideveld. Verderop is een hele oude hangbrug, met een bord dat er niet meer dan twee koeien tegelijk op mogen. Hoe landelijk wil je het hebben. 

We rijden door naar Chaiten. Net buiten het dorp vinden we een mooie plek aan de baai. Er staan twee andere campers, van die megadingen met uitschuifpuien. Niks op tegen om een plek met anderen te delen, maarrrr.. bij eentje staat er een generator te draaien. Als ik ergens een hekel aan heb, is dat het wel. Wat een idioten zijn dat, die de natuur in gaan en dan zo de rust verstoren. 

 

Gelukkig is er verderop een veel betere plek op een keienstrandje. We staan nog maar net als we een groepje dolfijnen vlak langs het strand komt. Ik voel me gelijk weer een stuk beter. Ook zijn er bijzondere zwanen, wit met zwarte hals en rode snavel. Het zijn er wel honderd. 


De plek wordt vervolmaakt door het zicht op de Corcovado, een scherp omhoog stekende vulkaan. Dit is wat dit land zo bijzonder maakt. Later komen er nog twee fietsers bij ons staan die stilletjes in een hoekje hun tentje opzetten. ’s Morgens brengen we ze thee en kletsen we een beetje. Onze vrienden in de zee zijn er ook weer.

Elize heeft kunnen bellen met haar jarige Jurgen, wat de reden was om voorbij het Pumalin Park te rijden gisteren. We rijden nu 25 kilometer terug omdat we dit niet willen overslaan. Ook dit park is/was van de Tompkins en de opzet en stijl is dezelfde. De ingangsweg van het park is omzoomd door  een gemanicuurd grasveld. En ook de camping zou je zo kunnen veranderen in een golfbaan. De rondweg erdoor heen is goed aangelegd en gaat enkelbaans door een mooi bos. Als er een tegenligger komt moet één van de twee achteruit tot er een passeerplaats is.
We doen een wandeling van twee uur die stijl omhoog gaat naar een uitzichtpunt op een gletsjer. De hike was lekker, even weer de spiertjes gebruikt. 

 

Van het campinggebeuren hier begrijpen wij niet veel. Het ziet er uit als het enorme gazon van een landgoed, er zouden zo 100 tenten kunnen staan. Maar er is maar plek voor een handjevol auto’s op de parkings. Iederen moet dus al zijn spullen de camping op sjouwen. De toiletgebouwen zien er perfect uit maar de warme douches doen het niet. Wij kunnen dus niet anders dan op de parking kamperen en met zelf warmgemaakt water naar de douchehokken. Op zich niets mis mee, maar we zijn niet van plan om hiervoor de hoge campingprijs te betalen. En we zijn niet de eersten die er zo over denken. We lezen dat de ranger rond 9 uur geld komt innen. We nokken redelijk op tijd, maar komen hem onderweg toch tegen. Of we even willen afrekenen. Ik zeg dat we vanochtend vroeg uit Chaiten zijn gekomen. Het bonnenboekje gaat weer in de zak en we rijden door. 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten