Als we het Pumalin Park
uitrijden slaan we eerst een andere gravelweg in. De weg loopt langs een hot
springs, maar wij rijden eerst door om te kijken of er een mooie plek voor
ontbijt is. Na zo’n 15 kilometer komt er een mooi uitzichtspunt. We zien
beneden ons de rivier kronkelen, in de verte aan de weg zijn wat mensen bezig
met paarden en veel verder nog zien we de ijsvelden op de bergen van Pumalin
Park. Eigenlijk zien we ze nog mooier dan na de vermoeiende klim van gisteren.
We blijven ook nog voor de lunch hier en pas tegen het eind van de middag
rijden we terug om nog even van de warme baden te kunnen genieten. Het water is
heerlijk warm, bijna heet, je moet er langzaam in glijden. De voorzieningen om
de baden heen hebben hun beste tijd wel gehad, het is een afgetrapte boel. De
warmte van het water heeft een rustgevende werking, want iedereen praat op
gedempte toon en zelfs kinderen zijn rustig.
Terug in Chaiten gaan we
niet naar onze bekende slaapplek, maar rijden we door om een andere te bekijken
in Santa Barbara, 10 km verderop. Een groot open zwart lavastrand met hier en
daar een stukje gras. Lavazand is alomtegenwoordig, vanwege de naburige vulkaan
met dezelfde naam als het dorp. De Chaiten is in 2008 nog uitgebarsten en heeft
het dorp toen enorm beschadigd. De 4000 inwoners zijn geëvacueerd, maar later
tegen de wil van de regering in teruggekeerd om hun dorp weer op te bouwen.
Op deze plek geen dolfijnen
maar zeehonden. Ook leuk om te zien en te filmen met de drone. Ze zijn nog
speelser dan dolfijnen soms kunnen zijn, en beweeglijker.
Terwijl we de volgende dag
eigenlijk door wilden zij we eerst heel lang op het strand blijven staan en besloten
dat we nog wat dingen wilden kopen in Chaiten. Maar weer teruggereden dus en in
de avond weer het keienstrandje met de dolfijnen. Het is een heerlijke avond
met weinig wind en ik maak een mooi kampvuur. We denken op zulke momenten
altijd aan Jeroen, die hier ook zo van kon genieten. Dat brengt ons ook op het
idee om de karbonades die we hebben te grillen op
de barbecue. Ik schep de gloeiende kooltjes uit het vuur in de bak. Werkt
prima.
Na nog één keer in Chaiten
vers brood te hebben gehaald en even op het tergend langzame internet van de
regeringswifi te hebben gesurfd, gaan we weer op weg, nu naar een andere sector
van het Pumalin Park.
We gebruiken één van de
campings om te lunchen en een handwasje te doen. Helaas ook hier weer prachtige
doucheruimtes met ijskoude douches.
Tegen de tijd dat er een
ranger komt om te vragen of we blijven, zijn we net met alles klaar en gaan we
verder.
De Chaiten vulkaan is te
beklimmen en dat ga ik doen. Elize blijft op de parking, want het is een zware
tocht omhoog. Niet alleen is het steil maar ook erg glad doordat het los
lavagravel is. Boven aangekomen sta je op de rand van de krater, maar in plaats
van in de krater te kunnen kijken staat er inmiddels na de laatste uitbraak van
2008 weer een nieuwe kegel die hoger is dan de rand waarop ik sta. Dat is wel
een beetje jammer, maar ik moet er ook niet aan denken dat laatste stuk omhoog
ook nog te moeten lopen. Ik heb dat ooit gedaan in Ecuador toen ik de
Tungurahua beklom. Het laatste stuk was ook zo steil op lavagrind. Bij elke
twee stappen omhoog, zak je ook weer één omlaag. En dat op 5000 meter hoogte.
Een paar jaar na dat ik daarboven was, is de Tungurahua uitgebarsten en heeft
het stadje Baños bedolven. Ik zie nog een drone die mooi
boven de kegel kan hangen. Die maakt zeker hele mooie beelden.
Terug naar beneden kan ik
meer genieten van het uitzicht onderweg. Het is een bijzondere aanblik, al die
skeletten van grote bomen die het loodje hebben gelegd bij de uitbarsting hier. Het
licht is prachtig zo aan het begin van de avond. Ik ben redelijk stuk als ik
beneden aan kom, maar ook wel voldaan.
We blijven hier op de
parking slapen en gokken er op dat we niet worden weggestuurd. ’s Avonds laat komen er
ineens heel veel auto’s langsrijden. Dat is natuurlijk van de ferry die is aangekomen.
Die moeten wij ook nemen, want de carretera is hier in het noorden onderbroken
door overtochten per schip.
De volgende dag nog een
mooie klim door een bos gemaakt naar een waterval. Op de parking zagen we een
oude Landrover ambulance met nederlandse nummerplaten. Aan de zijkanten een
golvende nederlandse vlag en een geschilderde windmolen. Wat een toeval, dat ik
net met deze mensen Facebookvrienden ben geworden. En dan kom je ze tegen. Ralf
en Janneke zijn ook langere tijd onderweg. Zij reizen voor onbepaalde tijd,
zolang er geld en zin is. We kletsen een halve dag met koffie. Onder andere
horen we een mooi verhaal aan over de ontmoeting die ze hadden met Frans Meier,
één van de Heineken-ontvoerders in Paraguay.
Leuk even weer om met
nederlanders te praten en jammer dat we niet dezelfde kant op gaan. Wij gaan
verder naar het noorden waar onze ferry vertrekt. We zien net de laatste
vertrekken en we zullen dus een plekje moeten zoeken voor de nacht. Er is een
grasveldje met keien een stukje bij de ferrypier vandaan. Er staat wel een
bordje dat je niet mag kamperen hier, maar dat is alleen in het spaans en dat
verstaan we niet. Rond de haven wemelt het van de backpackers, waarvan ik
aannam dat die ook op de ferry wachten. Maar dat blijkt heel anders. Ze wachten
op een lift in zuidelijke richting, van de ferry vandaan. Sommige staan al
langer dan een dag hier. Ik had al gelezen dat liften langs de carretera erg
lastig is soms. We hoorden dit van een chileense jongen die de cruiser kwam
bewonderen.
Midden in de nacht maakt
Elize me wakker. ‘Ik geloof dat we in het water staan’. Als ik uit het raam
kijk, zie ik dat dat klopt. Dan moeten we maar even verkassen. Als ik op
badslippers uitstap sta ik tot aan mijn kuiten in het water. Vloed…hadden we
even geen rekening mee gehouden. Ik rij de auto even naar wat hoger. Ik kan de
slaap daarna niet meer vatten en rond zes uur is er inmiddels een behoorlijk
rij ontstaan voor de eerste ferry van 7 uur. Omdat ik eigenlijk de eerste
wachtende ben, had ik er niet veel moeite mee om de cruiser voor in de rij te
drukken. We hebben nog geen kaartje en voor de overgebleven plekken zal zeker
gelden wie het eerst komt… Uiteindelijk zijn de twee ferries die deze korte
overtocht doen niet eens vol en dus kan iedereen mee. Als we afvaren ontwaakt
het fjord waar we in varen ook langzaam. Slierten wolken hangen laag in de
dichte bebossing op de hellingen.
Na een half uurtje varen zijn we op een
tussenstuk beland waar we tien kilometer moeten rijden, om vervolgens de tweede
ferry te pakken. Die duurt drieeneenhalf uur. Deze ferry kruist niet zozeer een
waterweg, maar vaart over de lengte van een fjord. Er is hier simpelweg nog
geen carretera. Ze zijn er mee bezig, maar als je ziet door wat voor terrein ze
die moeten aanleggen, is het begrijpelijk dat ze dat nog even hebben
uitgesteld. In de cruiser maak ik een ontbijtje van thee, toast en scrambled
eggs en serveer deze op het bovendek, waar we heerlijk in de zon kunnen zitten.
In Hornopiren gaan we weer
van de ferry en rijden naar het centrum van het dorp waar we relaxed inkopen
doen en lunchen met internet. Dan, aan het eind van de middag rijden we naar de
volgende ferry. Weer een korte, maar de rij die ervoor staat te wachten is
lang. We zoeken een plekje en vinden er zelf één op een kiezelstrand achter een
boerderij. We kijken uit op een zalmkooi en er zwemmen ook weer dolfijnen
langs.
’s Morgens kunnen we zo
doorrijden de ferry op en achter ons wordt gelijk de klep opgehaald. Timing is
everything…. Dan rijden we het laatste stuk van de carretera naar Puerto Montt.
Na vijf weken is het voor ons nu klaar. Met recht wordt dit de mooiste weg van
de wereld genoemd. Wij hebben waarschijnlijk wel geluk gehad met het weer, want
dat is wel heel bepalend hier in Zuid-Chili. Op het moment dat ik dit schrijf zitten we op het eiland Chiloë, waar de regen met bakken naar beneden komt....
Hier nog even de routekaart so far.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten