zondag 19 maart 2017

20

 


 

We hebben een tweede plekje gevonden aan hetzelfde Lago Ranco, aan een baai tussen twee schiereilandjes. Het is een prachtige plek met ook een bijzonderheid. Op het strand liggen steentjes en keien die drijven, zo lazen we in iOverlander. En inderdaad, als we aankomen zien we ze aan de kant op het water liggen. Duizenden kleine steentjes. Het is puimsteen, vulkanisch gesteente dat net als bros-chocolade allemaal luchtbelletjes in zich heeft en daardoor heel licht is. Ook de grotere keien die op het strand liggen blijven uiteraard drijven. Het is een apart gezicht. 

Aan de andere kant van de baai staat nog een busje met chilenen. Ze hebben een vuurtje en alles lijkt okee tot ze tot mijn ontsteltenis ineens de radio aan doen. En uiteraard op een volumenivo dat de speakers niet kunnen verwerken. Over het water heen klinkt het extra duidelijk. We horen het een uurtje aan. We staan in dubio om te vragen of hij zachter mag, of weg te gaan. Dat eerste vind ik heel lastig. We zijn te gast en het is min of meer een gewoonte hier om in de natuur harde muziek aan te hebben. Dan, is hij ineens weer uit en keert de rust terug. Gelukkig, want het is verder een heerlijke plek. De overburen vertrekken de volgende dag, maar laten het vuur branden. Ook weer een beetje raar met de enorme bosbranden van de afgelopen weken in het achterhoofd. Ik zorg dat het dooft. We blijven nog een dag, doen weer eens een wasje. 


 
Het Lago Ranco is groot en heeft veel baaitjes. De volgende plek ziet er ook weer geweldig uit en we zetten de cruiser op het keienstrandje. Er staat nog een duitse motorhome. We kletsen even met ze maar verder laten we elkaar met rust.
Het water is hier goed om in te zwemmen en met het warme zonnetje is dat heerlijk. De volgende dag is het iets bewolkt en het water iets koeler maar we gaan er toch in. Als ik even later in de cruiser zit gebeurt er iets heel vreemds met me. De wereld om me heen gaat ineens heel heftig draaien. Een beangstigende ervaring en ik moet gelijk gaan liggen. Staan is onmogelijk geworden. Ik roep Elize die gelijk bij me komt zitten en me in de gaten houdt. Als ik lig gaat het draaien weg, maar ik ben wel misselijk en heb het koud. De hele lunch eindigt in een emmer en geeft wat verlichting. Na een paar uurtjes voel ik me al weer wat beter.
Ik heb dit een keer eerder gehad toen we in Australië waren. Toen was ik ook aan het zwemmen en terwijl ik terug liep naar het strand hield ik mijn hoofd scheef om water uit mijn oor te krijgen. Ik tikte toen ook met de palm van mijn hand tegen mijn hoofd. Toen gebeurde hetzelfde. Ik kon maar net lopend het strand halen, was bang om in het ondiepe water te vallen en niet op te kunnen staan. We hebben toen gedacht dat het Meuniere kon zijn, wat dezelfde symptomen heeft. Maar bij mij heeft het te maken met de zwevende deeltjes in het binnenoor die voor het evenwichtsgevoel zorgen. Die zijn dan even hun plek kwijt en zorgen voor de complete chaos in de waarneming. Ik heb deze keer niet tegen mijn hoofd geslagen, dat laat ik wel, maar toch opnieuw dit fenomeen. 
We schuiven een meertje op naar boven, want we moeten die kant nu echt een beetje op. Over 4 dagen willen we in Temuco zijn om een voorruit te zoeken. We zullen de resterende meren dus niet echt uitgebreid meer kunnen doen. Dat moet dan op een volgende reis maar gebeuren. Na Temuco zullen we in oostelijke richting moeten gaan om naar Buenos Aires te komen, waar we een paar dagen stad willen doen. Dan weer terug oversteken naar Uruguay en bij Jan en Marieke, een nederlands stel dat 40 km van Montevideo woont, de auto standklaar te maken. De laatste fase van deze reis is dus wel ingegaan. En dat is na ruim 5 maanden prima.

Het plekje aan het Lago Riñihue is heerlijk stil, zelfs het meer horen we niet. Het komt niet vaak voor dat we niet water horen klotsen of stromen. We hebben de hele reis bijna overal aan een meer, rivier of zee gestaan. Maar vannacht horen we dan toch water, regen, met bakken komt het naar beneden. De volgende dag is het af en toe ook even droog. Heel laat gaan we toch nog rijden naar Coñaripe. We komen in het donker aan omdat we enige vertraging hadden door een chileens stel die in een stadje halverwege op ons af kwam en helemaal weg was van de cruiser. Hij had al eens geprobeerd eenzelfde cruiser te importeren, maar ze zitten hier ook met strenge emissie-eisen waar de oudere types niet aan voldoen. We vinden een prima plekje aan een baai net buiten het dorp. Als ik een stukje ga lopen over het lavastrand vind ik een colakratje. Dat kon wel eens een prima opstapje worden en al snel ben ik ermee in de weer om hem iets minder hoog te maken. Een uitstekende oplossing. Sterk, licht en de bodem die in zijn nieuwe functie boven is, is een prima voetenveeg. Na bijna 3 maanden zonder dan nu eindelijk toch een makkelijkere instap. 

 

We rijden door naar Villarica aan het gelijknamige meer, waar we direct naar een ietwat rommelige punt van de boulevard rijden. Door de bewolking zien we nog niet wat er de volgende dag in volle glorie wel te zien is aan de overkant van het meer: Volcan Villarica. Weer zo’n prachtige kegel met besneeuwde top. Pas later zie ik ver weg in een andere richting nog een vulkaan. En er moeten er hier in de buurt nog veel meer zijn. Ik krijg er niet genoeg van. We blijven nog een dag, maar gaan wel 15 km verderop aan het meer staan, omdat het zaterdag is en we in de nacht geen lawaai om ons heen willen. In de namiddag kwamen er al aardig wat petjes met uitlaten om ons heen staan. 

 

De plek was tussen twee riviertjes aan een pikzwart lavastrand. Best mooi, maar helaas wordt deze plek ook gebruikt als vuilstort. Ik blijf dat maar niet snappen. Maar vuilnis zie je bijna overal hier. ’s Nachts komen er nog wat vissers maar die druipen na een paar uur af. Eén is zo dronken dat zijn kompanen hem maar met moeite van het strand kunnen oprapen en in de auto krijgen. Ze waren zelf waarschijnlijk maar net iets minder dronken. Het belet ze niet om vrolijk achter het stuur te kruipen.
Terug in Villarica gaan we weer naar ons oude plekje terug. We raken aan de praat met een stel die een ietwat sjieke uitstraling hebben. Ze rijden ook in een Range Rover, de eerste die we zien. Ze zijn weg van de cruiser en hij vraagt of we ook kunnen douchen in de auto. Als ik hem uitleg dat dat met enige moeite wel kan, vraagt ie of we bij hen even willen douchen. We rijden vijf minuten achter ze an naar hun vakantiehuis in een compound aan de overkant van de baai. Een villa waar we even heerlijk onder een luxe douche hebben gestaan. Wat vriendeijk weer, mensen die je nauwelijks kennen bieden je zomaar een douche aan. Chili en de bewoners blijven verbazen.

 

In Temuco gaan we op zoek naar een bedrijf dat de ruit kan vervangen. Na enige tijd vinden we degene die ons is aangeraden. Hij heeft geen passende ruit, maar wil er wel een op maat snijden. Ik ben van dat idee niet erg gecharmeerd maar het lijkt dat we daar niet onderuit komen als ik niet met de storende barsten wil blijven rondrijden. De man lijkt een professional en verzekerd ons dat het goed gaat komen. Na wat pas en meetwerk gaat de slijptol in het glas en maakt hij de kanten op maat. Eindelijk van die vervelende ster verlost. Met goede moed en vol verse boodschappen uit de tegenoverligfgende Unimarc supermarkt gaan we richting oosten, naar het Conguillo NP. We komen redelijk laat aan en gaan buiten het park op een plek aan een gravelweg staan. Mooie plek voor een kampvuur. Ik gebruik het hout dat al een tijdje op het roofrack ligt.
In dit park is de Llaima vulkaan, die we op afstand al hadden gezien, de star of the show. Onderweg zien we hem al een paar keer steeds dichterbij komen. Deze is nog 300 meter hoger dan de Villarica en ook weer met flinke sneeuwtop.
Als we de volgende dag wakker worden is het helaas bewolkt, maar wat veel erger is, is dat we een kleine barst in onze nieuwe ruit zien. Deze keer aan de passagierskant, komend vanaf de zijkant, dus niet van een steen. Kennelijk staat de ruit toch onder te veel spanning. Wat te doen. Temuco is 100 km terug, maar na enig gedraal besluiten we toch maar terug te gaan om ons beklag te doen. Het was natuurlijk de vraag hoe men hier reageert, maar de man bekeek de ruit en zei direct dat hij er gratis een nieuwe in zou zetten. 
 
Hij moest wel een andere ruit ergens weghalen en ook die moest passend gemaakt worden. Aangezien ook deze ruit een iets sterkere bolling had dan de sponning van de cruiser, is hij deze iets gaan bijbuigen. Ook zou deze ruit iets dikker zijn. Kortom, hij deed er alles aan om van deze hoofdpijnklus goed af te komen. Overtuigd dat we dit hoofdstuk nu kunnen afsluiten, zijn we weer via dezelfde weg naar het park gereden, waar het nu schitterend weer is. Tot…..pats…. op dezelfde plek weer een barst. Godverdegodver. Maar deze keer gaan we echt niet terug. We zien wel hoe dit verder moet, maar nu niet. Eerst genieten van dit park.

 

En dat begint al gelijk goed. De gravelweg kronkelt door een buitenaards landschap van gestolde lavastromen. We komen bij een meertje waar ooit een stukje bos heeft gestaan. Van de bomen zijn alleen wat skeletten over waarvan de meeste in het water staan. Ook weer zo’n vervreemdende aanblik. Het deed me denken aan Sossusvlei in Namibië. 

  

vrijdag 3 maart 2017

19

 

Het is een bijzondere plek, ons kamp halverwege op de vulkaan. We blijven nog een nacht langer. De zonsondergang zet de hemel in vuur en vlam, waarna de sterren het overnemen. Je ziet hier zo veel meer sterren dan bij ons thuis, niet te geloven. De melkweg doet zijn naam eer aan door zijn vage witte streep van horizon tot horizon.
In de ochtend is alles beneden ons wederom gevuld met een wattendeken, dit keer nog dikker. Ik ga een stuk wandelen om door de stilte om mij heen het uitzicht nog beter in me op te kunnen nemen. 

 

In de loop van de ochtend vinden we het mooi geweest hier en tuffen weer de berg af. Netjes in de tweede versnelling, zoals we ook omhoog zijn gekomen. Veel Chilenen doen het op hun rem en dat ruik je, gloeiende remschoenen, levensgevaarlijk ook. 

We moeten op zoek naar een vetspuit, want de garage waar ik olie heb verwisseld had er geen, of hij was kapot. Ieder pompstation met smeerkuil zou er wel een hebben. Tot nu toe is dat alleen nog niet gelukt. En het begint toch wel een beetje nodig te worden. We rijden via de bovenkant langs het meer weer naar het westen in de hoop om in Puerto Octay iets te vinden. Geen vet, wel een leuk dorpje. We kijken zelfs even rond voor een slaapplaats maar zien alleen plekken die best mooi zijn, maar grote kans hebben op lawaaijongeren. En daar zijn we even klaar mee voorlopig. Dus rijden we verder langs het meer in zuidelijke richting naar Frutillar. In tegengestelde richting staat een enorme file. Mensen die weggaan uit Frutillar. Het is zondagavond en misschien zelfs einde vakantieperiode. Frutillar is een soort Scheveningen, met een boulevard langs het meer. Het is er nog steeds druk en we kunnen maar net een plekje vinden om te parkeren. 

 

En het is ook precies het plekje wat in iOverlander staat als overnachtingsplek. Het zijn de enige plekken die dwars op de straat staan in plaats van in de lengte. Zo kunnen we mooi met de kont van de cruiser achteruit richting het meer staan. Als we een beetje langs de boulevard wandelen wordt het al steeds rustiger. We hebben er redelijk vertrouwen in dat we hier een rustige nacht krijgen. 

 

En dat bleek te kloppen. We wandelen ‘s morgens nog een keer naar het theater, een bouwwerk met allure. Vooral de wandbedekking van verschillende kleuren houten planken ziet er goed uit. Achteraf blijkt het trespa te zijn, maar van een afstandje zie je dat niet. 

 

Misschien een leuk idee voor mijn nieuw te bouwen schuur, mocht het ooit zo ver komen. Er staan ook wat mooie oude houten villa’s, een genot om naar te kijken. Er zijn hier in het begin van de vorige eeuw veel duitse kolonisten heen getrokken. Dat is nu vooral nog te merken aan het feit dat je hier overal Kuchen kunt kopen. 

 

Ook in Frutillar hebben de benzinestations geen vetspuit. Dat moeten we dan maar in Osorno gaan zoeken, de grote stad iets verder naar het noorden. Eerst rijden we door naar Lago Rupango waar bij een brug een mooie plek is om te staan. We kunnen zelfs kiezen, beneden aan het meer die hier met een flinke stroming uitoopt in een rivier, of aan de andere kant van de brug waar je hoog staat en prachtig uitzicht hebt op een paar vulkanen. Vooral de Puntiagudo is schitterend. De kegel wordt bovenin ineens nog veel steiler, wat hem er vervaarlijk doet uitzien. Alsof hij morgen weer kan uitbarsten. We doen onze gin & tonic aan het meer en verkassen dan later naar onze penthouseplek. Laag bij het meer is en blijft veel activiteit van vissers. 

 

In Entre Lagos, een dorpje aan het volgende meer, toch nog even bij het tankstation gevraagd en die verwijzen mij naar garage Neumann. En die kunnen me dan eindelijk helpen. Vakkundig worden alle smeerpunten onder handen genomen. De eigenaar is 5e generatie duitser en eigenlijk dus gewoon chileen. Hij praat nog een klein beetje duits. Hij laat me 1000 peso betalen voor de smeerbeurt, 1 euro 50. Wat aardig weer. We nemen hartelijk afscheid.
Omdat we nu niet meer heel dringend naar Osorno hoeven gaan we in tegenovergestelde richting, langs het meer naar het oosten, waar het nationaal park Puyuhue en een skigebied ligt. We hopen op beter weer morgen want vandaag is het één druilerige boel. We vinden bijna aan het eind van een gravelweg een grote lange open plek in het bos waar we kunnen gaan staan. Waarschijnlijk was dit ooit een airstrip. De hele nacht regent het, maar als we wakker worden schijnt de zon. Dan ziet de wereld er heel anders uit. Later op de dag rijden we de laatste twee kilometer van de weg naar het skicentrum. Op de parkeerplaats van een hotel daar maak ik hamburgers en ga daarna wandelen naar een uitzicht op een krater. Het is een zijkrater van de Casablanca vulkaan en verder niet heel bijzonder. In ieder geval weer even de benen gestrekt met deze wandeling naar boven. Eind van de dag gaan we terug naar onze ‘airstrip’. 

 

Op de heenweg zijn we langs hete bronnen gekomen en daar willen we nu even heen. Het is weer gaan regenen, maar dat is niet zo erg als je in een warm bad zit. Het heeft zelfs wel wat. Deze baden zijn iets minder heet dan de vorige en dat is prettiger, je kunt er langer in blijven zitten. Dikke druppels koele regen vallen op onze hoofden zodat we af en toe even koppie onder gaan. Soms gaat de regen over in een ware wolkbreuk en moeten we op de tenen door grote plassen terug lopen naar de auto.
We gaan dan toch naar Osorno, waar we nog eens gaan proberen een nieuwe voorruit te scoren. De ster in de voorruit krijgt steeds langere uitlopers die nu ook in mijn zichtveld zitten.

 

We hebben geen slaapadres in de stad en gaan dus zelf op zoek. We mogen achter een tankstation staan, op een stukje braak terrein. Weliswaar komen en gaan er af en toe taxichauffeurs en doet er ééntje zo rond 5 uur 's morgens zijn stereo op tien-en-een-half, hebben we toch een relatief rustige nacht. Met dank aan de oorpluggen die ik diep naar binnen heb geduwd.
Onze ruit is ook hier niet te verkrijgen, maar men is er vrij zeker van dat we in Temuco moeten slagen. Dat is zo’n 250 km naar het noorden. Aangezien het vrijdag is heeft het geen zin om daar direct heen te rijden en bovendien zouden we dan een stuk merengebied overslaan. En dus pakken we onze draad weer op en rijden naar Lago Ranco en komen al direct aan een aangenaam strandje in de bewoonde wereld. Dorpelingen liggen op het kiezelstrand of zwemmen in het erg frisse meer. Wij genieten vooral van het feit dat het zonnetje weer schijnt en we hier aan de boulevard retesnel gratis internet hebben.