Het
is een bijzondere plek, ons kamp halverwege op de vulkaan. We blijven nog een
nacht langer. De zonsondergang zet de hemel in vuur en vlam, waarna de sterren
het overnemen. Je ziet hier zo veel meer sterren dan bij ons thuis, niet te
geloven. De melkweg doet zijn naam eer aan door zijn vage witte streep van
horizon tot horizon.
In
de ochtend is alles beneden ons wederom gevuld met een wattendeken, dit keer
nog dikker. Ik ga een stuk wandelen om door de stilte om mij heen het uitzicht
nog beter in me op te kunnen nemen.
In de loop van de ochtend vinden we het
mooi geweest hier en tuffen weer de berg af. Netjes in de tweede versnelling,
zoals we ook omhoog zijn gekomen. Veel Chilenen doen het op hun rem en dat ruik
je, gloeiende remschoenen, levensgevaarlijk ook.
We moeten op zoek naar een
vetspuit, want de garage waar ik olie heb verwisseld had er geen, of hij was
kapot. Ieder pompstation met smeerkuil zou er wel een hebben. Tot nu toe is dat
alleen nog niet gelukt. En het begint toch wel een beetje nodig te worden. We
rijden via de bovenkant langs het meer weer naar het westen in de hoop om in
Puerto Octay iets te vinden. Geen vet, wel een leuk dorpje. We kijken zelfs
even rond voor een slaapplaats maar zien alleen plekken die best mooi zijn, maar
grote kans hebben op lawaaijongeren. En daar zijn we even klaar mee voorlopig.
Dus rijden we verder langs het meer in zuidelijke richting naar Frutillar. In
tegengestelde richting staat een enorme file. Mensen die weggaan uit Frutillar.
Het is zondagavond en misschien zelfs einde vakantieperiode. Frutillar is een
soort Scheveningen, met een boulevard langs het meer. Het is er nog steeds druk
en we kunnen maar net een plekje vinden om te parkeren.
En het is ook precies het plekje wat in
iOverlander staat als overnachtingsplek. Het zijn de enige plekken die dwars
op de straat staan in plaats van in de lengte. Zo kunnen we mooi met de kont
van de cruiser achteruit richting het meer staan. Als we een beetje langs de
boulevard wandelen wordt het al steeds rustiger. We hebben er redelijk
vertrouwen in dat we hier een rustige nacht krijgen.
En dat bleek te kloppen. We wandelen ‘s
morgens nog een keer naar het theater, een bouwwerk met allure. Vooral de
wandbedekking van verschillende kleuren houten planken ziet er goed uit.
Achteraf blijkt het trespa te zijn, maar van een afstandje zie je dat niet.
Misschien een leuk idee voor mijn nieuw te bouwen schuur, mocht het ooit zo ver
komen. Er staan ook wat mooie oude houten villa’s, een genot om naar te kijken.
Er zijn hier in het begin van de vorige eeuw veel duitse kolonisten heen
getrokken. Dat is nu vooral nog te merken aan het feit dat je hier overal
Kuchen kunt kopen.
Ook in Frutillar hebben de
benzinestations geen vetspuit. Dat moeten we dan maar in Osorno gaan zoeken, de
grote stad iets verder naar het noorden. Eerst rijden we door naar Lago Rupango
waar bij een brug een mooie plek is om te staan. We kunnen zelfs kiezen,
beneden aan het meer die hier met een flinke stroming uitoopt in een rivier, of
aan de andere kant van de brug waar je hoog staat en prachtig uitzicht hebt op
een paar vulkanen. Vooral de Puntiagudo is schitterend. De kegel wordt bovenin
ineens nog veel steiler, wat hem er vervaarlijk doet uitzien. Alsof hij morgen
weer kan uitbarsten. We doen onze gin & tonic aan het meer en verkassen dan
later naar onze penthouseplek. Laag bij het meer is en blijft veel activiteit
van vissers.
In Entre Lagos, een dorpje aan het
volgende meer, toch nog even bij het tankstation gevraagd en die verwijzen mij
naar garage Neumann. En die kunnen me dan eindelijk helpen. Vakkundig worden
alle smeerpunten onder handen genomen. De eigenaar is 5e generatie
duitser en eigenlijk dus gewoon chileen. Hij praat nog een klein beetje duits.
Hij laat me 1000 peso betalen voor de smeerbeurt, 1 euro 50. Wat aardig weer.
We nemen hartelijk afscheid.
Omdat we nu niet meer heel dringend
naar Osorno hoeven gaan we in tegenovergestelde richting, langs het meer naar
het oosten, waar het nationaal park Puyuhue en een skigebied ligt. We hopen op
beter weer morgen want vandaag is het één druilerige boel. We vinden bijna aan
het eind van een gravelweg een grote lange open plek in het bos waar we kunnen
gaan staan. Waarschijnlijk was dit ooit een airstrip. De hele nacht regent het,
maar als we wakker worden schijnt de zon. Dan ziet de wereld er heel anders
uit. Later op de dag rijden we de laatste twee kilometer van de weg naar het
skicentrum. Op de parkeerplaats van een hotel daar maak ik hamburgers en ga
daarna wandelen naar een uitzicht op een krater. Het is een zijkrater van de
Casablanca vulkaan en verder niet heel bijzonder. In ieder geval weer even de
benen gestrekt met deze wandeling naar boven. Eind van de dag gaan we terug
naar onze ‘airstrip’.
Op de heenweg zijn we langs hete
bronnen gekomen en daar willen we nu even heen. Het is weer gaan regenen, maar
dat is niet zo erg als je in een warm bad zit. Het heeft zelfs wel wat. Deze
baden zijn iets minder heet dan de vorige en dat is prettiger, je kunt er
langer in blijven zitten. Dikke druppels koele regen vallen op onze hoofden
zodat we af en toe even koppie onder gaan. Soms gaat de regen over in een
ware wolkbreuk en moeten we op de tenen door grote plassen terug lopen naar de auto.
We gaan dan toch naar Osorno, waar we
nog eens gaan proberen een nieuwe voorruit te scoren. De ster in de voorruit krijgt steeds langere uitlopers die nu ook in mijn zichtveld zitten.
We hebben geen slaapadres in de stad en gaan dus zelf op zoek. We mogen achter een tankstation staan, op een stukje braak terrein. Weliswaar komen en gaan er af en toe taxichauffeurs en doet er ééntje zo rond 5 uur 's morgens zijn stereo op tien-en-een-half, hebben we toch een relatief rustige nacht. Met dank aan de oorpluggen die ik diep naar binnen heb geduwd.
We hebben geen slaapadres in de stad en gaan dus zelf op zoek. We mogen achter een tankstation staan, op een stukje braak terrein. Weliswaar komen en gaan er af en toe taxichauffeurs en doet er ééntje zo rond 5 uur 's morgens zijn stereo op tien-en-een-half, hebben we toch een relatief rustige nacht. Met dank aan de oorpluggen die ik diep naar binnen heb geduwd.
Onze ruit is ook hier niet te
verkrijgen, maar men is er vrij zeker van dat we in Temuco moeten slagen. Dat
is zo’n 250 km naar het noorden. Aangezien het vrijdag is heeft het geen zin om
daar direct heen te rijden en bovendien zouden we dan een stuk merengebied
overslaan. En dus pakken we onze draad weer op en rijden naar Lago Ranco en
komen al direct aan een aangenaam strandje in de bewoonde wereld. Dorpelingen
liggen op het kiezelstrand of zwemmen in het erg frisse meer. Wij genieten
vooral van het feit dat het zonnetje weer schijnt en we hier aan de boulevard
retesnel gratis internet hebben.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten