zaterdag 26 november 2016

7



Na drie dagen aan de Chubut rivier willen we weer verder. Op de Routa Nacional 25 pikken we de draad weer op. Voor het eerst is de weg slecht, vol met potholes, maar deels wordt er ook aan gewerkt. Het waait nog steeds erg hard en we hebben de wind de hele weg pal tegen. De cruiser komt soms niet boven de 80 km per uur. Niet heel erg want na een uurtje rijden verandert het landschap gestaag van vlakte naar heuvels naar tafelberggebied zoals de Karoo in Zuid-Afrika. 

 

Na zo’n 250 km nemen we de afslag naar weg 12. Een gravelweg waarvan we hoorden dat die de moeite waard is. De weg is goed en het canyonlandschap wordt steeds uitgesprokener. Het lijkt wel Utah hier. Daar raak ik nooit op uitgekeken. Misschien omdat ik als jongen de verhalen van Karl May las. Die kon geweldig mooi de landschappen beschrijven, waarin de avonturen van Winnetou en Old Shatterhand zich afspeelden.
Drie plekken die iOverlander aangaf konden ons niet bekoren en uiteindelijk zijn we op een andere plek aan de rivier beland. We staan wederom aan de Chubut rivier, bijna 500 km stroomopwaarts. En pal voor onze neus staat een behoorlijke vertikale rotspartij, De Piedra Parada. We blijven hier twee dagen, omdat het wederom zo mooi is hier en de rots uitnodigt om met de drone te bekijken. Het is klimgebied hier en verderop zijn wat kampementen van klimmerstentjes. Met de drone vlieg ik tot boven de 220 meter hoge rots. Als een klimmer op de top had gestaan was dat wel een heel mooi plaatje geworden. Maar de kale rots is ook prachtig. 

 

We gaan naar Esquel en het laatste stuk is weer asfalt. Wat een rust is dat altijd na zo’n gravel-rammelweg. In Esquel doen we hoognodige boodschappen en rijden nog een stuk verder naar Los Alerces Nationaal Park. Een park met veel meren en vooral veel alercebomen. Een soort die wel 4000 jaar oud kan worden. Wat het meest opvalt is dat overal langs de weg brem in bloei staat, in enorme hoeveelheden. Je moet bijna een zonnebril dragen vanwege het felle geel aan de ogen. Ik ken brem vooral uit mijn jeugd, maar zie hem in Nederland vrijwel nergens meer. 

 

Bij de toegang is niemand aanwezig en de camping is ook officieel nog gesloten. Eigenlijk dus ook een soort wildkamperen, behalve dat we het kampvuur in een officiele plek doen. We wandelen een beetje en rijden een stuk de volgende dag. Ook verderop kunnen we weer op een mooie plek staan. Deze zijn hier altijd aan een meer en altijd schitterend. Waarbij gezegd moet worden dat we geluk hebben dat het nog voorseizoen is. Er zijn alleen wat gasten verderop die muziek maken met een gitaar. Voor de verandering klinkt dat erg goed en is het dus helemaal niet erg dat ze tot diep in de nacht doorgaan. Prachtig gitaarspel en meerstemmige zang, wij dromen er lekker op weg. Het blijken ook echt muzikanten te zijn die thuis een studiootje hebben enzo. 

 

Dit park verdient het om nog een dag in te verblijven en we rijden heel relaxed naar onze laatste kamp aan een volgend meer, vlak voor de uitgang van het park. Om nou weer te vertellen dat ook dit weer een mooie plek is zou saai worden, dus doe ik dat niet.

 

De rit naar El Bolson heeft uitzichten op de bergen rondom, met hier en daar spectaculaire pieken. Alle hogere toppen hebben nog sneeuw. El Bolson is een oud hippiestadje met relaxte sfeer. Veel alternatieve winketjes, vrouwen met houten kralenkettingen en mannen met lang grijs haar in staart.We vinden er ook de hoognodige supermarkt en tankstation met wifi. iOverlander loodst ons naar een plek buiten de stad aan een rivier. De zondagsuitjes verdwijnen snel en is deze plek weer helemaal van ons. We maken een vuur en nemen een videoboodschap op voor de uitvaart van Jeroen, onze vriend die vorige week is overleden. We zullen hem vreselijk missen. We praten meerdere keren per dag over hem. We dragen onze reis aan hem op.  

 

Dan gaan we naar Klaus die met zijn vrouw Claudia 15 km buiten El Bolson woont op zijn farm. Hij heeft onze autoverzekering geregeld en we halen in ieder geval onze originele polispapieren op. We kunnen ook bij hem kamperen, douchen en de was doen. Bovendien wijst hij ons een heel aangename plek aan bij de rivier op zijn land om de auto neer te zetten. Een paar grote bomen, waaronder twee indianenbrood-bomen. Ze hebben licht oranje vruchten, direct aan de stam of dikke zijtakken. Kennelijk aten de vroegere indianen de vruchten. De schapen van Klaus, een stuk of 40, zijn er in ieder geval gek op. De kudde maakt iedere dag een vast rondje en als ze ineens bedenken dat het tijd voor de indianenbroodboomvruchten is, komen ze in draf naar ons toe gerend en doen zich te goed. 

 

Klaus is een geval op zich. Het is een oude hippie met lang blond haar die uit Duitsland hierheen is geëmigreerd. Daarvoor had hij met zijn vrouw 16 jaar lang over de hele wereld gereisd, vooral met de motor. Vlotten gebouwd en die met twee motorfietsen aangedreven of de motorfietsen met elkaar verbonden en een zeil er boven door de wind voortgeduwd. Hij schreef een bestseller over hun avonturen. Hij heeft nog veel meer dingen gedaan en praat er graag over. Hij is aardig en hij kan trots zijn op zijn farm. Als vlakbij ons een spechtenpaartje een nest heeft, ga ik er weer eens lekker voor zitten om een foto te maken.


Bij Klaus kan ik ook iets doen waar ik tijdens de bouw net niet aan toe gekomen ben en nu de prijs voor betaal. Ik had geen spatlappen bij de achterwielen en de groffe banden pakken flinke stenen op die af en toe tegen de kunststof bodem worden geslingerd. Die is daar niet bestand tegen en is al beschadigd. Ik koop een stuk dik rubber en maak er twee flappen van. Met een strook staal en een paar schroeven kan ik ze makkelijk aan de aluminium wielkasten bevestigen.

 

Klaus help ik met de drone, door beelden te maken van zijn land, zodat hij op de foto uit kan rekenen hoeveel waterbuis hij nodig heeft voor zijn sproei-installatie. De dag ervoor had ik met de drone al de twee paarden opgespoord van zijn twee dochters. Die waren al een paar dagen verdwenen op de 100 hectare die hij heeft. 

 

Hier nog even een kaartje met onze route tot nu toe. Ruim 4000 km.

 

zondag 20 november 2016

6

 


Na een week kamperen op het stenen platform tussen de andere overlanders, zijn we naar de andere kant van het schiereiland gegaan. Daar zijn nog wat andere publiekstrekkers te zien. Pinguins, zeeleeuwen, zeeolifanten en …orka’s. De laatste zij berucht geworden doordat ze jonge zeeleeuwen van het strand plukken. Daarbij werpen ze zich op het strand en moeten zich daarna weer achteruit worstelen om terug in zee te komen. Dat is voor de orka ook riskant. Als we aankomen is het mooi weer en de tijd is goed, want het moet vloed zijn. Op een uitzichtspunt zien we de zeeolifanten roerloos op het strand liggen. Vooral de enorme mannetjes zien er uit als een vormeloze zak vet die op die plek neergegooid is. Als ze bewegen hobbelen ze als een reuzelarve vooruit, een komisch gezicht. 

 

Die dag is het heerlijk weer en we zetten onze stoelen bij het uitzichtspunt. Een paar uur turen we naar het strand en de branding, maar geen orka. Jammer, we moeten het met wat spelende jonge zeeolifanten doen. En enorme stormvogels scheren langs.
We hadden gehoord dat, als je het netjes aan een ranger vraagt, de kans bestaat dat je op de parking mag overnachten. Elize doet een poging en als ze terugloopt naar de auto hoor ik de ranger haar na roepen. I’m sorry it is not allowed. Jammer, denk ik dus, maar zie niet de vette knipoog die hij daar bij gaf aan Elize. We mogen toch blijven, maar niemand mag er van weten. Tof. Zo hebben we nog een dag de kans zonder de 150 km heen en weer rijden naar Punta Pardelas. De volgende dag is het niet meer van dat mooie weer, maar toch blijven we, you never know. 


Tourbussen rijden af en aan, andere toeristen verdringen zich op de viewpoints, maar moeten zonder succes weer afdruipen. Op dit soort plekken vangt de cruiser veel aandacht. Hij wordt vaak gefotografeerd. Het leuke is dat de interesse van allerlei verschillende mensen komt. Van stoere kerels tot oude vrouwtjes. De eerste zijn meestal erg geinteresseerd in de cruiser zelf, je ziet hier geen echte Landcruisers, alleen Hiluxen. Anderen bekijken de camperopbouw en de meeste trekken naar de fotowand. Alleen maar positieve reacties, soms ook van de auto naast je bij het stoplicht.

Als we het niet meer verwachten verschijnt er dan toch ineens een zwarte vin boven het water. Orka. Hij lijkt langs het strand te patrouilleren. Daarbij legt hij steeds behoorlijke afstanden af zodat iedereen, met bussen en al naar de volgende uitzichtspunten moet en als hij omkeert weer terug.
Eén keer gaat de orka met een golf mee richting strand, zijn vin gaat dan bijna helemaal onder water. Dit was een schijnaanval, maar zo doen ze dat dus. Indrukwekkend om te zien.

 

Ondanks de regen kan ik het allemaal mooi filmen. Onze dag is goed, heel goed. We kunnen voldaan weer terug gaan. We hoeven niet meer naar Punta Pardelas. In plaats daarvan gaan we naar het dorp. We hebben boodschappen en water nodig en aan de haven vinden we een prima slaapplek.

Dan is het tijd om het schiereiland gedag te zeggen en verder te gaan. Het plan is om nu het continent over te steken naar de Andes. De kust was mooi maar voor mij ook wel weer even genoeg zo. We willen een nachtje in Puerto Madryn op de stadscamping voor douche en water tanken. We hadden gelezen dat duitsers met hun ADAC-kaart korting krijgen op ACA (Automovil Club Argentina) campings. Kijken of dat met onze ANWB-kaart ook lukt. En verdomd, er gaat flink wat af zodat we hier voor 7 euro kunnen staan. Ik had niet kunnen bedenken dat we hier met de ANWB iets zouden kunnen doen. Straks kunnen we ook nog de wegenwacht bellen...

We doen inkopen en lunchen met een vers broodje op de boulevard. Best lekker even, de stad, na een week weg. We blijven nog een nacht en nog één. Dan is het echt tijd om verder te gaan. In Trelew 50 km verder, bezoeken we nog een dinosaurus museum. Dat is hier omdat hier ergens de botten zijn gevonden van de grootste dino ooit. Het onderbeen is al ruim 2 meter. Ook staat er een mooie T-rex-achtig skelet. Enorme bek vol tanden.

 

iOverlander heeft het over een perfect riverside wildcamp, z’n 150km verderop. Dat belooft veel en dat mag ook want we moeten er 17 km voor van de route af. Veel keuze hebben we niet want de hele weg rijden we door saaie pampa met hekken langs de weg. De zijweg kronkelt op het laatst door bergachtig gebied als we ineens op een stuwdam zitten. Het stuwmeer is omzoomd door rode bergen, totaal anders dan waar we vandaan komen. We komen nog door een dorpje en rijden dan langs de rivier die er uitnodigend groen uit ziet. De plek maakt zijn belofte waar. Een perfecte locatie. De rivier kronkelt door een canyon en we staan op een keienstrandje tussen de hoge rietpluimen. 

 

De weekenders gaan tegen het einde van de middag één voor één weg en we blijven met een ander stel overlanders over. Het zijn Amerikanen met een huurcampertje die we al eerder zagen op het schiereiland. Beetje apart, zij heeft meer haar op haar benen en bovenlip dan menig man. Maar ze zijn erg vriendelijk, zij het een tikkie amerikaans overdreven. 

 

We vinden het hier zo fijn dat we nog een dag blijven. Volgens iOverlander is er de komende 500 km niet echt een goede slaapplek. Nou is niet uit te sluiten dat we er zelf wel één vinden, maar voor hetzelfde geld moeten we doorrijden. Nog even genieten van dit paradijselijke oord dan maar. 

 

Ook ’s zondags komen er veel dagjesmensen, gezinnetjes met jonge kinderen.
Als ze vertrokken zijn kunnen we douchen. Ik wil eindelijk een keer de solar douche uitproberen. De zwarte waterzak heeft de hele dag op de motorkap gelegen. Omdat het ook wel bewolkt is geweest vandaag moet er nog een beetje ketelgestookt water bij om hem lekker op temperatuur te krijgen. In de bosjes hang ik de zak aan de boom en de warme straal is weldadig. Vooral de hoeveelheid warm water is lux te noemen.
De volgende ochtend komen er al vrij vroeg 2 vissers, die vragen of we van vis houden. Hij zegt over twee uur terug te zijn met vers gevangen forel. Daar blijven we nog wel even voor hier. Maar 2 uur wordt 3 uur, 4, 5, 6. Het is enorm gaan waaien in de loop van de dag, misschien dat het daarom niet lukte met de vis. Pas tegen het eind van de middag komen ze terug, pakken hun spullen in en rijden zonder iets te zeggen weg….
Als de amerikanen ook weg zijn gaan we op hun plek staan. Iets meer beschutting tegen de wind daar, want we blijven nog een nacht. 


Tegen de avond komen er nog twee vissers en gaan vliegvissen. Ze vangen ook niks. Wel hebben ze een vuur gemaakt, waar ze bij weg zijn gelopen. Met deze wind, de idioten. Het bosje riet staat in lichter laaie als één mij om hulp komt vragen. Zelf lopen ze met een waterfles gemoedelijk op en neer naar de rivier. Ik pak onze grootste pan en help blussen. Na zes volle pannen op het vuur geleegd te hebben rookt het alleen nog maar. Het nablussen laat ik aan hun over, maar ze gaan liever weer vissen. Als ik de vlammen weer zie, ga ik er maar weer heen met de pan en help tot het niet meer rookt.
Een half uur nadat ze zijn vertrokken komt er een optocht van politie en brandweerauto’s aan met zwaailichten en sirene. Het is inmiddels donker en we zien lampen in het rond schijnen. Kennelijk hebben die gasten het wel even gemeld aan de hulptroepen. Wij blijven in de camper. Na een tijdje vertrekken ze weer en is de plek helemaal van ons. De volgende dag zien we nog een bever voorbij zwemmen.  Argentinië bevalt ons steeds beter.

zondag 6 november 2016

5

 

We blijven de kust volgen, want daar is de weg interessanter dan de saaie wegen van het binnenland. Daar zie je alleen maar pampa. Graslanden of struikgewas, eindeloos lang. Dit land is hier en daar nog vlakker en saaier dan stukken van Australië. En toch heeft die saaiheid ook wel weer zijn charme. Je gedachten kunnen er lekker op wegdromen.
Als er een weg langs de kust loopt heeft die toch onze voorkeur. Fijn om dan af en toe de zee te zien.

In Bahia Blanca gaan we weer eens op een camping staan. Die stelt niet veel voor maar de douche is okee en bij zo’n stad sta je dan net even wat relaxter. We lezen dat er verderop naar het zuiden een dorpje is met veel rotspapagaaien. Daar gaan we heen en het is inderdaad een prachtig schouwspel. Duizenden gekleurde papagaaien die hier in de zandstenen rotswand aan het strand nestelen. Het zijn luidruchtige vliegacrobaten.


De weg vanaf El Condor naar las Grutas is gravel en kronkelt hier en daar door de duinen. De cruiser is dan al iets meer in zijn element en wij met hem. Ondanks dat we heel af en toe een visser op het strand zien overheerst het gevoel van afgelegenheid van dit gebied.
Het lijkt me een mooie plek om opnames te maken met de drone die achter de auto aan vliegt. Ook achteruitvliegend de auto van voren gefilmd lukt al best aardig, hoewel manoevreren dan een stuk lastiger is. Aan het eind van de dag vinden we weer een mooi plekje langs de weg. Deze keer aan de andere kant, van de zee vandaan. Even geen branding horen is ook wel lekker. Omdat het goed beschut is tegen de wind, is het volkomen stil, op de vogeltjes na dan.

In Las Grutas willen we even internetten, maar het is typisch een vakantiedorp en zo voor het seizoen bijna uitgestorven. We vinden geen wifi en gaan maar weer rijden. Omdat we laat zijn vertrokken, wat eigenlijk altijd wel gebeurt, halen we de volgende stad Puerto Maldryn niet en vinden we een slaapplaats achter een bezinestation met wifi. Het is een aangename plek onder de bomen, jammer dat er overal vuilnis ligt. De Argentijnen maken er een enorme zooi van, eigenlijk bijna overal waar je komt. Wat dat betreft echt nog een derdewereld-land. We komen hier ook weer het duitse stel tegen dat we onderweg ook al een keer weer zagen. Even weer bijkletsen. Zij gaan ook naar Peninsula Valdes, iedereen eigenlijk, want er is daar veel te zien. Het is één van de wildlife-hotspots in Zuid-Amerika. Walvissen, pinguins, guanaco’s en orka’s. De walvos die hier voorkomt is de zuidkaper, de Southern Right Whale. Zo genoemd omdat het voor de walvisvaarders de 'right' walvis was om te vangen. Makkelijk te vangen en vol kostbare walvisolie.

 

In Puerto Madryn doen we inkopen en hebben dan nog tijd om door te rijden. Op het schiereiland is nog een dorpje, Puerto Pyramides. Toeristisch maar het ziet er allemaal gezellig uit. Winkeltjes, internet dat het af en toe doet. Op Valdes mag er niet wild gekampeerd worden, op één plek na, waar het wel gedoogd wordt. Daar, op Punte Pardelas, treffen we een aantal overlandtrucks en campers. De eerste verzameling tot nu toe. 

 
De baai is een heel aparte plek, kaal en omringd door steile wanden en heuvels. Met het blauwe water van de zee heeft het iets heel moois. Het duurt niet lang of we zien onze eerste walvissen. Een moeder met jong en ze komen tot wel 10 meter van ons af. We horen dat we geluk hebben ze direkt al zo dichtbij te zien.

 

De drone komt ook hier weer geweldig van pas. Je kunt de walvissen zien zoals je dat vanaf de kant nooit lukt. Ik wacht tot ze weer wat verder van de kust af zijn om er boven te vliegen, om niet de andere gasten te storen. 

 



We blijven hier zeker een week staan want de sfeer onder de overlanders is heel gemoedelijk en het is gewoon een heerlijke plek om te staan. Het kan wel enorm hard waaien hier, maar dat hoort er bij. Sommige dagen is er maar eventjes één walvis, andere dagen zijn er meer en blijven ze lang. We willen ook nog de rest van het schiereiland zien, daar zijn we nog niet eens aan toe gekomen. Heerlijk om alle tijd te hebben ...en te nemen.

De dagen worden soms afgesloten met waanzinnig mooie zonsondergangen.