Na een week kamperen op het
stenen platform tussen de andere overlanders, zijn we naar de andere kant van
het schiereiland gegaan. Daar zijn nog wat andere publiekstrekkers te zien.
Pinguins, zeeleeuwen, zeeolifanten en …orka’s. De laatste zij berucht geworden
doordat ze jonge zeeleeuwen van het strand plukken. Daarbij werpen ze zich op
het strand en moeten zich daarna weer achteruit worstelen om terug in zee te
komen. Dat is voor de orka ook riskant. Als we aankomen is het mooi weer en de
tijd is goed, want het moet vloed zijn. Op een uitzichtspunt zien we de
zeeolifanten roerloos op het strand liggen. Vooral de enorme mannetjes zien er
uit als een vormeloze zak vet die op die plek neergegooid is. Als ze bewegen
hobbelen ze als een reuzelarve vooruit, een komisch gezicht.
Die dag is het heerlijk weer
en we zetten onze stoelen bij het uitzichtspunt. Een paar uur turen we naar het
strand en de branding, maar geen orka. Jammer, we moeten het met wat spelende
jonge zeeolifanten doen. En enorme stormvogels scheren langs.
We hadden gehoord dat, als
je het netjes aan een ranger vraagt, de kans bestaat dat je op de parking mag
overnachten. Elize doet een poging en als ze terugloopt naar de auto hoor ik de
ranger haar na roepen. I’m sorry it is not allowed. Jammer, denk ik dus, maar
zie niet de vette knipoog die hij daar bij gaf aan Elize. We mogen toch
blijven, maar niemand mag er van weten. Tof. Zo hebben we nog een dag de kans
zonder de 150 km heen en weer rijden naar Punta Pardelas. De volgende dag is
het niet meer van dat mooie weer, maar toch blijven we, you never know.
Tourbussen rijden af en aan,
andere toeristen verdringen zich op de viewpoints, maar moeten zonder succes
weer afdruipen. Op dit soort plekken vangt de cruiser veel aandacht. Hij wordt
vaak gefotografeerd. Het leuke is dat de interesse van allerlei verschillende
mensen komt. Van stoere kerels tot oude vrouwtjes. De eerste zijn meestal erg
geinteresseerd in de cruiser zelf, je ziet hier geen echte Landcruisers, alleen
Hiluxen. Anderen bekijken de camperopbouw en de meeste trekken naar de
fotowand. Alleen maar positieve reacties, soms ook van de auto naast je bij het
stoplicht.
Als we het niet meer
verwachten verschijnt er dan toch ineens een zwarte vin boven het water. Orka.
Hij lijkt langs het strand te patrouilleren. Daarbij legt hij steeds behoorlijke
afstanden af zodat iedereen, met bussen en al naar de volgende uitzichtspunten
moet en als hij omkeert weer terug.
Eén keer gaat de orka met
een golf mee richting strand, zijn vin gaat dan bijna helemaal onder water. Dit
was een schijnaanval, maar zo doen ze dat dus. Indrukwekkend om te zien.
Ondanks de regen kan ik het allemaal mooi filmen. Onze dag is goed, heel goed.
We kunnen voldaan weer terug gaan. We hoeven niet meer naar Punta Pardelas. In
plaats daarvan gaan we naar het dorp. We hebben boodschappen en water nodig en
aan de haven vinden we een prima slaapplek.
Dan is het tijd om het
schiereiland gedag te zeggen en verder te gaan. Het plan is om nu het continent
over te steken naar de Andes. De kust was mooi maar voor mij ook wel weer even
genoeg zo. We willen een nachtje in Puerto Madryn op de stadscamping voor
douche en water tanken. We hadden gelezen dat duitsers met hun ADAC-kaart
korting krijgen op ACA (Automovil Club Argentina) campings. Kijken of dat met
onze ANWB-kaart ook lukt. En verdomd, er gaat flink wat af zodat we hier voor 7
euro kunnen staan. Ik had niet kunnen bedenken dat we hier met de ANWB iets
zouden kunnen doen. Straks kunnen we ook nog de wegenwacht bellen...
We doen inkopen en lunchen
met een vers broodje op de boulevard. Best lekker even, de stad, na een week
weg. We blijven nog een nacht en nog één. Dan is het echt tijd om verder te
gaan. In Trelew 50 km verder, bezoeken we nog een dinosaurus museum. Dat is
hier omdat hier ergens de botten zijn gevonden van de grootste dino ooit. Het
onderbeen is al ruim 2 meter. Ook staat er een mooie T-rex-achtig skelet.
Enorme bek vol tanden.
iOverlander heeft het over
een perfect riverside wildcamp, z’n 150km verderop. Dat belooft veel en dat mag
ook want we moeten er 17 km voor van de route af. Veel keuze hebben we niet
want de hele weg rijden we door saaie pampa met hekken langs de weg. De zijweg
kronkelt op het laatst door bergachtig gebied als we ineens op een stuwdam
zitten. Het stuwmeer is omzoomd door rode bergen, totaal anders dan waar we
vandaan komen. We komen nog door een dorpje en rijden dan langs de rivier die
er uitnodigend groen uit ziet. De plek maakt zijn belofte waar. Een perfecte
locatie. De rivier kronkelt door een canyon en we staan op een keienstrandje
tussen de hoge rietpluimen.
De weekenders gaan tegen het einde van de middag
één voor één weg en we blijven met een ander stel overlanders over. Het zijn
Amerikanen met een huurcampertje die we al eerder zagen op het schiereiland.
Beetje apart, zij heeft meer haar op haar benen en bovenlip dan menig man. Maar
ze zijn erg vriendelijk, zij het een tikkie amerikaans overdreven.
We vinden het hier zo fijn
dat we nog een dag blijven. Volgens iOverlander is er de komende 500 km niet
echt een goede slaapplek. Nou is niet uit te sluiten dat we er zelf wel één
vinden, maar voor hetzelfde geld moeten we doorrijden. Nog even genieten van
dit paradijselijke oord dan maar.
Ook ’s zondags komen er veel
dagjesmensen, gezinnetjes met jonge kinderen.
Als ze vertrokken zijn
kunnen we douchen. Ik wil eindelijk een keer de solar douche uitproberen. De
zwarte waterzak heeft de hele dag op de motorkap gelegen. Omdat het ook wel
bewolkt is geweest vandaag moet er nog een beetje ketelgestookt water bij om
hem lekker op temperatuur te krijgen. In de bosjes hang ik de zak aan de boom
en de warme straal is weldadig. Vooral de hoeveelheid warm water is lux te
noemen.
De volgende ochtend komen er
al vrij vroeg 2 vissers, die vragen of we van vis houden. Hij zegt over twee
uur terug te zijn met vers gevangen forel. Daar blijven we nog wel even voor
hier. Maar 2 uur wordt 3 uur, 4, 5, 6. Het is enorm gaan waaien in de loop van
de dag, misschien dat het daarom niet lukte met de vis. Pas tegen het eind van
de middag komen ze terug, pakken hun spullen in en rijden zonder iets te zeggen
weg….
Als de amerikanen ook weg
zijn gaan we op hun plek staan. Iets meer beschutting tegen de wind daar, want
we blijven nog een nacht.
Tegen de avond komen er nog
twee vissers en gaan vliegvissen. Ze vangen ook niks. Wel hebben ze een vuur
gemaakt, waar ze bij weg zijn gelopen. Met deze wind, de idioten. Het bosje
riet staat in lichter laaie als één mij om hulp komt vragen. Zelf lopen ze met
een waterfles gemoedelijk op en neer naar de rivier. Ik pak onze grootste pan
en help blussen. Na zes volle pannen op het vuur geleegd te hebben rookt het
alleen nog maar. Het nablussen laat ik aan hun over, maar ze gaan liever weer
vissen. Als ik de vlammen weer zie, ga ik er maar weer heen met de pan en help
tot het niet meer rookt.
Een half uur nadat ze zijn
vertrokken komt er een optocht van politie en brandweerauto’s aan met
zwaailichten en sirene. Het is inmiddels donker en we zien lampen in het rond schijnen.
Kennelijk hebben die gasten het wel even gemeld aan de hulptroepen. Wij blijven
in de camper. Na een tijdje vertrekken ze weer en is de plek helemaal van ons. De volgende dag zien we nog een bever voorbij zwemmen. Argentinië bevalt ons steeds beter.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten