zondag 20 november 2016

6

 


Na een week kamperen op het stenen platform tussen de andere overlanders, zijn we naar de andere kant van het schiereiland gegaan. Daar zijn nog wat andere publiekstrekkers te zien. Pinguins, zeeleeuwen, zeeolifanten en …orka’s. De laatste zij berucht geworden doordat ze jonge zeeleeuwen van het strand plukken. Daarbij werpen ze zich op het strand en moeten zich daarna weer achteruit worstelen om terug in zee te komen. Dat is voor de orka ook riskant. Als we aankomen is het mooi weer en de tijd is goed, want het moet vloed zijn. Op een uitzichtspunt zien we de zeeolifanten roerloos op het strand liggen. Vooral de enorme mannetjes zien er uit als een vormeloze zak vet die op die plek neergegooid is. Als ze bewegen hobbelen ze als een reuzelarve vooruit, een komisch gezicht. 

 

Die dag is het heerlijk weer en we zetten onze stoelen bij het uitzichtspunt. Een paar uur turen we naar het strand en de branding, maar geen orka. Jammer, we moeten het met wat spelende jonge zeeolifanten doen. En enorme stormvogels scheren langs.
We hadden gehoord dat, als je het netjes aan een ranger vraagt, de kans bestaat dat je op de parking mag overnachten. Elize doet een poging en als ze terugloopt naar de auto hoor ik de ranger haar na roepen. I’m sorry it is not allowed. Jammer, denk ik dus, maar zie niet de vette knipoog die hij daar bij gaf aan Elize. We mogen toch blijven, maar niemand mag er van weten. Tof. Zo hebben we nog een dag de kans zonder de 150 km heen en weer rijden naar Punta Pardelas. De volgende dag is het niet meer van dat mooie weer, maar toch blijven we, you never know. 


Tourbussen rijden af en aan, andere toeristen verdringen zich op de viewpoints, maar moeten zonder succes weer afdruipen. Op dit soort plekken vangt de cruiser veel aandacht. Hij wordt vaak gefotografeerd. Het leuke is dat de interesse van allerlei verschillende mensen komt. Van stoere kerels tot oude vrouwtjes. De eerste zijn meestal erg geinteresseerd in de cruiser zelf, je ziet hier geen echte Landcruisers, alleen Hiluxen. Anderen bekijken de camperopbouw en de meeste trekken naar de fotowand. Alleen maar positieve reacties, soms ook van de auto naast je bij het stoplicht.

Als we het niet meer verwachten verschijnt er dan toch ineens een zwarte vin boven het water. Orka. Hij lijkt langs het strand te patrouilleren. Daarbij legt hij steeds behoorlijke afstanden af zodat iedereen, met bussen en al naar de volgende uitzichtspunten moet en als hij omkeert weer terug.
Eén keer gaat de orka met een golf mee richting strand, zijn vin gaat dan bijna helemaal onder water. Dit was een schijnaanval, maar zo doen ze dat dus. Indrukwekkend om te zien.

 

Ondanks de regen kan ik het allemaal mooi filmen. Onze dag is goed, heel goed. We kunnen voldaan weer terug gaan. We hoeven niet meer naar Punta Pardelas. In plaats daarvan gaan we naar het dorp. We hebben boodschappen en water nodig en aan de haven vinden we een prima slaapplek.

Dan is het tijd om het schiereiland gedag te zeggen en verder te gaan. Het plan is om nu het continent over te steken naar de Andes. De kust was mooi maar voor mij ook wel weer even genoeg zo. We willen een nachtje in Puerto Madryn op de stadscamping voor douche en water tanken. We hadden gelezen dat duitsers met hun ADAC-kaart korting krijgen op ACA (Automovil Club Argentina) campings. Kijken of dat met onze ANWB-kaart ook lukt. En verdomd, er gaat flink wat af zodat we hier voor 7 euro kunnen staan. Ik had niet kunnen bedenken dat we hier met de ANWB iets zouden kunnen doen. Straks kunnen we ook nog de wegenwacht bellen...

We doen inkopen en lunchen met een vers broodje op de boulevard. Best lekker even, de stad, na een week weg. We blijven nog een nacht en nog één. Dan is het echt tijd om verder te gaan. In Trelew 50 km verder, bezoeken we nog een dinosaurus museum. Dat is hier omdat hier ergens de botten zijn gevonden van de grootste dino ooit. Het onderbeen is al ruim 2 meter. Ook staat er een mooie T-rex-achtig skelet. Enorme bek vol tanden.

 

iOverlander heeft het over een perfect riverside wildcamp, z’n 150km verderop. Dat belooft veel en dat mag ook want we moeten er 17 km voor van de route af. Veel keuze hebben we niet want de hele weg rijden we door saaie pampa met hekken langs de weg. De zijweg kronkelt op het laatst door bergachtig gebied als we ineens op een stuwdam zitten. Het stuwmeer is omzoomd door rode bergen, totaal anders dan waar we vandaan komen. We komen nog door een dorpje en rijden dan langs de rivier die er uitnodigend groen uit ziet. De plek maakt zijn belofte waar. Een perfecte locatie. De rivier kronkelt door een canyon en we staan op een keienstrandje tussen de hoge rietpluimen. 

 

De weekenders gaan tegen het einde van de middag één voor één weg en we blijven met een ander stel overlanders over. Het zijn Amerikanen met een huurcampertje die we al eerder zagen op het schiereiland. Beetje apart, zij heeft meer haar op haar benen en bovenlip dan menig man. Maar ze zijn erg vriendelijk, zij het een tikkie amerikaans overdreven. 

 

We vinden het hier zo fijn dat we nog een dag blijven. Volgens iOverlander is er de komende 500 km niet echt een goede slaapplek. Nou is niet uit te sluiten dat we er zelf wel één vinden, maar voor hetzelfde geld moeten we doorrijden. Nog even genieten van dit paradijselijke oord dan maar. 

 

Ook ’s zondags komen er veel dagjesmensen, gezinnetjes met jonge kinderen.
Als ze vertrokken zijn kunnen we douchen. Ik wil eindelijk een keer de solar douche uitproberen. De zwarte waterzak heeft de hele dag op de motorkap gelegen. Omdat het ook wel bewolkt is geweest vandaag moet er nog een beetje ketelgestookt water bij om hem lekker op temperatuur te krijgen. In de bosjes hang ik de zak aan de boom en de warme straal is weldadig. Vooral de hoeveelheid warm water is lux te noemen.
De volgende ochtend komen er al vrij vroeg 2 vissers, die vragen of we van vis houden. Hij zegt over twee uur terug te zijn met vers gevangen forel. Daar blijven we nog wel even voor hier. Maar 2 uur wordt 3 uur, 4, 5, 6. Het is enorm gaan waaien in de loop van de dag, misschien dat het daarom niet lukte met de vis. Pas tegen het eind van de middag komen ze terug, pakken hun spullen in en rijden zonder iets te zeggen weg….
Als de amerikanen ook weg zijn gaan we op hun plek staan. Iets meer beschutting tegen de wind daar, want we blijven nog een nacht. 


Tegen de avond komen er nog twee vissers en gaan vliegvissen. Ze vangen ook niks. Wel hebben ze een vuur gemaakt, waar ze bij weg zijn gelopen. Met deze wind, de idioten. Het bosje riet staat in lichter laaie als één mij om hulp komt vragen. Zelf lopen ze met een waterfles gemoedelijk op en neer naar de rivier. Ik pak onze grootste pan en help blussen. Na zes volle pannen op het vuur geleegd te hebben rookt het alleen nog maar. Het nablussen laat ik aan hun over, maar ze gaan liever weer vissen. Als ik de vlammen weer zie, ga ik er maar weer heen met de pan en help tot het niet meer rookt.
Een half uur nadat ze zijn vertrokken komt er een optocht van politie en brandweerauto’s aan met zwaailichten en sirene. Het is inmiddels donker en we zien lampen in het rond schijnen. Kennelijk hebben die gasten het wel even gemeld aan de hulptroepen. Wij blijven in de camper. Na een tijdje vertrekken ze weer en is de plek helemaal van ons. De volgende dag zien we nog een bever voorbij zwemmen.  Argentinië bevalt ons steeds beter.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten