maandag 26 december 2016

11

De tweede dag in El Chalten gaat het weer regenen en af en toe enorme rukwinden. En zo zou het de dagen erna ook blijven, regen, wind, zeg maar takkeweer. Soms zoveel wind dat we ’s nachts het dak dicht doen. We moeten af en en toe wel denken aan de mensen met een tentje. Vooral die boven op de camping langs de trek staan. Daar is het kouder, één nacht heeft het er zelfs gesneeuwd.
Bij de visitor-center hebben we nog een gordeldier gezien, deze keer levend. Wat een grappig beest is het.

 

De plek op de parkeerplaats is leuk, want er valt de hele dag wat te zien. Ondanks het slechte weer gaan er genoeg naar boven met volle bepakking, terwijl je kunt weten dat je de Fitzroy in ieder geval niet gaat zien. De meeste zijn jong en hebben niet de luxe zoals wij om het slechte weer uit te zitten. Je hebt ver moeten reizen om hier te komen en probeert er dan maar het beste van te maken.

In de hostel 100 meter verderop mogen we tegen betaling douchen en in de aanpalende panederia hebben ze elke dag heerlijk vers stokbrood.
Op mijn verjaardag komen Arjan en Anja met een fles wijn even buurten. Na de tweede fles wijn verzetten wij ons geplande etentje buiten de deur naar de volgende dag. Spontane gezelligheid gaat voor.

Overigens is in de eerste nacht in El Chalten ons opstapje voor de deur gestolen. Wie doet dat nou? Een andere camper, nee toch. Een local, waarvoor dan? Het zal een mysterie blijven ben ik bang. We moeten nu een wat grotere eerste stap maken om de camper in te komen, tot ik een alternatief heb gevonden. Er zijn ergere dingen.

We gaan nog een stuk rijden naar een meer verderop, Lago del Desierto. Het woestijnmeer, dat klinkt als iets wat ik wil zien. De 40 kilometer er heen is slecht met veel kuilen, maar er is onderweg genoeg te genieten van bergen, rivieren, watervallen en vergezichten. Alleen het meer viel wat tegen, we konden maar een stukje er van zien, want de weg hield op. Er omheen lagen gewoon begroeide bergen dus waar die woestijn dan is? Het regende er ook nog.

 

Na zes dagen met wisselend en vaak slecht weer en het vooruitzicht nog een week van hetzelfde, geven we ons dan toch gewonnen. We vertrekken weer. En zodra we de vallei weer uitrijden klaart het weer op en gaat de zon weer schijnen. Juist het massief waar iedereen voor komt houdt alle regenwolken tegen. Met fikse rugwind rijden weer langs het flets-turquoise Viedmameer terug naar de routa 40. Dan, als we over een heuvel komen zien we het Lago Argentino en die is oogverblindend knal-turquoise. Alleen in Nieuw-Zeeland zag ik meren met deze intense kleur. 

 

Na de afslag naar El Calafate gaat het weer pal tegen de wind in. We komen Arjan en Anja weer tegen, ze gaan naar dezelfde kampeerplek als wij. Het is een officiële, maar wel gratis camping in het zuidelijk deel van het park Los Glaciares. Prachtig gelegen aan een kleiner meer, 50 km west van El Calafate. Onderweg zien we in de verte  steile bergtorens, die de Torres de Paine moeten zijn. Die staan in het gelijknamige park over de grens in Chili, dat we later zullen bezoeken. Zelfs van deze 60 km afstand gezien al indrukwekkend. Maar we gaan hier eerst een andere highlight bezoeken, de Perito Moreno-gletsjer. Die staat op mijn top-10 lijst van meest indrukwekkende dingen die ik ooit heb gezien. 

 

Omdat ik 16 jaar geleden de eerste was die die dag aan de gletsjer stond, wil k dat nu weer, dus vertrekken we op tijd. Als we bij de gate aankomen zijn we een half uur te vroeg, ze gaan pas om 8 uur open. Er is geen slagboom en dus rijden we door. We willen onze tijd hier niet verdoen. Als we na nog een rit van 30 km aankomen zijn we de enigen. De ervaring die je dan hebt is onvergelijkbaar. De stilte wordt alleen verbroken door het kraken en kreunen van de gletsjer. De knallen zijn soms net geweerschoten of van een kanon of onweer als er echt iets groots breekt. 

 

De gletsjer is niet alleen enorm groot, 5 kilometer wijd, tientallen kilometers lang en 70 meter hoog, maar hij schuift ook 2 meter per dag op. Daarbij sta je er relatief dicht op en vallen er regelmatig stukken ijs naar beneden. Die variëren van flinke brokstukken tot schotsen van tientallen meters hoog die instorten. Op een hoek vooraan staat een enorme schots al zo instabiel, dat hij vandaag wel moet vallen. We gaan er uren voor zitten kijken en filmen. Dan gaan we even wat eten in de auto. Als we teruglopen zie ik net nog tussen de bomen door dat hij om gaat. Dat is een beetje pech.

 

Later zien we een soortgelijk stuk wel omvallen en ik heb er zelfs mooie filmbeelden van gemaakt. 

 

Wat een geweld als zoiets gebeurt. We blijven de rest van de dag, doen alle looppaden en genieten van de het spektakel. Het park is ook tot acht uur open maar rond zes uur gaat zo’n beetje iedereen al weg. Ook dan zijn we zo goed als alleen met de witte reus. Tegen sluitingstijd rijden we weer de poort uit waar ook nu geen ranger te bekennen is. Dat we niet betaald hebben geeft ons een heel bezwaard gevoel…duh.

 

zondag 18 december 2016

10


Na vier nachten bij Klaus gaan we, met een nog steeds werkende koelkast, weer op weg. Verder naar het zuiden. We hebben enorm genoten van onze tijd in het merengebied. Van de zeven-merenroute hebben we er minstens 20 gezien. We gaan niet over de routa 40, maar verkiezen weer de gravelweg door het NP Los Alerces, ook al hebben we die al in noordelijke richting gedaan. Je ziet alles toch van de andere kant en dat is alsof je de weg voor het eerst rijdt. Deze keer moeten we wel toegang betalen voor het park, het seizoen is begonnen. We hebben koffie op de eerste camping maar rijden door naar de laatste. Ik rij graag met mooi, laat licht. Als we aankomen staat er een groepje mensen rond een kampvuur. Als we auto nauwelijks uit zijn, komt er al één aan om ons uit te nodigen voor de asado. 

 

Als we ons met een fles wijn bij hen voegen liggen de enorme lappen vlees en worstjes al te grillen. De groep blijkt te bestaan uit twee argentijnse families plus een stel fietsers uit…Iran. Dat verwacht je niet echt in Argentinie. Nou ja, eigenlijk nergens. Het jong ogende stel van eind dertig is ook al maanden onderweg en heeft al heel wat van de rest van de wereld gezien. Er is een uitgelaten sfeer en er wordt engels, spaans en handen-en-voetentaal gesproken. Zelfs met de onverwachte gasten is er nog vlees over. Niet lang na het eten pakken de argentijnen alles samen en gaan huiswaarts in hun wrakkerige auto’s. Eén moet zelfs even aangeduwd worden.
We blijven met Mina en Habib over ze zijn erg geïnteresseerd in de cruiser. Ik zie ze al denken dat na hun fietsende reizen dit misschien later ook wel iets voor ze is. Het vuur wordt nog even flink opgejuind en we kletsen nog gezellig door.
De volgende dag maak ik dronebeelden van ze terwijl ze over de weg langs het meer fietsen. Ze zijn er enorm blij mee en gaan de beelden op hun blog zetten, waarmee ze in Iran onder reizigers erg populair zijn.
Na een hartelijk afscheid vertrekken we allebei in zuidelijke richting. 

 

We nemen ook nu niet de routa 40, maar kiezen een alternatieve route die dichter langs de Andes loopt. Wederom een goede keuze want het landschap is zo mooi hier. En het verbaast ons hoe leeg het hier ook is. Onderweg kunnen we in Trevelin nog internetten bij het YPF-tankstation en onze favoriete supermarkt is er ook. De weg is verder gravel en af en toe ook behoorlijk slecht met wasbord of stenen. Lucht aflaten bij de banden helpt goed tegen het trillen op zulke wegen. Als we eind van de dag bij een plek aan het Vinttermeer aankomen, is er verrassend goede beschutting tegen de wind. Dat zal de komende tijd meer en meer een issue worden. We zijn nu echt in Patagonië en windkracht vier is hier het equivalent van windstil. Het is een koude dag en dus zitten we al gauw binnen, waar onze grote ramen weer uitstekend dienst doen. Ik hou er met het plaatsten van de auto al rekening mee dat we niets van het uitzicht hoeven te missen. Vooral de besneeuwde bergen in de verte achter het meer blijven aan je ogen trekken. We zitten weer vlak tegen de grens met Chili aan.

 

Als de volgende dag is het weliswaar nog fris maar het zonnetje schijnt. We  vinden we het hier weer zo mooi dat we nog een dag blijven. Als je alleen slaapt op zo’n mooie plek krijg je er toch te weinig van mee. Soms wordt je verrast. Zo kwam er ineens een kudde schapen aan, of eigenlijk rammen, aan hun imposante gekrulde horens te zien. Ik heb nog nooit zulke grote schapen gezien, ruim twee keer een hollands schaap. 

 

Na onze rustdag is het tijd om kilometers te maken, want ons eerste echte doel, de Perito Morenogletsjer is nog ruim 1200 verderop. We maken een vroege start en gaan voor het ontbijt op pad. We moeten eerst nog 100 km over gravel naar de routa 40. De banden zijn nog zacht dus valt het gerammel enigszins mee. Als dan na 40 km de weg toch ineens nieuw asfalt is, is dat moment dat het lawaai van gerammel wegvalt een weldaad.
Onderweg in het eerste dorpje gaat net de panaderia open en hebben we heerlijk verse broodjes voor onze eerste stop verderop. De weg is vanaf nu over grote vlaktes met graspollen en ministruikjes. Het lijkt alsof de wind alles gekortwiekt houdt. Heel in de verte zien we nog de bergen van de Andes maar soms zijn die ook te ver weg. De patagonische pampa lijkt dan oneindig.
Maar het verandert daarna ook weer en wordt het heuvelig of met tafelbergen in de verte. Het is in ieder geval helemaal niet saai zo en we genieten van de vergezichten. De leegte van het landschap is overdonderend. Alleen de weg zelf en de eindeloos lange hekwerken er langs getuigen van de aanwezigheid van de mens hier. Soms duiden alleen de hoge bomen in de verte de plek van een estancia, een farm. De wind is hier alomtegenwoordig en laat zich gelden. Niet alleen bij het in- en uitstappen, waar je er op verdacht moet zijn dat de deur zo uit je hand kan worden gerukt. 


De windrichting bepaalt ook sterk de snelheid van de cruiser. Met de wind pal tegen wil hij soms niet harder dan 70 km/u, wind van opzij is 90 mogelijk en met rugwind hoeft er maar een beetje gas bij om lekker door te rollen.
De routa 40 is omgelegd zodat er nu een extra tankstop is in het plaatsje Gobernador Gregores. Bij het YPF tankstation is het een gezellige drukte. In het cafetariaatje zitten reizigers die wachten op de bus, dan wel proberen een lift te krijgen. We hebben er weer aardig wat kilometers op zitten vandaag dus besluiten we hier te overnachten. Er staan nog twee andere, grotere campers. We vragen later een belgisch en frans meisje bij ons op de koffie. Ze maken ook gelijk even gebruik van ons kookstel om hun potje te koken. Vannacht om 1 uur gaat hun bus, naar El Chalten. Daar gaan wij ook heen, maar ik heb geen stoelen voor passagiers en ik ga het er ook niet op wagen. Af en toe hebben we een politiecontrole aan de weg. 

 

De volgende dag alleen verse broodjes gekocht en op tijd vertrokken. Verderop gaat de weg toch weer over in gravel. Best onvoorstelbaar met onze europese ogen dat 1 van de 2 hoofdwegen op dit zuidelijk deel van het continent nog een zandpad is. Verkeer is er dan ook heel weinig, soms 1 auto per uur. Ook zien we fietsers. Eerst een Braziliaan die zijn lege waterfles omhoog houdt. We geven hard gas… nee… natuurlijk vullen we zijn fles en geven hem wat fruit. Helemaal blij zien we hem zijn zwaarbeladen fiets verder duwen over de eindeloos lange weg. Hier kan hij niet trappen, te veel tegenwind. Later ook nog een stel Colombianen. Ook water en wat broodjes gegeven. Mooi om zulke jonge mensen in de kracht van hun leven te zien en die kracht omzetten in mooie herinneringen voor later.

 

De afslag naar El Chalten voert langs het Viedma meer, dat een prachtige licht-turkoise kleur heeft. Maar we zien ook dat we richting slecht weer rijden. Het regent als we het dorp binnenrijden. Gek genoeg herinner ik me niets van El Chalten en dat terwijl ik hier 18 jaar geleden ook was. Okee, dat is even geleden, maar ik had toch wel wat o-ja-momentjes verwacht. We rijden door het dorp naar de parking voor de wandelingen waar je mag camperen. Er staan er inderdaad een aantal waaronder en witte LandCruiser met opbouw uit Nederland, die ik niet ken.
Nadat we ons geïnstalleerd hebben klop ik bij ze aan en wordt bij ze binnengehaald. Ik kende Arjan en Anja niet, ze zijn dan ook niet lid van de LCC. Ze hebben hun cruiser 3e of 4e hands gekocht en het was de eerste die Tour Factory heeft gebouwd. Ze wilden bij ons binnen zien en dat werd een gezellig middagje met wijn en praat. Ze zijn minimaal anderhalf jaar op reis en misschien langer. Leuke mensen. 

 

De volgende dag zou de ochtend droog zijn en we gaan dan ook een relatief korte hike naar het uitzichtspunt maken. Het pad begint direct steil omhoog en dan merk je wel weer de extra jaartjes en kilootjes. Toch bereiken we de mirador in een uur in plaats van een anderhalf zoals op het bord staat. We blijven ruim een uur op naar de Fitzroy kijken die helaas nooit helemaal door de wolken wordt vrijgegeven, maar de versluierde verschijning blijft zeer imposant.  Hij torent bijna 3000 meter boven je uit.

 

Zoals ik hem ooit vastlegde, dichtbij en knalrood van de opkomende zon, zal ik hem nooit meer zien. Daarvoor moet je met tent en al een meerdaagse trek naar boven maken. 18 jaar geleden deed ik dat met plezier, maar het heeft toen ook mijn knieën een beetje gesloopt. Vooral het afdalen toen met 22 kilo op de rug en 11 kilo cameratas op de buik was de boosdoener. Die 11 kilo op de voorkant is nu geïntegreerd in de vorm van mijn buik en dat is samen met een dagrugzakje genoeg nu. 

 

zondag 11 december 2016

9

 

Nadat we het noordelijkste deel van het merengebied gezien haden gaan we nu zuidwaarts, hoe ver weten we nog niet. Aanvankelijk zou het Ushuaia worden, de zuidelijkste stad ter wereld, maar die lijkt steeds meer van zijn aantrekkingskracht te verliezen. Het schijnt er vreselijk toeristisch te zijn geworden. Voor mij zal dat na mijn bezoek in ’98 dus zeker een tegenvaller zijn. Bovendien horen we dat de weg er heen ook niet heel erg interessant is. Voeg daar nog aan toe de grote kans op heel slecht weer…enfin, we zien het wel als we daar in de buurt komen.
Op onze weg terug komen we op een plek aan een rivier. Het is de enige rivier tot nu toe die niet te koud was om in te zwemmen en dat is met dit weer toch echt heel lekker. We mogen helemaal niet klagen, heerlijke zonnige dagen en ik haal voor het eerst de hangmat tevoorschijn. Ik heb aan de cruiser een bevestigingspunt gemaakt zodat ik maar één boom nodig heb. Gin&tonic erbij, life is perfect.

 

We komen de volgende dag langs een waterval waarvoor we een wandeling van een uur moeten maken. We moeten door een woest bos en verderop door lage bamboestruiken. De waterval valt niet tegen, maar de wandeling zelf doet ook goed. 


Bij de parkeerplaats zie ik mijn eerste caracara van deze reis. Een prachtige roofvogel met oranjegeel gezicht en poten en een kuif alsof hij een toupet op heeft. Op eerdere reizen in Zuid-Amerika had ik hem al eerder gezien. Een beauty.


Dan is het na 11 dagen achtereen wild kamperen weer eens tijd voor een camping. Even lekker lang onder een echte douche staan. Bovendien is de camping gelegen aan een van de mooiste meren, Lago Traful. Om het meer staan geweldige bergen en het is echt een plaatje. Op een Chileense familie na zijn we de enige gasten. 

 

Dan zie ik dat het error-lampje knippert op de koelkast. Ook loopt hij niet meer. Vreemd. Gewisseld van 24 naar 12 volt voeding: niks. Gewisseld naar 220 volt: nada. Echt een storing dus. Wat nu. In de komende uren stijgt de temperatuur gestadig naar boven de 10 graden en hij blijft dienst weigeren. Ik heb de cover losgeschroefd en aan alle bedrading getrokken in de hoop er één te vinden die losgetrild is. Niks te vinden.
De volgende dag zijn we naar Bariloche gereden en ik ga dan op internet op zoek naar de nederlandse importeur en de duitse webwinkel waar ik hem gekocht heb en schrijf hen een email met mijn storingsklacht. Ook een vraag gesteld op het Zuid-Amerikareizigersforum of iemand een monteur weet in de buurt.

We zoeken dan weer onze million-dollar-view plek weer op. Geluk daar wederom geen wind staat, het kan flink poesten daar boven op de berg. We kunnen ondanks de tegenslag weer genieten van het uitzicht hier.
De volgende dag al gelijk antwoord uit Nederland. De importeurmedewerker meent dat het steeds twee keer oplichten van het error-lampje moet betekenen dat de ventilator in de koelkast defect is. Ik wist niet eens dat er één in zat. Op internet vind ik ook een adres wat we kunnen proberen voor reparatie. Deze belt weer een ander die pas na half vijf tijd heeft. We gaan dan maar een beetje de binnenstad van Bariloche verkennen. Best een gezellig stadje. De tweede monteur schroeft de koelkast open en checkt alle bedrading en trekt dan de schouders op. Hij weet het ook niet en komt dus ook niet verder dan wat ik zelf al had gedaan.

Dan rijden we door naar Bolson, naar Klaus z’n farm. Doordat het later in de middag is, is het licht prachtig en vinden we de rit nog mooier dan op de heenweg. 

 

Er is daar ook ander bezoek van 4 jonge mannen uit Duitsland. Ze zijn met een vw-busje de Panamericana aan het doen. Leuke gasten en het klikt meteen.
De volgende dag is een feestdag hier en ook de vrijdag erna zijn de meeste winkels gesloten in Bolson. Wel ben ik wederom de koelkast zover mogelijk gaan demonteren om bij de ventilator te komen. Dat blijkt gewoon een computerventilator te zijn en dat geeft goede hoop om vervanging te vinden. Een laatste schroef kon ik niet bij komen en zodoende niet de ventilator uitbouwen. Wel heb ik hem direct op de accu aangesloten om te constateren dat hij ook dan niets doet. Dat is wel een goed teken. Het zou dan daadwerkelijk een defecte ventilator kunnen zijn, dat dan door de electronica wordt opgemerkt en vervolgens de boel in error-stand zet.
Die avond doen we met zijn allen een asado, een barbecue. Er is gisteren ook nog een zwitserse dame op leeftijd aangekomen. Ze reist alleen in een Landcruiser met klapdak. Chapeau. Het is een leuk mens en met Klaus en Claudia samen hebben we een heel gezellige avond.
Zaterdag kan ik dan eindelijk in een computerzaak in Bolson een vervangende ventilator kopen.
Bij Klaus de boel weer open geschroefd en het ding aangesloten en…. het werkt. Hij gaat draaien en de koelkast blijft lopen. De nieuwe ventilator kon niet op de plek van de oude en is daarom op de buitenkant gemonteerd. Door het rooster van zijwand blaast hij dan genoeg lucht naar binnen, zo lijkt het. 

 

Of het blijft werken, ook op gerammel van slechte wegen, zal de toekomst uitwijzen. We zijn erg blij want nog een hele tijd zonder koelkast is toch heel vervelend. We hadden al een paar keer een zak ijsklontjes gekocht om te koelen en dat werkt dan twee dagen maar die zakken zijn altijd lek en er staat dan op het laatst 4 cm dooiwater onderin de koelkast.

zaterdag 3 december 2016

8


We gaan nu verder naar Bariloche en het merengebied. Bariloche is het wintersportcentrum van Argentinië. ’s Zomers is het er ook druk vanwege de ligging aan het meer en de vele bergwandelingen die je in de buurt kunt maken. Het heeft veel dure huizen langs het meer en op de hellingen staan. Maar als wij de stad naderen vanuit het zuiden moeten we eerst door sloppenwijken. Later komen we in het betere gedeelte en rijden we door naar een plek die weer genoemd wordt in onze digitale gids. We moeten een gravelweg zigzaggend steil omhoog voor we aankomen bij een liftengebied in zomertoestand. Er wordt onderhoud gepleegd aan de liftinstallaties en andere voorzieningen. Dan zien we de plek die bedoeld wordt, aan de rand van een klif met een fenomenaal uitzicht. Beneden ons ligt de stad, dan het meer met in de verte eilandjes en daarachter de coulissen van de besneeuwde bergen. Dit is echt een million-dollar-view. Als het ooit te koop zou zijn zou dit stuk grond dat alleen al opbrengen. Ik zit de cruiser zo neer dat we alles uit onze panoramaramen halen. Omdat het niet waait is het lekker genoeg om ook ’s avonds nog buiten te zitten. Er zijn geen mensen in de buurt en we hoeven geen gordijnen en zo kunnen we vanuit bed ook af en toe even van het uitzicht genieten, dat zo mogelijk nog mooier wordt als de stad zijn verlichting aan doet. 

 

Als we een eind gaan rijden hebben we later pas door dat we op het ‘circuito chico’ zitten, een kleine rondtocht ten westen van Bariloche over schiereilanden en langs meren. De ene is nog mooier dan de andere. Ook hier is de brem overal in enorme hoeveelheden in bloei. Op het verste punt is een parkeerplaats voor een wandeling. We hoorden dat je er ook kunt kamperen. We staan er tussen grote bomen, dus een keer niet aan een meer en dat is prima want het is weer eens gaan waaien. In het bos is het evengoed bijna windstil.
De wandeling door het bos leidt ook naar een gedeelte met alercebomen. De bomen hebben een kaneelachtige kleur en gladde bast. Het lijkt eerder dat ze van hun schors ontdaan zijn. Mede ook door de bizarre vormen die de boom soms heeft, hebben ze een sprookjesachtige uitstraling, heel bijzonder. 

 

We vervolgen onze ronde en als we in terug in Bariloche onze stadse dingen hebben gedaan, gaan we beginnen aan het ‘circuito grande’. Villa La Angostura is onze eerste stop, ook omdat er een overnachtingsplek is, die als goed staat aangegeven. De plek heeft geen allure, het is een zanderige parking onder grote bomen, maar is ’s nachts heerlijk rustig. Het plaatsje is op een aangename manier toeristisch en we blijven nog een dagje, alleen al om af en toe even onder mensen te zijn. Van alleen maar bushkamperen krijg je een wat teruggetrokken leven met z’n tweetjes. 

 

Als ik ’s morgens vroeg een wandeling maak door een speciaal gedeelte binnen het park, sta ik ineens oog in oog met de carpintera gigantico, ofwel de enorme specht. Groot is ie, maar veel opvallender is zijn felrode kop. Niet een toefje rood bovenop, zoals bij onze spechten, nee, z’n moeder heeft een knalrode bivakmuts voor hem gebreid. Ik heb toevallig nog mijn telelens op de camera en heb net tijd om hem met trage bewegingen te pakken en helemaal op maximum lengte te zetten en ….klik…klikklikklik. Later hoor ik hem nog. Niet het hamertje-tik van onze specht, maar het geluid van een bouwvakker die met een hamer op een 8-duims balk slaat. Hoe goed kan een dag beginnen.

 

Een vogel die we juist heel vaak zien is een kleine roofvogel, formaat van een valk. Moet nog even uitzoeken wat het is. Daar vliegen er ongelofelijk veel van rond en ook helemaal niet schuw. Soms komen ze tot op een paar meter van je, op zoek naar een snack. 

 

Het merengebied heeft natuurlijk ettelijke meren, variërend van gewoon mooi tot oogverblindend. Maar ik wil toch ook de rivieren noemen die in dit gebied stromen. Het zijn er heel veel en allemaal hebben ze glashelder water. Zo gauw als ze wat dieper zijn, kleuren ze diepblauw of groen. We staan net zo vaak aan een rivier te kamperen als aan een meer en vooral de afwisseling is fijn. Op het kabbelende geluid van een snelstromende rivier slaap je heerlijk in, maar het kan ook wel eens te veel zijn als je vlak bij een stroomversnelling staat. 

 

Als we een plek vinden aan weer zo’n prachtige rivier, is het vanwege de zondagmiddag druk. Weliswaar is er wel plek voor ons maar veel andere plekken zijn bezet met families, die meestal de autoradio aan hebben. We weten dat aan het eind van de middag de mensen weer naar huis gaan, morgen is weer gewoon maandag. Eén voor één horen we autodeuren dichtklappen en auto’s starten tot de laatste is verdwenen en wij de plek weer helemaal voor ons hebben. We verruilen de plek die we hadden voor de beste aan de rivier. Zo fijn daar dat we nog een dag zijn gebleven.
We lazen dat ten noorden van het Lanin NP nog een mooi gebied moet zijn waar araucaniabomen staan. Ik had ze in Chili al eens gezien en ben weg van ze. De meeste mensen kennen hem wel als de slangenden. In de jaren negentig was het heel modieus om zo’n boom in je voortuin te planten.

 

Die vorm zie hier natuurlijk ook, het is de jonge versie, want de boom kan wel duizend jaar oud worden. En die zie je alleen hier, in al zijn majestueuze pracht. Ze gaan iets op reuzenpalmen lijken. Wat ook bijzonder aan de boom is, is dat het één van de oudste soorten op aarde is. Honderd miljoen jaar bestaat hij al en dat betekent dat hij er al was in de tijd van de dinosauriërs. De BBC heeft destijds voor hun serie ‘Walking with Dinosaurs’ in dit gebied opnames gemaakt voor de achtergrond, waarna ze later de dino’s er in animeerden.

 
 

zaterdag 26 november 2016

7



Na drie dagen aan de Chubut rivier willen we weer verder. Op de Routa Nacional 25 pikken we de draad weer op. Voor het eerst is de weg slecht, vol met potholes, maar deels wordt er ook aan gewerkt. Het waait nog steeds erg hard en we hebben de wind de hele weg pal tegen. De cruiser komt soms niet boven de 80 km per uur. Niet heel erg want na een uurtje rijden verandert het landschap gestaag van vlakte naar heuvels naar tafelberggebied zoals de Karoo in Zuid-Afrika. 

 

Na zo’n 250 km nemen we de afslag naar weg 12. Een gravelweg waarvan we hoorden dat die de moeite waard is. De weg is goed en het canyonlandschap wordt steeds uitgesprokener. Het lijkt wel Utah hier. Daar raak ik nooit op uitgekeken. Misschien omdat ik als jongen de verhalen van Karl May las. Die kon geweldig mooi de landschappen beschrijven, waarin de avonturen van Winnetou en Old Shatterhand zich afspeelden.
Drie plekken die iOverlander aangaf konden ons niet bekoren en uiteindelijk zijn we op een andere plek aan de rivier beland. We staan wederom aan de Chubut rivier, bijna 500 km stroomopwaarts. En pal voor onze neus staat een behoorlijke vertikale rotspartij, De Piedra Parada. We blijven hier twee dagen, omdat het wederom zo mooi is hier en de rots uitnodigt om met de drone te bekijken. Het is klimgebied hier en verderop zijn wat kampementen van klimmerstentjes. Met de drone vlieg ik tot boven de 220 meter hoge rots. Als een klimmer op de top had gestaan was dat wel een heel mooi plaatje geworden. Maar de kale rots is ook prachtig. 

 

We gaan naar Esquel en het laatste stuk is weer asfalt. Wat een rust is dat altijd na zo’n gravel-rammelweg. In Esquel doen we hoognodige boodschappen en rijden nog een stuk verder naar Los Alerces Nationaal Park. Een park met veel meren en vooral veel alercebomen. Een soort die wel 4000 jaar oud kan worden. Wat het meest opvalt is dat overal langs de weg brem in bloei staat, in enorme hoeveelheden. Je moet bijna een zonnebril dragen vanwege het felle geel aan de ogen. Ik ken brem vooral uit mijn jeugd, maar zie hem in Nederland vrijwel nergens meer. 

 

Bij de toegang is niemand aanwezig en de camping is ook officieel nog gesloten. Eigenlijk dus ook een soort wildkamperen, behalve dat we het kampvuur in een officiele plek doen. We wandelen een beetje en rijden een stuk de volgende dag. Ook verderop kunnen we weer op een mooie plek staan. Deze zijn hier altijd aan een meer en altijd schitterend. Waarbij gezegd moet worden dat we geluk hebben dat het nog voorseizoen is. Er zijn alleen wat gasten verderop die muziek maken met een gitaar. Voor de verandering klinkt dat erg goed en is het dus helemaal niet erg dat ze tot diep in de nacht doorgaan. Prachtig gitaarspel en meerstemmige zang, wij dromen er lekker op weg. Het blijken ook echt muzikanten te zijn die thuis een studiootje hebben enzo. 

 

Dit park verdient het om nog een dag in te verblijven en we rijden heel relaxed naar onze laatste kamp aan een volgend meer, vlak voor de uitgang van het park. Om nou weer te vertellen dat ook dit weer een mooie plek is zou saai worden, dus doe ik dat niet.

 

De rit naar El Bolson heeft uitzichten op de bergen rondom, met hier en daar spectaculaire pieken. Alle hogere toppen hebben nog sneeuw. El Bolson is een oud hippiestadje met relaxte sfeer. Veel alternatieve winketjes, vrouwen met houten kralenkettingen en mannen met lang grijs haar in staart.We vinden er ook de hoognodige supermarkt en tankstation met wifi. iOverlander loodst ons naar een plek buiten de stad aan een rivier. De zondagsuitjes verdwijnen snel en is deze plek weer helemaal van ons. We maken een vuur en nemen een videoboodschap op voor de uitvaart van Jeroen, onze vriend die vorige week is overleden. We zullen hem vreselijk missen. We praten meerdere keren per dag over hem. We dragen onze reis aan hem op.  

 

Dan gaan we naar Klaus die met zijn vrouw Claudia 15 km buiten El Bolson woont op zijn farm. Hij heeft onze autoverzekering geregeld en we halen in ieder geval onze originele polispapieren op. We kunnen ook bij hem kamperen, douchen en de was doen. Bovendien wijst hij ons een heel aangename plek aan bij de rivier op zijn land om de auto neer te zetten. Een paar grote bomen, waaronder twee indianenbrood-bomen. Ze hebben licht oranje vruchten, direct aan de stam of dikke zijtakken. Kennelijk aten de vroegere indianen de vruchten. De schapen van Klaus, een stuk of 40, zijn er in ieder geval gek op. De kudde maakt iedere dag een vast rondje en als ze ineens bedenken dat het tijd voor de indianenbroodboomvruchten is, komen ze in draf naar ons toe gerend en doen zich te goed. 

 

Klaus is een geval op zich. Het is een oude hippie met lang blond haar die uit Duitsland hierheen is geëmigreerd. Daarvoor had hij met zijn vrouw 16 jaar lang over de hele wereld gereisd, vooral met de motor. Vlotten gebouwd en die met twee motorfietsen aangedreven of de motorfietsen met elkaar verbonden en een zeil er boven door de wind voortgeduwd. Hij schreef een bestseller over hun avonturen. Hij heeft nog veel meer dingen gedaan en praat er graag over. Hij is aardig en hij kan trots zijn op zijn farm. Als vlakbij ons een spechtenpaartje een nest heeft, ga ik er weer eens lekker voor zitten om een foto te maken.


Bij Klaus kan ik ook iets doen waar ik tijdens de bouw net niet aan toe gekomen ben en nu de prijs voor betaal. Ik had geen spatlappen bij de achterwielen en de groffe banden pakken flinke stenen op die af en toe tegen de kunststof bodem worden geslingerd. Die is daar niet bestand tegen en is al beschadigd. Ik koop een stuk dik rubber en maak er twee flappen van. Met een strook staal en een paar schroeven kan ik ze makkelijk aan de aluminium wielkasten bevestigen.

 

Klaus help ik met de drone, door beelden te maken van zijn land, zodat hij op de foto uit kan rekenen hoeveel waterbuis hij nodig heeft voor zijn sproei-installatie. De dag ervoor had ik met de drone al de twee paarden opgespoord van zijn twee dochters. Die waren al een paar dagen verdwenen op de 100 hectare die hij heeft. 

 

Hier nog even een kaartje met onze route tot nu toe. Ruim 4000 km.

 

zondag 20 november 2016

6

 


Na een week kamperen op het stenen platform tussen de andere overlanders, zijn we naar de andere kant van het schiereiland gegaan. Daar zijn nog wat andere publiekstrekkers te zien. Pinguins, zeeleeuwen, zeeolifanten en …orka’s. De laatste zij berucht geworden doordat ze jonge zeeleeuwen van het strand plukken. Daarbij werpen ze zich op het strand en moeten zich daarna weer achteruit worstelen om terug in zee te komen. Dat is voor de orka ook riskant. Als we aankomen is het mooi weer en de tijd is goed, want het moet vloed zijn. Op een uitzichtspunt zien we de zeeolifanten roerloos op het strand liggen. Vooral de enorme mannetjes zien er uit als een vormeloze zak vet die op die plek neergegooid is. Als ze bewegen hobbelen ze als een reuzelarve vooruit, een komisch gezicht. 

 

Die dag is het heerlijk weer en we zetten onze stoelen bij het uitzichtspunt. Een paar uur turen we naar het strand en de branding, maar geen orka. Jammer, we moeten het met wat spelende jonge zeeolifanten doen. En enorme stormvogels scheren langs.
We hadden gehoord dat, als je het netjes aan een ranger vraagt, de kans bestaat dat je op de parking mag overnachten. Elize doet een poging en als ze terugloopt naar de auto hoor ik de ranger haar na roepen. I’m sorry it is not allowed. Jammer, denk ik dus, maar zie niet de vette knipoog die hij daar bij gaf aan Elize. We mogen toch blijven, maar niemand mag er van weten. Tof. Zo hebben we nog een dag de kans zonder de 150 km heen en weer rijden naar Punta Pardelas. De volgende dag is het niet meer van dat mooie weer, maar toch blijven we, you never know. 


Tourbussen rijden af en aan, andere toeristen verdringen zich op de viewpoints, maar moeten zonder succes weer afdruipen. Op dit soort plekken vangt de cruiser veel aandacht. Hij wordt vaak gefotografeerd. Het leuke is dat de interesse van allerlei verschillende mensen komt. Van stoere kerels tot oude vrouwtjes. De eerste zijn meestal erg geinteresseerd in de cruiser zelf, je ziet hier geen echte Landcruisers, alleen Hiluxen. Anderen bekijken de camperopbouw en de meeste trekken naar de fotowand. Alleen maar positieve reacties, soms ook van de auto naast je bij het stoplicht.

Als we het niet meer verwachten verschijnt er dan toch ineens een zwarte vin boven het water. Orka. Hij lijkt langs het strand te patrouilleren. Daarbij legt hij steeds behoorlijke afstanden af zodat iedereen, met bussen en al naar de volgende uitzichtspunten moet en als hij omkeert weer terug.
Eén keer gaat de orka met een golf mee richting strand, zijn vin gaat dan bijna helemaal onder water. Dit was een schijnaanval, maar zo doen ze dat dus. Indrukwekkend om te zien.

 

Ondanks de regen kan ik het allemaal mooi filmen. Onze dag is goed, heel goed. We kunnen voldaan weer terug gaan. We hoeven niet meer naar Punta Pardelas. In plaats daarvan gaan we naar het dorp. We hebben boodschappen en water nodig en aan de haven vinden we een prima slaapplek.

Dan is het tijd om het schiereiland gedag te zeggen en verder te gaan. Het plan is om nu het continent over te steken naar de Andes. De kust was mooi maar voor mij ook wel weer even genoeg zo. We willen een nachtje in Puerto Madryn op de stadscamping voor douche en water tanken. We hadden gelezen dat duitsers met hun ADAC-kaart korting krijgen op ACA (Automovil Club Argentina) campings. Kijken of dat met onze ANWB-kaart ook lukt. En verdomd, er gaat flink wat af zodat we hier voor 7 euro kunnen staan. Ik had niet kunnen bedenken dat we hier met de ANWB iets zouden kunnen doen. Straks kunnen we ook nog de wegenwacht bellen...

We doen inkopen en lunchen met een vers broodje op de boulevard. Best lekker even, de stad, na een week weg. We blijven nog een nacht en nog één. Dan is het echt tijd om verder te gaan. In Trelew 50 km verder, bezoeken we nog een dinosaurus museum. Dat is hier omdat hier ergens de botten zijn gevonden van de grootste dino ooit. Het onderbeen is al ruim 2 meter. Ook staat er een mooie T-rex-achtig skelet. Enorme bek vol tanden.

 

iOverlander heeft het over een perfect riverside wildcamp, z’n 150km verderop. Dat belooft veel en dat mag ook want we moeten er 17 km voor van de route af. Veel keuze hebben we niet want de hele weg rijden we door saaie pampa met hekken langs de weg. De zijweg kronkelt op het laatst door bergachtig gebied als we ineens op een stuwdam zitten. Het stuwmeer is omzoomd door rode bergen, totaal anders dan waar we vandaan komen. We komen nog door een dorpje en rijden dan langs de rivier die er uitnodigend groen uit ziet. De plek maakt zijn belofte waar. Een perfecte locatie. De rivier kronkelt door een canyon en we staan op een keienstrandje tussen de hoge rietpluimen. 

 

De weekenders gaan tegen het einde van de middag één voor één weg en we blijven met een ander stel overlanders over. Het zijn Amerikanen met een huurcampertje die we al eerder zagen op het schiereiland. Beetje apart, zij heeft meer haar op haar benen en bovenlip dan menig man. Maar ze zijn erg vriendelijk, zij het een tikkie amerikaans overdreven. 

 

We vinden het hier zo fijn dat we nog een dag blijven. Volgens iOverlander is er de komende 500 km niet echt een goede slaapplek. Nou is niet uit te sluiten dat we er zelf wel één vinden, maar voor hetzelfde geld moeten we doorrijden. Nog even genieten van dit paradijselijke oord dan maar. 

 

Ook ’s zondags komen er veel dagjesmensen, gezinnetjes met jonge kinderen.
Als ze vertrokken zijn kunnen we douchen. Ik wil eindelijk een keer de solar douche uitproberen. De zwarte waterzak heeft de hele dag op de motorkap gelegen. Omdat het ook wel bewolkt is geweest vandaag moet er nog een beetje ketelgestookt water bij om hem lekker op temperatuur te krijgen. In de bosjes hang ik de zak aan de boom en de warme straal is weldadig. Vooral de hoeveelheid warm water is lux te noemen.
De volgende ochtend komen er al vrij vroeg 2 vissers, die vragen of we van vis houden. Hij zegt over twee uur terug te zijn met vers gevangen forel. Daar blijven we nog wel even voor hier. Maar 2 uur wordt 3 uur, 4, 5, 6. Het is enorm gaan waaien in de loop van de dag, misschien dat het daarom niet lukte met de vis. Pas tegen het eind van de middag komen ze terug, pakken hun spullen in en rijden zonder iets te zeggen weg….
Als de amerikanen ook weg zijn gaan we op hun plek staan. Iets meer beschutting tegen de wind daar, want we blijven nog een nacht. 


Tegen de avond komen er nog twee vissers en gaan vliegvissen. Ze vangen ook niks. Wel hebben ze een vuur gemaakt, waar ze bij weg zijn gelopen. Met deze wind, de idioten. Het bosje riet staat in lichter laaie als één mij om hulp komt vragen. Zelf lopen ze met een waterfles gemoedelijk op en neer naar de rivier. Ik pak onze grootste pan en help blussen. Na zes volle pannen op het vuur geleegd te hebben rookt het alleen nog maar. Het nablussen laat ik aan hun over, maar ze gaan liever weer vissen. Als ik de vlammen weer zie, ga ik er maar weer heen met de pan en help tot het niet meer rookt.
Een half uur nadat ze zijn vertrokken komt er een optocht van politie en brandweerauto’s aan met zwaailichten en sirene. Het is inmiddels donker en we zien lampen in het rond schijnen. Kennelijk hebben die gasten het wel even gemeld aan de hulptroepen. Wij blijven in de camper. Na een tijdje vertrekken ze weer en is de plek helemaal van ons. De volgende dag zien we nog een bever voorbij zwemmen.  Argentinië bevalt ons steeds beter.