Na vier nachten bij Klaus
gaan we, met een nog steeds werkende koelkast, weer op weg. Verder naar het
zuiden. We hebben enorm genoten van onze tijd in het merengebied. Van de
zeven-merenroute hebben we er minstens 20 gezien. We gaan niet over de routa
40, maar verkiezen weer de gravelweg door het NP Los Alerces, ook al hebben we die
al in noordelijke richting gedaan. Je ziet alles toch van de andere kant en dat
is alsof je de weg voor het eerst rijdt. Deze keer moeten we wel toegang
betalen voor het park, het seizoen is begonnen. We hebben koffie op de eerste
camping maar rijden door naar de laatste. Ik rij graag met mooi, laat licht.
Als we aankomen staat er een groepje mensen rond een kampvuur. Als we auto
nauwelijks uit zijn, komt er al één aan om ons uit te nodigen voor de asado.
Als
we ons met een fles wijn bij hen voegen liggen de enorme lappen vlees en
worstjes al te grillen. De groep blijkt te bestaan uit twee argentijnse
families plus een stel fietsers uit…Iran. Dat verwacht je niet echt in
Argentinie. Nou ja, eigenlijk nergens. Het jong ogende stel van eind dertig is
ook al maanden onderweg en heeft al heel wat van de rest van de wereld gezien. Er
is een uitgelaten sfeer en er wordt engels, spaans en handen-en-voetentaal
gesproken. Zelfs met de onverwachte gasten is er nog vlees over. Niet lang na
het eten pakken de argentijnen alles samen en gaan huiswaarts in hun wrakkerige
auto’s. Eén moet zelfs even aangeduwd worden.
We blijven met Mina en Habib
over ze zijn erg geïnteresseerd in de cruiser. Ik zie ze al denken dat na hun
fietsende reizen dit misschien later ook wel iets voor ze is. Het vuur wordt
nog even flink opgejuind en we kletsen nog gezellig door.
De volgende dag maak ik
dronebeelden van ze terwijl ze over de weg langs het meer fietsen. Ze zijn er
enorm blij mee en gaan de beelden op hun blog zetten, waarmee ze in Iran onder
reizigers erg populair zijn.
Na een hartelijk afscheid
vertrekken we allebei in zuidelijke richting.
We nemen ook nu niet de
routa 40, maar kiezen een alternatieve route die dichter langs de Andes loopt.
Wederom een goede keuze want het landschap is zo mooi hier. En het verbaast ons
hoe leeg het hier ook is. Onderweg kunnen we in Trevelin nog internetten bij
het YPF-tankstation en onze favoriete supermarkt is er ook. De weg is verder
gravel en af en toe ook behoorlijk slecht met wasbord of stenen. Lucht aflaten
bij de banden helpt goed tegen het trillen op zulke wegen. Als we eind van de dag
bij een plek aan het Vinttermeer aankomen, is er verrassend goede beschutting tegen
de wind. Dat zal de komende tijd meer en meer een issue worden. We zijn nu echt
in Patagonië en windkracht vier is hier het equivalent van windstil. Het is een
koude dag en dus zitten we al gauw binnen, waar onze grote ramen weer
uitstekend dienst doen. Ik hou er met het plaatsten van de auto al rekening mee
dat we niets van het uitzicht hoeven te missen. Vooral de besneeuwde bergen in
de verte achter het meer blijven aan je ogen trekken. We zitten weer vlak tegen
de grens met Chili aan.
Als de volgende dag is het
weliswaar nog fris maar het zonnetje schijnt. We vinden we het hier weer zo mooi dat we nog een
dag blijven. Als je alleen slaapt op zo’n mooie plek krijg je er toch te weinig
van mee. Soms wordt je verrast. Zo kwam er ineens een kudde schapen aan, of
eigenlijk rammen, aan hun imposante gekrulde horens te zien. Ik heb nog nooit
zulke grote schapen gezien, ruim twee keer een hollands schaap.
Na onze rustdag is het tijd
om kilometers te maken, want ons eerste echte doel, de Perito Morenogletsjer is
nog ruim 1200 verderop. We maken een vroege start en gaan voor het ontbijt op
pad. We moeten eerst nog 100 km over gravel naar de routa 40. De banden zijn
nog zacht dus valt het gerammel enigszins mee. Als dan na 40 km de weg toch
ineens nieuw asfalt is, is dat moment dat het lawaai van gerammel wegvalt een
weldaad.
Onderweg in het eerste
dorpje gaat net de panaderia open en hebben we heerlijk verse broodjes voor
onze eerste stop verderop. De weg is vanaf nu over grote vlaktes met graspollen
en ministruikjes. Het lijkt alsof de wind alles gekortwiekt houdt. Heel in de
verte zien we nog de bergen van de Andes maar soms zijn die ook te ver weg. De
patagonische pampa lijkt dan oneindig.
Maar het verandert daarna ook
weer en wordt het heuvelig of met tafelbergen in de verte. Het is in ieder
geval helemaal niet saai zo en we genieten van de vergezichten. De leegte van
het landschap is overdonderend. Alleen de weg zelf en de eindeloos lange
hekwerken er langs getuigen van de aanwezigheid van de mens hier. Soms duiden
alleen de hoge bomen in de verte de plek van een estancia, een farm. De wind is
hier alomtegenwoordig en laat zich gelden. Niet alleen bij het in- en
uitstappen, waar je er op verdacht moet zijn dat de deur zo uit je hand kan
worden gerukt.
De windrichting bepaalt ook sterk de snelheid van de cruiser. Met
de wind pal tegen wil hij soms niet harder dan 70 km/u, wind van opzij is 90
mogelijk en met rugwind hoeft er maar een beetje gas bij om lekker door te rollen.
De routa 40 is omgelegd zodat
er nu een extra tankstop is in het plaatsje Gobernador Gregores. Bij het YPF
tankstation is het een gezellige drukte. In het cafetariaatje zitten reizigers
die wachten op de bus, dan wel proberen een lift te krijgen. We hebben er weer
aardig wat kilometers op zitten vandaag dus besluiten we hier te overnachten.
Er staan nog twee andere, grotere campers. We vragen later een belgisch en
frans meisje bij ons op de koffie. Ze maken ook gelijk even gebruik van ons
kookstel om hun potje te koken. Vannacht om 1 uur gaat hun bus, naar El
Chalten. Daar gaan wij ook heen, maar ik heb geen stoelen voor passagiers en ik
ga het er ook niet op wagen. Af en toe hebben we een politiecontrole aan de
weg.
De volgende dag alleen verse
broodjes gekocht en op tijd vertrokken. Verderop gaat de weg toch weer over in
gravel. Best onvoorstelbaar met onze europese ogen dat 1 van de 2 hoofdwegen op
dit zuidelijk deel van het continent nog een zandpad is. Verkeer is er dan ook
heel weinig, soms 1 auto per uur. Ook zien we fietsers. Eerst een Braziliaan
die zijn lege waterfles omhoog houdt. We geven hard gas… nee… natuurlijk vullen
we zijn fles en geven hem wat fruit. Helemaal blij zien we hem zijn
zwaarbeladen fiets verder duwen over de eindeloos lange weg. Hier kan hij niet
trappen, te veel tegenwind. Later ook nog een stel Colombianen. Ook water en
wat broodjes gegeven. Mooi om zulke jonge mensen in de kracht van hun leven te
zien en die kracht omzetten in mooie herinneringen voor later.
De afslag naar El Chalten
voert langs het Viedma meer, dat een prachtige licht-turkoise kleur heeft. Maar
we zien ook dat we richting slecht weer rijden. Het regent als we het dorp
binnenrijden. Gek genoeg herinner ik me niets van El Chalten en dat terwijl ik
hier 18 jaar geleden ook was. Okee, dat is even geleden, maar ik had toch wel
wat o-ja-momentjes verwacht. We rijden door het dorp naar de parking voor de wandelingen
waar je mag camperen. Er staan er inderdaad een aantal waaronder en witte
LandCruiser met opbouw uit Nederland, die ik niet ken.
Nadat we ons geïnstalleerd
hebben klop ik bij ze aan en wordt bij ze binnengehaald. Ik kende Arjan en Anja
niet, ze zijn dan ook niet lid van de LCC. Ze hebben hun cruiser 3e
of 4e hands gekocht en het was de eerste die Tour Factory heeft
gebouwd. Ze wilden bij ons binnen zien en dat werd een gezellig middagje met
wijn en praat. Ze zijn minimaal anderhalf jaar op reis en misschien langer.
Leuke mensen.
De volgende dag zou de
ochtend droog zijn en we gaan dan ook een relatief korte hike naar het
uitzichtspunt maken. Het pad begint direct steil omhoog en dan merk je wel weer
de extra jaartjes en kilootjes. Toch bereiken we de mirador in een uur in
plaats van een anderhalf zoals op het bord staat. We blijven ruim een uur op
naar de Fitzroy kijken die helaas nooit helemaal door de wolken wordt
vrijgegeven, maar de versluierde verschijning blijft zeer imposant. Hij torent bijna 3000 meter boven je uit.
Zoals ik hem
ooit vastlegde, dichtbij en knalrood van de opkomende zon, zal ik hem nooit
meer zien. Daarvoor moet je met tent en al een meerdaagse trek naar boven maken.
18 jaar geleden deed ik dat met plezier, maar het heeft toen ook mijn knieën een
beetje gesloopt. Vooral het afdalen toen met 22 kilo op de rug en 11 kilo
cameratas op de buik was de boosdoener. Die 11 kilo op de voorkant is nu geïntegreerd
in de vorm van mijn buik en dat is samen met een dagrugzakje genoeg nu.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten