woensdag 20 februari 2019

40






  
We zijn beland in het midden van Paraguay waar begin vorige eeuw een kolonie van Mennonieten is gesticht. Hun hele geschiedenis ga ik niet uit de doeken doen, maar het is een behoorlijk gesloten gemeenschap van doopsgezinden, die allemaal nog duits spreken. Dat zie je ook op de kaart. Plaatsnamen als Hohenfeld, Blumenau en Neuland, waar wij een plek vinden bij een gezin dat ook een huisje verhuurt. Een modern geklede jongeman van rond 30 heet ons heel vriendelijk welkom. Zijn vrouw komt er ook bij en zij draagt een lange rok en een doekje op haar hoofd. Niks bijzonders, maar er zwermt ook een heel nest kinderen om hun heen. Eerst dacht ik nog dat er vriendjes en vriendinnetjes bezoek waren, maar ze bleken alle zeven van hen. Zo’n mooi aflopend rijtje met steeds een jaar er tussen. We kunnen de cruiser voor het huisje zetten en het sanitair gebruiken. Ze nodigden ons uit om wat te komen drinken en het is leuk om al pratende wat mee te krijgen van zo’n totaal ander leven. Ze zijn 12 jaar geleden uit Duitsland hierheen gekomen en genieten van de vrijheid die ze hier hebben. Of ze nou echt Mennonieten zijn laten ze een beetje in het midden. Om hier iets te kunnen, moet je je aansluiten bij de gemeenschap, maar met zeven kinderen passen ze in ieder geval goed in het beeld.
De volgende dag gaan we in het verderop gelegen stadje nog even boodschappen doen. Je ziet duidelijk verschil met andere stadjes in Paraguay. Gemaaide grasperkjes langs de weg, nergens afval en iedereen keurig 40 zoals op de borden staat.

Als we een pauze doen langs de weg zien we water onder de bodem van de camper uitstromen. De buitenkraan is spontaan gaan lopen en binnen is het een waterballet. Alle zeil moest er uit om te drogen in de zon. 
Ik heb ook al eerder een akkefietje met water gehad, met een verrassend goede afloop. Bij Bruno en Renate ben ik met m’n stomme kop zo het zwembad in gesprongen….met mijn telefoon nog op zak. Direct heb ik hem afgeveegd en te drogen gelegd in de zon. Hij stond aan op het beginscherm, meteen uitgedaan. Maar toen ik nog een keer drukte ging het schempje gewoon weer aan. Appje geopend, deed het gewoon. Alles deed het gewoon. Toen herinnerde ik me dat ik ergens had gelezen dat de iPhone 7 waterdicht is. Even gegoogled en ja hoor: ik had nog wel een half uur baantjes kunnen trekken met de telefoon op zak. Pffff.

Dan verder richting Bolivia waar de routa 9, waar we nog steeds op zitten, enkele hele slechte stukken kent. Hadden we hier en daar al wel eens wat gaten in de weg, hier is de weg één en al gat. Vaak niet meer te omzeilen en dus is het soms kruipen. Over 10 kilometer doen we een uur. Af en toe komt er een tegenliggende truck zwalkend van de linkerkant van de weg naar de rechterkant alsof de chauffeur een krat bier op heeft. Vlak voor de grens is het mooi geweest en vinden we een heerlijke plek met bomen. Schaduw is nog steeds een gewild goed. 

Grens ging vlotjes en handig was ook dat er iemand voor het kantoor geld kon wisselen Zo komen we mooi van onze Guarani's af en hebben we vast wat Boliviano's. Ik had al gekeken wat de onderlinge koers was en was verbaasd ruim meer te krijgen. Meestal is het minder.
De Chaco gaat in Bolivia nog een tijdje door maar in de verte zien we de bergen al waar we niet veel later in  omhoog gaan. Omhoog betekent koeler en dat klinkt heel goed. Op 1200 meter hoogte vinden we in het plaatsje Entre Rios een duitse familie waar we weer kunnen staan. Ze wonen op en helling met mooi uitzicht. Ze zijn 17 jaar geleden hierheen gekomen en hebben toen voor een habbekrats een stukje land gekocht. Een paar huisjes gebouwd voor de verhuur en heel af en toe een overlander. 

Volgens iOverlander is de grote nieuwe weg naar Tarija nog niet klaar en is er op 1 punt maar een paar uur per dag verkeer mogelijk. Gelukkig is de weg nu klaar, maar daar hebben ze niet lang van kunnen genieten. De recente regens hebben talloze aardverschuivingen veroorzaakt en overal is de weg geblokkeerd geweest. Gelukkig is ook dat deels opgeruimd zodat er minimaal één rijbaan vrij is. Het is geen drukke weg en hebben daarom ook geen oponthoud. Maar ze zullen nog weken bezig zijn om al het puin weg te krijgen en stukken weg te repareren.
Om een plek te hebben waar niet de hele nacht vrachtwagens langs je rijden, vinden we een zijweggetje met op na een kilometer een plek met heerlijk uitzicht. Het is met 2600 meter hoogte wel een flink stuk boven de 1800 van gisteren, maar ik kom de nacht goed door. Het zal er weer om gaan spannen of ik de grotere hoogtes die we gaan krijgen goed ga verdragen. Ik heb deze keer wel wat medicatie mee en hopelijk helpt die. 

In Tarija aangekomen kiezen we voor de enige camping. We zijn de enige overlanders, wel staan er een aantal tentjes met backpackers en er hangt een beetje een hippiesfeer. Het plaatsje zelf is best leuk maar de wandeling er naar toe gaat door het drukke verstikkende verkeer. Er wordt hier nog helemaal geen norm gehanteerd voor uitlaatgassen Euro 0 zeg maar. Op het centrale plein wordt er gedanst door meisjes en vrouwen. Ze hebben allemaal precies hetzelfde aan en zijn ook precies hetzelfde opgemaakt. Rode lippen, valse wimpers en de kleding in kermiskleuren. Het is een vrolijke bedoeling.

Buiten Tarija is een parkeerplaats bij watervallen en zwemwater. Het is zondag en de verwachte drukte ging aan het eind van de middag huiswaarts. We bleven alleen achter, zoals we gehoopt hadden. ’s Morgens vroeg ben ik langs de rivier omhoog geklommen naar de waterval en dat was best pittig.
’s Middags werd het weer druk en dat hadden we dan weer niet verwacht op een maandag. Er komt een auto aangereden die hard moet remmen om niet tegen de achterkant van de cruiser aan te knallen. De vrouw is duidelijk ook geschrokken. We zien ook waarom dit gebeurde. De hele familie die uitstapt heeft duidelijk een borrel op. Ze gaan bij de rivier kijken maar de jongste heeft echt teveel gehad en gaat knock-out tegen de grond. Pa komt terug met twee flessen wijn de hand waarvan hij er één laat vallen. De wijn loopt naar het hoofd van jongen die daar ligt. Het schetst een beeld van totale teloorgang. Zonder enige schroom stappen ze nog dronkener dan toen ze aankwamen, in de auto. De jongste wordt aan armen en benen van de grond geraapt en naar binnen gepropt. De gebroken fles en de stank van wijn blijft achter, ook als ik ze er op wijs dat ze iets ’vergeten’ zijn. 

We blijven nog een nacht bij de watervallen. Terug in Tarija pakken we een binnendoor weg naar Tupiza. Een goede gravelweg door een heerlijk landschap van rood gebergte. Tegen het eind van de dag vinden we een plek op een stuk zijweg dat niet meer gebruikt wordt. Het is zo oorverdovend stil hier dat het zelfs fijn is dat er af en toe nog een auto passeert op de hoofdweg.
Tupiza is een aardig stadje waar we een binnenplaats van een hostel kunnen staan. Zodanig kunnen we lekker door de stad lopen in de wetenschap dat de cruiser veilig staat. Wat dat betreft heeft de inbraak wel wat sporen achtergelaten in het hoofd. 

Dan, wat eerder dan gepland op weg naar Uyuni. De gloednieuwe weg is bijna klaar en het is een genot om bochten te draaien door de bergen. Vlak voor we de stad bereiken krijgen we nog even noodweer te verduren. We rijden door een heftige regenbui met bliksem en hagel.

Uyuni is een woestijnstadje dat zijn bestaansrecht dankt aan de grootste zoutvlakte ter wereld met dezelfde naam. Werd vroeger het geld verdiend met de winning van het zout, nu is het toerisme de economische motor. Iedere Zuid-Amerikaganger heeft Uyuni op zijn programma staan en dat is te zien aan de talloze Landcruisers die er rondrijden. Oja, ook nog een handjevol Nissans en Mitsubishi’s, maar ik heb nog nooit zoveel Toyota’s bij elkaar gezien, vooral 80 en 100 series.
We gaan staan tegenover een hotel in een doodlopende straat. Er is ook en kazerne en de wacht kijkt recht op de auto, ook weer geruststellend. Ik maak me een beetje zorgen om het feit dat Uyuni rond de 3700 meter hoogte ligt. In Tupiza sliep ik nog prima op 3000 meter maar dit is toch weer even anders. Het werd een slechte nacht en dat ik vaak wakker was had vooral te maken met het lawaai van verkeer en blaffende honden vlakbij.
We hadden al gehoord dat er veel water op de vlakte stond, maar we zijn toch gaan kijken. Na 30 kilometer rijden staan we aan de rand van een meer zo groot als éénderde van Nederland met vlak eronder, onzichtbaar, het zout. We zien de tourjeeps langs ons rijden, het zoute water in dat tot halverwege de banden reikt. Ik gruwel bij de gedacht dat ik dat met mijn cruiser zou doen. Al dat zout is natuurlijk superslecht voor alles wat kan roesten. Als het een dun laagje was geweest en we zouden op de vlakte het geweldige spiegeleffect krijgen, zou ik het nog overwegen, maar daarvoor moet het windstil zijn en dat is het bij lange na niet. Het schouwspel dat je krijgt met de grootste spiegel ter wereld moet bijna halucinerend zijn als je een heldere sterrenhemel hebt, maar ook hier gooit een bewolkte lucht roet in het eten. We zien wel een mooi luchtspiegelingseffect en de auto's in de verte lijken te zweven. Na een lekkere lunch en honderden toeristen langs te zien komen rijden we weer terug naar Uyuni. 

Er is nog een attractie en daar rijden we heen. Een treinenbegraafplaats. Natuurlijk niet een echte begraafplaats, hoewel de meeste al tot halverwege hun wielen zijn weggezakt in de grond, maar hier staan tientallen oude stoomlocomotieven weg te roesten. Ik denk een proces dat nog eeuwen zal duren met het dikke staal waar ze van gemaakt zijn. Ik hou wel van dit soort plekken van vergankelijkheid, net als spookstadjes. 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten