maandag 23 januari 2017

14


 

Als we twee uurtjes op onze kampeerplek bij de oranje hangbrug staan, wordt er aangeklopt en staat er een wat oudere man bij de deur. ‘Hallo, ik ben een Vlaming maar woon al 40 jaar in de Jordaan.’ Kunnen wij bij jullie op het platje staan hier?’ Tuurlijk, plek genoeg. Later komt zijn vriend Peter ook en de volgende dag hebben we gezellig gekletst met elkaar. Vooral Steef, de Belg, kan honderduit vertellen over het wonen in de Jordaan. Soms ook met weemoed, want het is enorm veranderd. Ook de Jordaan ontkomt niet aan de AirB&B-hausse die de sociale samenhang van een buurt kapotmaakt en er tijdelijke toeristen voor teruggeeft. 

De volgende dag gaan we verder op de carretera, maar slaan al vrij snel een zijweggetje in. Aan het eind van dit 30 km lange weggetje is een wandeling van 18 kilometer heen en terug. We zijn van plan een deel er van te gaan doen. De weg er heen is ook weer prachtig, soms langs een rivier, dan weer door bossen en velden. We moeten regelmatig een hek openen om verder te kunnen. Als we bij het eindpunt komen en ons willen klaarmaken voor een stuk lopen, worden we overvallen door zeer agressieve muggen. Gelijk worden we gestoken en we vluchten naar binnen. In Torres del Paine was het me ook al eens gebeurd. Muggen overdag in de zon is vreemd en ze zijn zo bloeddorstig. We blazen de voettocht af en rijden een paar kilometer terug om koffie te drinken zonder lastig gevallen te worden.

 

Terug op de ‘grote’ weg gaan we naar een plek vanwaar je met een bootje naar rotsformaties kunt kijken. Het is al wat laat dus besluiten we te blijven en morgen de tour te doen. Het is ook een soort van camping, waar alleen de douches het helaas niet doen. Er kunnen vijf mensen in een bootje en dus hopen we een groepje van drie te vinden waarmee we de boot kunnen delen. ’s Ochtends kunnen we vrij snel bij drie Fransen instappen.
Na een kwartiertje varen komen we bij de attractie. Het water van het meer heeft hier de marmeren rotsen uitgeslepen wat tot bijzondere vormen heeft geleid. Hier en daar zij grotten gevormd die metersdiep de berg in gaan. De bootjes passen er soms met veel stuurmanskunst net in, zodat we het mooi van dichtbij kunnen bekijken. De combinatie van de gesleten vormen en wit-grijze kleurschakeringen van het marmer maken het heel bijzonder. 

 

Dan verder op pad waar we verderop weer een afslag nemen en een zijweg gaan doen. De weg leidt naar de kust maar halverwege is een wandeling naar een gletsjer. We hadden al gehoord dat deze weg mooi moet zijn, maar de omgeving overtreft onze voorstellingen. We rijden hier door een vallei en boven ons, boven op de bergen, is de noordkant van het noordelijke ijsveld. Hier en daar zien we de blauwe rand van deze enorme ijsmassa. Dit, samen met de bergen zelf, de oerbossen tot halverwege en de woeste rivier naast ons, maken dit tot een schitterende wildernis. Het maakt je heel klein en tegelijkertijd wil ik me er één mee voelen. Als we bij de plek aankomen waar je omhoog kunt naar de gletsjer gaat het regenen. En dat doet het de hele nacht.
 
Gelukkig is het droog de volgende dag en ik spring uit bed en ga alleen naar boven. Na een paar honderd meter door bos, gaat het ineens steil omhoog. Het is niet heel ver maar ben behoorlijk achter adem als ik op het viewpoint kom. Wat ik zie valt me enorm tegen. Ver weg is weliswaar de gletsjer te zien, maar er is niets moois aan. Veel puin op het ijs en ook helemaal geen blauw. Tja, misschien ben ik verwend door de vele indrukwekkende gletsjers die ik al zag. Hier in Chili en Argentinië maar ook IJsland, Groenland, Spitsbergen, Nieuw-Zeeland en Antarctica. Het maakt niet uit verder, want op de terugweg genieten we nog volop van de vallei en doen veel stops. 

 

Wederom terug op de carretera rijden we richting Cerro Castillo. Een bergmassief langs de weg naar Coyhaique. We hadden het massief in de verte al zien liggen toen we bij de hangbrug stonden. Naarmate we naderen wordt steeds duidelijker hoe grillig de toppen zijn. Hoekig en puntig in brutaal zwart. Op een kasteel lijkt het inderdaad wel wat, maar dan van Dracula.


De weg is op dit traject op z’n slechtst. Talloze kuilen, het is alsof de weg gebombardeerd is.
Er rijden heel veel rode pick-ups rond hier, waarschijnlijk van wegwerkers en die rijden soms als gekken. Dan gebeurt waar ik al bang voor was. Als er één ons met hoge snelheid tegemoet komt krijg ik een joekel van een steen tegen de ruit met als gevolg een enorme ster. Ik vloek de frustratie even flink van me af. Dat wordt een heel gedoe om die ruit te vervangen denk ik. Ik heb nog steeds geen Landcruiser HZJ zien rijden hier.
We stoppen bij een aanbevolen hostal met camping. Wifi, douchen, was doen en even socialiseren. Het is er gezellig druk als we binnenkomen.
De camping is niet meer dan een veldje waar de wind vrij spel heeft. Het waait zo hard dat we midden in de nacht het dak dicht doen, vooral vanwege het luide geklapper van het tentdoek. 

Als de was klaar is gaan we laat in de middag op pad, geen zin om nog een dag te blijven. We gaan nog steeds richting Coyhaique, maar we kamperen nog een keer onderweg, want het is al te laat om alles wat we willen in de stad te doen.
In Coyhaique doen we onze stadse dingen en gaan net buiten de stad aan een riviertje staan. In het begin van de avond zijn er nog wat hangjongeren aan de overkant, maar die zijn tegen bedtijd allemaal weer weg en is het lekker rustig.
De diesel is hier weer lekker goedkoop en dat is voor de rest aan de Carretera waarschijnlijk anders en daarom vullen we de achtertank ook bijna helemaal. Met totaal 190 liter brandstof, een volle tank water en voor vijf dagen boodschappen gaan we waggelend op weg.

 

Als we amper 10 kilometer de stad uit zijn zie ik een zijweggetje met direct een hangbrug. Die moet ik natuurlijk van dichtbij zien. De cruiser past er net op en als we naar de overkant rijden golft het wegdek op en neer. Dat is natuurlijk leuk voor de film, maar eerst gaan we even kijken waar het weggetje verder heen gaat. Het blijkt door een schitterend landschap te gaan. Een oerbos met enorme bomen is deels gekapt en zodanig uitgedund dat het een heel open en lichte sfeer heeft. We vinden een plek waar we ook nog wat uitzicht hebben op de omringende bergen. Als we aan een gin-tonic zitten, komen er twee gaucho’s op paard voorbij. Ik vraag of we hier mogen staan. Geen probleem, alleen wijst hij er op dat de grote bomen waar we onder staan heel gevaarlijk kunnen zijn. Als het vannacht gaat waaien kunnen ze takken verliezen of zelfs omwaaien. Hoewel ik dat nog niet zo snel zie gebeuren, kun je zo’n waarschuwing van een local natuurlijk niet in de wind (..) slaan. Ik heb al een keer meegemaakt dat een enorme afgebroken tak ooit vlak langs de cruiser is neergestort. 

 

Hij biedt ook aan om bij hem op het erf, 300 meter verder, te komen staan. Dat doen we en dan zien we hoe mooi deze man woont, ondanks zijn zeer sobere behuizing. Door de hogere ligging is er zicht op alle bergen om ons heen. De rivier loopt hier ook vlak langs, maar daarvoor moeten we een stukje naar beneden lopen over een modderig koeienpad. 

 

Het is één van de mooiste riviertjes die we ooit zagen. Voor ons loopt hij tussen weidegronden met grote bomen, maar stroomopwaarts komt hij uit een volledig overgroeide canyon. Het water is kraakhelder en je kunt iedere steen op de bodem zien liggen, ook aan de overkant. Hier en daar zien we zelfs de forellen rondzwemmen. ’s Morgens vroeg breng ik geruime tijd aan de rivier door. Gewoon zitten, kijken en in je opnemen, maar ook uitgebreid fotograferen. Ook laat ik de drone vlak over het water de canyon in vliegen. Zeer risicovol want door de dichte begroeiïng verliest hij makkelijk verbinding met de GPS. Eén keer ging hij weer gevaarlijk dicht langs een boom driften en kon ik hem maar net terug op het goede vliegpad brengen. Maar, no guts no glory. Ik kan zo mooie beelden schieten.

 

We bedanken de gaucho die op zijn paard weer aan het werk ging en gaan ook verder, terug naar de carretera. Volgens iOverlander is er verderop een grote open grindvlakte waar de Rio Simpson door loopt. De beschrijving klopt en ook deze plek willen we niet laten passeren. Het is weekend en mocht het druk en/of lawaaiïg worden, dan kunnen we hier altijd een plekje opschuiven, zo groot is het hier. 

 

Maar op wat dagrecreatie na is het hier super rustig. Zelfs een dag later op de zaterdag zijn we de enigen die overblijven aan het eind van de middag. Een jongen van 10 trekt een enorme zalm uit de rivier, ruim 3 kilo. Misschien moet ik ook maar eens leren vissen. Dat is natuurlijk de ultieme sashimi. 

 

Omdat het ook nog eens heerlijk weer is en we buiten kunnen leven hadden we zo nog langer kunnen blijven. Maar we willen even een paar dingen inkopen en kijken wat er ‘further down the road’ is.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten