dinsdag 24 september 2019

52







Even twijfelen we of we na onze terugvlucht uit Rio wel weer op onze plek in Brasilia willen slapen na boom-boom-zaterdag, maar het is al laat. We waren het parkeerkaartje van de vliegveld-parking kwijt geraakt en dat kostte wat extra tijd. Deze avond en nacht is weer als de eerste, rustig. We worden begroet door de man die het hek sluit, we zijn bekenden van de buurt inmiddels. Ook de politie die elke keer wel een keer langs rijdt is uiterst vriendelijk.

Na ruim inkopen gedaan te hebben gaan we op pad richting het oosten en dan noord naar het nationaal park Chapada dos Vaedeiros. Chapada betekent tafelberg en die gaan meestal gepaard met mooie watervallen. Chapada dos Guimares bij de Pantanal was daar al een voorbeeld van. De wildplek die we zoeken blijkt niet meer te bestaan. Het hele gebied is afgerasterd met nieuwe palen en draad. Een andere plek leidt ook al tot niets. We worden door een boer in een vrachtwagen teruggestuurd. We komen aan in het leuke dorpje Sao Jorge waar we volgens iOv op de parkeerplaats van het park kunnen staan. Ook niet. Het is inmiddels donker en ook een hotel wil ons niet op hun parking hebben. Dan rijden we naar het eind van het dorp waar een zandvlakte is tegenover de laatste hostel. Dat blijkt eigenlijk een prima plek waar we twee dagen slapen. Tegen betaling mogen we douchen in de hostel. 

Ik ga een wandeling doen naar twee watervallen en begin als eerste als het park om 8 uur opengaat. Naar mijn smaak veel te laat, want dan brandt de zon al flink als je op een open pad loopt.
De watervallen zijn okee maar het zwemwater is goddelijk na een warme hike van 6 kilometer. Jammer genoeg moet ik ook weer terug. Omdat het pad grotendeels door gebied met bomen gaat zie je niet veel van de omgeving.
Sao Jorge is leuk toeristisch en er zijn heel wat hipsters neergestreken. Hele kuddes rastavlechten die sierraden verkopen.

We moeten nog en stukje noord om aansluiting te vinden op de weg naar Salvador aan de kust. Dat is nog 1400 kilometer met maar één grote attractie, Chapada Diamantina NP. Als we net een hoekje van de staat Tocantins doorkruisen komen we bij een rivier die het helderste water heeft dat ik ooit zag. De perfecte pauzeplek. De rivier stroomt zo snel dat je met stevig zwemmen niks vooruit komt. 
Voor de rest is het rijden door de hoogvlakte van Brazilië die deels bestaat uit ruig bushland, deels uit landbouw. Het heeft soms iets van Australië en het voelt ook als een roadtrip. We maken lange rijdagen en de enige mogelijkheid om te kamperen is bij een tankstation. In Monte Alegre de Goias hebben we het geluk dat het achter een klein station de hele nacht rustig is. De wegrestaurants bij de tankstations hebben meestal een buffet waarbij je aan het eind je bord op een weegschaal zet en je dus betaalt per gewicht. Het maakt niet uit of je alleen groente opschept, of je bord vol laadt met gegrild vlees. Het is goed eten en voor een paar euro kun je er weer tegen aan. 

Chapada Diamantina begint voor ons met een uitzichtspunt. We rijden een bergje op en vanaf een parkeerplaats ga je dan te voet verder. Het uitzicht is magnifiek, een rij tafelbergen met nu ook nog mooi avondlicht. Het doet me denken aan de Drie Rondavels in een park in Zuid-Afrika. We willen eigenlijk wel blijven tot de zon onder gaat, maar dan moeten we in het donker rijden. We nemen een beetje een halfslachtige beslissing die goed uitpakt. We rijden weg voor de zon onder gaat, maar zien daardoor onderweg verschillende uitzichten met het mooiste licht. 

Dan is het nog wel een stuk in het donker naar Lencois, het plaatsje dat als basis voor het park geldt. De weg is gelukkig goed en we rijden door het dorp naar een iOv-plek. De straat eindigt hier in een rond plein waar de bus kan keren en waar wandelingen beginnen. Er staan nog wat andere overlanders, allen Brazilianen. Het park heeft tientallen watervallen, maar voor de meeste moet je wandeltochten van een hele dag, of zelfs meerdere dagen maken. Ik hou het bij een tochtje van 4 uur waarbij ik er twee zie. Het is best pittig wandelen. Op en neer en vaak wat klauterwerk over grote keien. Ik voel me altijd heerlijk bij dicht soort tochten. Overweldigend mooie natuur en lekker lopen. Onderweg wat plaatjes schieten. Bij de auto terug een heerlijk koud biertje.
Lencois is ook een leuk stadje. Mooie oude huizen in vrolijke kleuren en kinderkopstraatjes. We blijven nog een nacht hier en hebben een gezellige avond met een Braziliaans-Pools stel. Ze reizen al maanden in eigen land met hun busje.

We willen nog naar Mucuge aan de zuidkant van het park en dat kun je op twee manieren doen. De gewone weg en een 4x4 pad. De laatste is 30 kilometer en is een leuke uitdaging. Er zijn een aantal rivierdoorwadingen en de eerste is gelijk de diepste. Het water heeft een donkere theekleur en ik ga hem eerst lopen om te weten hoe diep hij is. Het valt mee en op het diepst is de grille van de cruiser net onder water. Een stel stadsmensen uit Sao Paulo die staan te kijken valt de mond open.
De weg is heel afwisselend met mooie stukken door het zand, maar ook steile stukken op steen, met diepe geulen of grote brokken waar je omheen moet. Wat constant is, is hoe smal het pad is. Bijna voortdurend horen we begroeiïng langs de zijkanten en over het dak gaan. Een paar keer moet ik een laaghangende tak weg zagen. Hier rijdt, behalve aan de sporen te zien een brommertje, niemand. Het rijden op zich gaat me goed af, maar wat het spannend maakt is dat we alleen zijn en er niets mis mag gaan. Niemand komt je hier helpen. Het geeft dan ook voldoening als we aansluiting op de grote weg hebben. Door naar de camping.

Dan lonkt toch echt de kust en trekken we verder oostwaarts, richting Salvador. We slapen onderweg nog bij een tankstation. Deze had alles wat we nodig hadden. Een restaurantje, wifi, douches en een zeer aardige pompbediende die ons ’s morgens koffie aanbood. Het is iedere keer weer opvallend hoe aardig Brazilianen zijn, tot nu toe ons favoriete volk. Zo open, positief en behulpzaam. Vaak krijgen we in het voorbijgaan een duimpje of een groet. 

We hadden vanaf Mucuge al voor een binnendoorweg gekozen en die bevalt ons goed. Helemaal geen vrachtverkeer en dat rijdt veel fijner. Bovendien is het landschap heuvelig en kronkelt de weg er mooi doorheen. Over een brug komen we op Isla Itapirica, waar vandaan we een pont moeten nemen naar Salvador. Veel leukere manier om deze stad binnen te komen dan via drukke wegen. We zijn direkt in het centrum. Omdat het zondag is is de stad bijna uitgestorven en in het mooie centrum zijn de wegen afgesloten voor verkeer. Een mogelijke slaapplaats op een bewaakte parking is ook gesloten en op een andere plek ligt de hele straat open. Soms zit het tegen en nadat we wat gewandeld hebben en garnalen gegeten, besluiten we om de stad weer achter ons te laten. 
Dan zien we de Atlantische Oceaan, helemaal gereden vanaf de Stille Oceaan. Dat deden we al een paar keer eerder, maar nooit was de weg zo lang. Het continent is hier veel breder en met onze omwegen in Bolivia en de Pantanal hebben we er nu 9000 kilometer op zitten. Onze route is niet alleen west-oost, maar ook zuid-noord, grofweg van steenbokskeerkring naar evenaar. We gaan nu zoveel mogelijk langs de kust omhoog, richting het noordelijk halfrond. Oranje is de huidige route.

 

zaterdag 7 september 2019

51

 




Vanuit de Pantanal eerst weer door de grote stad Cuiaba om naar Chapada de Guimaraes te komen. We hadden gehoord dat dit gebied met watervallen gesloten was wegens bosbranden, maar onze weg naar het oosten leidt er toch langs, dus kunnen we dat zelf bekijken. Het gebied ligt 600 meter hoger dan de Pantanal en het scheelt daarom net een paar graden onaangename hitte. Het verschil tussen 35 en 38 graden is goed voelbaar. Als we de parking van de belangrijkste waterval op rijden, is die gewoon open. We zijn de laatsten en kunnen vol genieten van dit mooie plaatje. Ook hier stond ik 24 jaar geleden al en kan me dat goed herinneren, omdat ik het toen ook al een verrassend contrast vond met de relatief dichtbij gelegen Pantanal. De andere watervallen in de buurt mag je alleen met gids bezoeken en dat hoeft voor mij niet. Het is ook te warm voor wandelen in berggebied.

We rijden door naar het plaatsje met dezelfde naam en gaan op een camping vlakbij het centrum staan. De prijs is weer wat normaler na wat ze in de Pantanal vragen. Hoewel geen zwembad, is het aangenaam genoeg om nog een dag te blijven. Het dorpje heeft iets prettigs toeristisch. Terrasje buiten, kraampjes op de plaza.
Dan gaan we richting oosten met als doel Brasilia. De weg gaat door een open landschap met gigantische katoenvelden. Het meeste katoen is net geoogst en ligt in grote ronde balen, zoals bij ons het stro, maar dan veel groter. Duizenden liggen er. Had ik nog nooit eerder gezien. Langs de kant van de weg liggen overal witte pluizen, die door de oogstmachines geglipt zijn.

Als we iets lezen over zwemwater is het altijd de moeite om even te kijken wat het is. Bij Barra do Garças is een waterpark dat tot negen uur open is en waar op de parking gekampeerd kan worden. Klinkt als de perfecte plek om een lange rijdag af te sluiten. Hoewel we niet echt vroeg vertrokken zijn, heb ik toch 460 kilometer gedaan vandaag, mede mogelijk gemaakt door de perfecte weg.
Elize is tevreden met een douche, maar ik ga genieten van de thermale baden die er mooi bijliggen in een park met tropische planten. Het water is warm en daar waar het uit kunstmatige watervallen komt, is het heet. Ik gun mezelf een therapeutische rugmassage met het overdadig vallende water.
Helaas is het park de volgende dag gesloten, dus een ochtendduik zit er niet in. We waren eerst nog in de veronderstelling dat het met de tijd te maken had, want dit park dat net buiten het dorp ligt, valt net in een andere tijdzone, die van oost Brazlië. We zijn hier ook net in een een andere staat, Goias. 

We vervolgen de BR70 in oostelijk richting, waarbij de weg soms een goede snelweg is, maar soms ook niet meer dan een hobbelig boerenzandweggetje.
Cidade Goias of Goias Velho is een leuk oud stadje met straten van kinderkopjes, maar dan hele grote. Leuk om te zien maar vreselijk om op te rijden. Mooie eeuwenoude kerkjes en huizen in koloniale stijl. Een terras op een pleintje verleidt ons tot twee pizza’s. Voor een slaapplaats schuiven we op naar een nog rustiger pleintje. 

Een stuk verderop nog zo’n leuk oud stadje, Pirenópolis. De plaatselijke camping staat goed aangeschreven en een zwembad is altijd aanlokkelijk. We blijven er twee dagen, ook omdat we hier goed internet hebben en we gaan een vlucht boeken. Ik had al eens gekeken en zag dat je voor 75 euro een retourtje Brasilia- Rio de Janeiro hebt en daar kun je niet voor rijden. Nou is dat op zich geen argument, maar Rio ligt ver uit onze route en we moeten ook weer een stuk omrijden om weer op onze route te komen. Die goedkope tickets had ik toen moeten kopen, want nu is het 3 keer zo duur. Alleen dan leg je je zo vast, dat willen we ook niet. Dus we beschouwen het als de prijs van vrijheid en boeken toch. Er  verschenen na het boeken gelijk aanbiedingen van hotels en uit nieuwsgierigheid kijk je toch even. Een luxe 4-sterrenhotel voor 165 euro. Dat is ver boven ons budget, tot ik zie dat het voor vier nachten is. Dan ziet het er ineens heel anders uit. Dus boeken we een hotel in de wijk Copacobana, 5 minuten van het strand. Ben benieuwd. 

Als we verder richting Brasilia gaan is er direkt buiten Pirenopolis een gebied met heel veel watervallen. Als we ze willen bezoeken komen we er er achter dat ze overal entree vragen. En veel ook. We laten het voor wat het is tot we bij een camping komen die ook een aantal watervallen heeft. Als Elize de astronomische toegangsprijs weet te halveren gaan we er toch maar staan. De watervallen zijn prachtig en het riviertje heerlijk zwembaar, maar de camping zelf is heel slecht. Geen vlakke plek te vinden en het sanitair is heel vies. Stelletje lamzakken.

Dan doemt Brasilia voor ons op. De stad is in een paar jaar, rond 1960, uit het niets hier opgetrokken en alle belangrijke gebouwen zijn van architect Oskar Niemeyer. De oorspronkelijke stad heeft de vorm van een vliegtuig met alle regeringsgebouwen in de ‘cockpit’. De romp bestaat uit twee 6-baans wegen met een hele brede groenstrook, hoewel het nu een bruinstrook is. We passeren de kathedraal en parkeren voor de deur. Het is éen van de futuristische gebouwen en stelt de doornenkroon van Christus voor. Binnen is de ronde ruimte, door het glas-in-lood, een zee van licht en ruimte, hoewel hij in mijn herinnering groter was. Een kwart eeuw geleden had ik in Brasilia een tussenstop en heb toen in een paar uur met een taxi in het donker de stad bekeken.

Nu hebben we twee dagen om hier zelf rond te rijden. Brasilia wordt nogal kritisch bejegend en soms als mislukt experiment betiteld. Ik weet niet hoe het is om hier te wonen, maar als bezoeker en liefhebber van moderne architectuur is het smullen. Er hangt een sfeer van de vroegere bondfilms en daar ben ik mee opgegroeid. Je ziet hier zo Blofeld een perzische kat aaiend, zijn snode plannen bedenken, om de wereld over te nemen. 

In iOverlander vinden we een entry van Coen en Karin-Marijke (LandCruising Adventure) uit 2009 over een slaapplaats aan het water in een buitenwijk. Het blijkt een villawijk. Een gedeelte van de huizen is in Niemeyer-stijl, andere in pseudo-koloniale stijl, of gewoon spuuglelijk. Maar allemaal zijn ze gigantisch en waarschijnlijk onbetaalbaar. Aan het einde van de hoofdweg moeten we even wachten voor er een parkeerplekje vrij is. De weg eindigt bij een toegangshek naar een park met er achter een groot meer. De parkeerplaats loopt langzaam leeg en we blijven als enige over. Lekker met de stoeltjes een een gin-tonic turen we over het water naar de stad aan de overkant. Wereldplek. ’s Avonds komt er iemand het hek afsluiten en horen we alleen af en toe nog een brommertje met een security-man een rondje draaien.
 
Aan het meer is het heerlijk toeven zo op de zaterdag. Even een dagje schrijven en lezen. Eind van de middag maken we nog een rondje dor de stad om Niemeyers architectuur bij zonsondergang te zien.
De tweede nacht op dezelfde plek is heel anders. Zaterdags is het feest aan de overkant van het meer en er is de hele nacht keiharde herrie, wat tegenwoordig voor muziek moet doorgaan. En ook al komt het van een kilometer van ons vandaan, over het water gedragen dreunt het zelfs door de oordoppen heen. Slechte nacht. 

Al vroeg gaan we op en rijden naar het vliegveld. De cruiser gaat voor vijf dagen op de parking en wij checken in voor de vlucht naar Rio. Helaas zijn de weersvoorspellingen niet geweldig. Vier dagen regen, maar ik weet ook dat ze er net zo vaak er naast zitten als dat het uitkomt. Krap anderhalf uur later landen we en boeken we een Uber-taxi. Hier is goed te zien dat Uber de taxiwereld gaat overnemen. Op het vliegveld is een hier al een aparte aanrijhaven gemaakt voor de taxi’s zonder taxilampje. En ik moet zeggen, ze bevallen mij ook erg goed. Vooral dat je van tevoren weet hoeveel je kwijt bent.
Het hotel is wat je van en viersterren-hotel mag verwachten. We zijn vroeg maar kunnen al een kamer krijgen. Aanvankelijk nemen we die, maar deze had helemaal geen uitzicht en vlak bij het raam draaide een pomp. We kiezen er toch voor om een paar uur te wachten op een betere. Het dakterras met zwembad is daar heel geschikt voor. De kamer op de twaalfde is een stuk beter. Zelfs met uitzicht op de Corcovado met het jezusbeeld. De weersvoorspellingen zijn niet goed en het is nu bewolkt. Toch gaan we eind van de middag naar het strand om een caipirinha te drinken. Het is een typisch braziliaanse cocktail van sterke drank suiker en limoenen. Daar zitten we dan, aan de copacabana. 

We pakken de volgende dag een metro naar een toeristische attractie, een tegeltjestrap. Die is aardig om te zien, maar zoals verwacht, erg toeristisch. Leuker is om gewoon door de stad te banjeren en zo af en toe iets interessants tegen te komen. Zo lopen we tegen de kathedraal van Rio aan. De lelijkste die ik ooit zag. Het is een soort pyramide van beton die al aan het aftakelen is. Al het beton is beschimmeld.

Binnen is het iets beter door de enorme vertikale gebrandschilderde ramen. Uiteindelijk komen we in de buurt van het museum van de toekomst. Een gebouw van architect Calatrava. Ik ben liefhebber van zijn futuristische werk en wordt niet teleurgesteld. Weer een waanzinnige creatie met twee enorm ver overhangende daken. Zoals de meeste van zijn gebouwen is ook deze net een buitenaards ruimteschip. Of een geraamte met gebleekte ribben, want al zijn gebouwen zijn spierwit en hebben organische vormen. Het is vandaag de hele dag droog gebleven en hier breekt zelfs de zon door. 
 
Er is nog zeker één ding dat we zeker willen doen en dat is naar het Christusbeeld, hoog op de Corcovadoberg. Het laatste stuk is met een tandradtram die door het oerwoud van de berg gaat. Dan staat hij daar met de armen gespreid. Een beeld dat iedereen kent en indrukwekkend is als je aan z’n voeten staat. 

En het uitzicht is magnifiek. Over de baai kijk je naar de Suikerberg aan de overkant. En weer is het vandaag droog en sterker nog de zon schijnt. Wel is het heiïg, maar we klagen niet. Dit is waarom Rio voor mij de mooiste stad van de wereld is. En de mensen, ook hier heel vriendelijk. De Brazilianen zijn mijn favoriete mensen in Zuid-Amerika. 

Terug beneden weer een heel stuk gelopen door de stadsdelen Flamengo en Botafogo, beide bekend van gelijknamige voetbalclubs. Grappig is dat je het portugese woord ‘futebol’ uitspreekt als voetjebol.
Een taxi brengt ons naar het verste punt van dat andere beroemde strand van Rio; Ipanema. Het is nog steeds droog, maar positiever kan ik er niet over zijn. Het is een grijze dag en het strand is leeg en dus ook nergens mooie billen.
Onze laatste echte dag gaan we allebei wat anders doen. Elize gaat met een tour een favela, een sloppenwijk in en ik ga nog een keer naar het museum, want dat was maandag gesloten. Binnen is een tentoonstelling over de aarde en hoe wij er mee omgaan. Mooi gemaakt, maar ik ben meer geïnteresseerd hoe het gebouw er van binnen uit ziet. Eigenlijk heeft alleen de entree de allure van de buitenkant. 

We eten nog een keer lekker aan “onze eigen” Copacabana en dan is dit uitstapje al weer bijna voorbij, want de volgende ochtend moeten we naar het vliegveld. Terug naar Brasilia. Het is goed zo, want vandaag regent het voor het eerst wel echt.