zaterdag 7 september 2019

51

 




Vanuit de Pantanal eerst weer door de grote stad Cuiaba om naar Chapada de Guimaraes te komen. We hadden gehoord dat dit gebied met watervallen gesloten was wegens bosbranden, maar onze weg naar het oosten leidt er toch langs, dus kunnen we dat zelf bekijken. Het gebied ligt 600 meter hoger dan de Pantanal en het scheelt daarom net een paar graden onaangename hitte. Het verschil tussen 35 en 38 graden is goed voelbaar. Als we de parking van de belangrijkste waterval op rijden, is die gewoon open. We zijn de laatsten en kunnen vol genieten van dit mooie plaatje. Ook hier stond ik 24 jaar geleden al en kan me dat goed herinneren, omdat ik het toen ook al een verrassend contrast vond met de relatief dichtbij gelegen Pantanal. De andere watervallen in de buurt mag je alleen met gids bezoeken en dat hoeft voor mij niet. Het is ook te warm voor wandelen in berggebied.

We rijden door naar het plaatsje met dezelfde naam en gaan op een camping vlakbij het centrum staan. De prijs is weer wat normaler na wat ze in de Pantanal vragen. Hoewel geen zwembad, is het aangenaam genoeg om nog een dag te blijven. Het dorpje heeft iets prettigs toeristisch. Terrasje buiten, kraampjes op de plaza.
Dan gaan we richting oosten met als doel Brasilia. De weg gaat door een open landschap met gigantische katoenvelden. Het meeste katoen is net geoogst en ligt in grote ronde balen, zoals bij ons het stro, maar dan veel groter. Duizenden liggen er. Had ik nog nooit eerder gezien. Langs de kant van de weg liggen overal witte pluizen, die door de oogstmachines geglipt zijn.

Als we iets lezen over zwemwater is het altijd de moeite om even te kijken wat het is. Bij Barra do Garças is een waterpark dat tot negen uur open is en waar op de parking gekampeerd kan worden. Klinkt als de perfecte plek om een lange rijdag af te sluiten. Hoewel we niet echt vroeg vertrokken zijn, heb ik toch 460 kilometer gedaan vandaag, mede mogelijk gemaakt door de perfecte weg.
Elize is tevreden met een douche, maar ik ga genieten van de thermale baden die er mooi bijliggen in een park met tropische planten. Het water is warm en daar waar het uit kunstmatige watervallen komt, is het heet. Ik gun mezelf een therapeutische rugmassage met het overdadig vallende water.
Helaas is het park de volgende dag gesloten, dus een ochtendduik zit er niet in. We waren eerst nog in de veronderstelling dat het met de tijd te maken had, want dit park dat net buiten het dorp ligt, valt net in een andere tijdzone, die van oost Brazlië. We zijn hier ook net in een een andere staat, Goias. 

We vervolgen de BR70 in oostelijk richting, waarbij de weg soms een goede snelweg is, maar soms ook niet meer dan een hobbelig boerenzandweggetje.
Cidade Goias of Goias Velho is een leuk oud stadje met straten van kinderkopjes, maar dan hele grote. Leuk om te zien maar vreselijk om op te rijden. Mooie eeuwenoude kerkjes en huizen in koloniale stijl. Een terras op een pleintje verleidt ons tot twee pizza’s. Voor een slaapplaats schuiven we op naar een nog rustiger pleintje. 

Een stuk verderop nog zo’n leuk oud stadje, Pirenópolis. De plaatselijke camping staat goed aangeschreven en een zwembad is altijd aanlokkelijk. We blijven er twee dagen, ook omdat we hier goed internet hebben en we gaan een vlucht boeken. Ik had al eens gekeken en zag dat je voor 75 euro een retourtje Brasilia- Rio de Janeiro hebt en daar kun je niet voor rijden. Nou is dat op zich geen argument, maar Rio ligt ver uit onze route en we moeten ook weer een stuk omrijden om weer op onze route te komen. Die goedkope tickets had ik toen moeten kopen, want nu is het 3 keer zo duur. Alleen dan leg je je zo vast, dat willen we ook niet. Dus we beschouwen het als de prijs van vrijheid en boeken toch. Er  verschenen na het boeken gelijk aanbiedingen van hotels en uit nieuwsgierigheid kijk je toch even. Een luxe 4-sterrenhotel voor 165 euro. Dat is ver boven ons budget, tot ik zie dat het voor vier nachten is. Dan ziet het er ineens heel anders uit. Dus boeken we een hotel in de wijk Copacobana, 5 minuten van het strand. Ben benieuwd. 

Als we verder richting Brasilia gaan is er direkt buiten Pirenopolis een gebied met heel veel watervallen. Als we ze willen bezoeken komen we er er achter dat ze overal entree vragen. En veel ook. We laten het voor wat het is tot we bij een camping komen die ook een aantal watervallen heeft. Als Elize de astronomische toegangsprijs weet te halveren gaan we er toch maar staan. De watervallen zijn prachtig en het riviertje heerlijk zwembaar, maar de camping zelf is heel slecht. Geen vlakke plek te vinden en het sanitair is heel vies. Stelletje lamzakken.

Dan doemt Brasilia voor ons op. De stad is in een paar jaar, rond 1960, uit het niets hier opgetrokken en alle belangrijke gebouwen zijn van architect Oskar Niemeyer. De oorspronkelijke stad heeft de vorm van een vliegtuig met alle regeringsgebouwen in de ‘cockpit’. De romp bestaat uit twee 6-baans wegen met een hele brede groenstrook, hoewel het nu een bruinstrook is. We passeren de kathedraal en parkeren voor de deur. Het is éen van de futuristische gebouwen en stelt de doornenkroon van Christus voor. Binnen is de ronde ruimte, door het glas-in-lood, een zee van licht en ruimte, hoewel hij in mijn herinnering groter was. Een kwart eeuw geleden had ik in Brasilia een tussenstop en heb toen in een paar uur met een taxi in het donker de stad bekeken.

Nu hebben we twee dagen om hier zelf rond te rijden. Brasilia wordt nogal kritisch bejegend en soms als mislukt experiment betiteld. Ik weet niet hoe het is om hier te wonen, maar als bezoeker en liefhebber van moderne architectuur is het smullen. Er hangt een sfeer van de vroegere bondfilms en daar ben ik mee opgegroeid. Je ziet hier zo Blofeld een perzische kat aaiend, zijn snode plannen bedenken, om de wereld over te nemen. 

In iOverlander vinden we een entry van Coen en Karin-Marijke (LandCruising Adventure) uit 2009 over een slaapplaats aan het water in een buitenwijk. Het blijkt een villawijk. Een gedeelte van de huizen is in Niemeyer-stijl, andere in pseudo-koloniale stijl, of gewoon spuuglelijk. Maar allemaal zijn ze gigantisch en waarschijnlijk onbetaalbaar. Aan het einde van de hoofdweg moeten we even wachten voor er een parkeerplekje vrij is. De weg eindigt bij een toegangshek naar een park met er achter een groot meer. De parkeerplaats loopt langzaam leeg en we blijven als enige over. Lekker met de stoeltjes een een gin-tonic turen we over het water naar de stad aan de overkant. Wereldplek. ’s Avonds komt er iemand het hek afsluiten en horen we alleen af en toe nog een brommertje met een security-man een rondje draaien.
 
Aan het meer is het heerlijk toeven zo op de zaterdag. Even een dagje schrijven en lezen. Eind van de middag maken we nog een rondje dor de stad om Niemeyers architectuur bij zonsondergang te zien.
De tweede nacht op dezelfde plek is heel anders. Zaterdags is het feest aan de overkant van het meer en er is de hele nacht keiharde herrie, wat tegenwoordig voor muziek moet doorgaan. En ook al komt het van een kilometer van ons vandaan, over het water gedragen dreunt het zelfs door de oordoppen heen. Slechte nacht. 

Al vroeg gaan we op en rijden naar het vliegveld. De cruiser gaat voor vijf dagen op de parking en wij checken in voor de vlucht naar Rio. Helaas zijn de weersvoorspellingen niet geweldig. Vier dagen regen, maar ik weet ook dat ze er net zo vaak er naast zitten als dat het uitkomt. Krap anderhalf uur later landen we en boeken we een Uber-taxi. Hier is goed te zien dat Uber de taxiwereld gaat overnemen. Op het vliegveld is een hier al een aparte aanrijhaven gemaakt voor de taxi’s zonder taxilampje. En ik moet zeggen, ze bevallen mij ook erg goed. Vooral dat je van tevoren weet hoeveel je kwijt bent.
Het hotel is wat je van en viersterren-hotel mag verwachten. We zijn vroeg maar kunnen al een kamer krijgen. Aanvankelijk nemen we die, maar deze had helemaal geen uitzicht en vlak bij het raam draaide een pomp. We kiezen er toch voor om een paar uur te wachten op een betere. Het dakterras met zwembad is daar heel geschikt voor. De kamer op de twaalfde is een stuk beter. Zelfs met uitzicht op de Corcovado met het jezusbeeld. De weersvoorspellingen zijn niet goed en het is nu bewolkt. Toch gaan we eind van de middag naar het strand om een caipirinha te drinken. Het is een typisch braziliaanse cocktail van sterke drank suiker en limoenen. Daar zitten we dan, aan de copacabana. 

We pakken de volgende dag een metro naar een toeristische attractie, een tegeltjestrap. Die is aardig om te zien, maar zoals verwacht, erg toeristisch. Leuker is om gewoon door de stad te banjeren en zo af en toe iets interessants tegen te komen. Zo lopen we tegen de kathedraal van Rio aan. De lelijkste die ik ooit zag. Het is een soort pyramide van beton die al aan het aftakelen is. Al het beton is beschimmeld.

Binnen is het iets beter door de enorme vertikale gebrandschilderde ramen. Uiteindelijk komen we in de buurt van het museum van de toekomst. Een gebouw van architect Calatrava. Ik ben liefhebber van zijn futuristische werk en wordt niet teleurgesteld. Weer een waanzinnige creatie met twee enorm ver overhangende daken. Zoals de meeste van zijn gebouwen is ook deze net een buitenaards ruimteschip. Of een geraamte met gebleekte ribben, want al zijn gebouwen zijn spierwit en hebben organische vormen. Het is vandaag de hele dag droog gebleven en hier breekt zelfs de zon door. 
 
Er is nog zeker één ding dat we zeker willen doen en dat is naar het Christusbeeld, hoog op de Corcovadoberg. Het laatste stuk is met een tandradtram die door het oerwoud van de berg gaat. Dan staat hij daar met de armen gespreid. Een beeld dat iedereen kent en indrukwekkend is als je aan z’n voeten staat. 

En het uitzicht is magnifiek. Over de baai kijk je naar de Suikerberg aan de overkant. En weer is het vandaag droog en sterker nog de zon schijnt. Wel is het heiïg, maar we klagen niet. Dit is waarom Rio voor mij de mooiste stad van de wereld is. En de mensen, ook hier heel vriendelijk. De Brazilianen zijn mijn favoriete mensen in Zuid-Amerika. 

Terug beneden weer een heel stuk gelopen door de stadsdelen Flamengo en Botafogo, beide bekend van gelijknamige voetbalclubs. Grappig is dat je het portugese woord ‘futebol’ uitspreekt als voetjebol.
Een taxi brengt ons naar het verste punt van dat andere beroemde strand van Rio; Ipanema. Het is nog steeds droog, maar positiever kan ik er niet over zijn. Het is een grijze dag en het strand is leeg en dus ook nergens mooie billen.
Onze laatste echte dag gaan we allebei wat anders doen. Elize gaat met een tour een favela, een sloppenwijk in en ik ga nog een keer naar het museum, want dat was maandag gesloten. Binnen is een tentoonstelling over de aarde en hoe wij er mee omgaan. Mooi gemaakt, maar ik ben meer geïnteresseerd hoe het gebouw er van binnen uit ziet. Eigenlijk heeft alleen de entree de allure van de buitenkant. 

We eten nog een keer lekker aan “onze eigen” Copacabana en dan is dit uitstapje al weer bijna voorbij, want de volgende ochtend moeten we naar het vliegveld. Terug naar Brasilia. Het is goed zo, want vandaag regent het voor het eerst wel echt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten