Ik verlaat de winderige canyons. Het volgende doel is een spectaculaire bergweg, zo’n 100 kilometer verderop. Onderweg merk ik dat ik steeds meer richting de tropen rij. Het wordt steeds warmer. Bijna 30 graden nu met een redelijk hoge vochtigheid. De bergweg is zoals verwacht met heel veel haarspeldbochten, op de navigatie kan ik dat van tevoren al zien.
Onderweg stinkt het van de verbrandende remschoenen van
tegenliggers die niet weten hoe je een berg moet afdalen. Dat kan fataal zijn
als ze zo heet worden dat de remmen niet meer werken. Vrachtwagens kruipen
omhoog met er achter ongeduldige personenauto’s, die loeren op dat ene kansje
om in te halen. Ondanks dat de hele weg vette dubbele strepen in het midden
heeft, wagen velen het toch. Ik pak af en toe een parkeerhaventje en geniet van
het uitzicht en ga pas weer rijden als er een tijdje niemand langs is geweest.
Bovenaan is een hele grote parkeerplaats en een paar kioskjes.
Laat in de middag laat ik de drone op nadat ik met moeite
het kompas gecalibreerd krijg, iets wat iedere keer op een nieuwe plek moet.
Er kan hier overnacht worden en dat ga ik ook doen. Ik vraag
bij een van de winkeltjes het password van internet en zo kan ik weer een blog
online zetten.
’s Avonds pakken zwarte wolken zich samen boven de diepe
vlakte voor me en het bliksemt af en toe. Gelukkig komt het niet verder naar
deze plek. Ik ben niet gek op bliksem als je je op het hoogste punt in de wijde
omgeving bevindt.
De volgende ochtend een glorieuze zonsopkomst. Ik geniet de
hele ochtend nog van deze mooie plek. Af en toe komen er mensen even kletsen
over reizen of de cruiser. Op iOverlander zie ik aan de kust een plek die
aangeraden wordt.
Als ik daar aankom komt Heitor, spreek uit als Etor, me al
tegemoet. Dat voelt gelijk goed. Hij verhuurt huisjes maar heeft ook plek voor
overlanders, vooral omdat hij zelf ook wil gaan overlanden in de toekomst. De
afgelopen 10 jaar heeft hij aan deze plek gewerkt en het ziet er fantastisch
uit. Een huis voor hem en partner en nog 5 appartementjes voor de verhuur.
Zwembadje erbij. Een wasplek moet nog gebouwd worden en tot die tijd kunnen
kampeerders in een appartementje douchen.
’s Avonds komt hij naar me toe en vraagt of ik zin heb in
een biertje. Ik maak kennis met zijn vrouw en het is gezellig. Hij vertelt hoe
hij zijn huis heeft gebouwd met zware balken afkomstig van een slooppand. Dat
vind ik natuurlijk prachtig, vooral omdat het gecombineerd is met heel veel
glas. Allemaal kozijnloze schuifpuien, die de hele tijd open staan. Er komen
nog wat lekkernijen op tafel. Zelfgemaakte krabballetjes en later ook krab uit
de oven, maar dan verpakt in de schaal van de krab. Leuke mensen weer.
Ik blijf nog een dagje en ga net als gisteren een
strandwandeling maken. Niet zo heel erg mijn ding, maar hier met een warm briesje
en de blote voeten door de branding, mwa, valt aan te wennen. Jammer genoeg is
hier geen dorpje, alleen maar vakantiehuisjes en die zijn voor het grootste
deel nog steeds niet bezet. Dat zal volgende week anders zijn.
Later gaat het heel hard waaien. En de cruiser schudt flink
heen en weer. Toch maar eens de stabilisatorpoten uitproberen. De twee
aluminium poten met een krik heb ik nog niet gebruikt. Ze werken eigenlijk
prima, 80% minder gewiebel, rustiger slapen dus.
Heitor heeft goed water en de tank is net leeg. Met volle
tank neem ik afscheid en ga verder naar het noorden. Praia Rosa zou geweldig
mooi moeten zijn. Na een kleine overtocht met een ferry moet ik nog 60 km
rijden. Ik kom terecht in een soort hippiechique dorpje met veel winkeltjes. Ik
zou er best even willen rondlopen maar ik kan nergens de auto kwijt, behalve op
dure parkings. Geen zin in. Ik rij door tot aan het strand en ja, daar is het
ook zondag. Knetterdruk. De plek die iOverlander geeft is bezet. Er staan rijen
auto’s geparkeerd. Helemaal aan het einde van de zandweg boven het strand langs
is nog wel plek. Ik ga een stukje over het strand wandelen tussen de badgasten
door. Wat opvalt is dat tattoos ook erg populair zijn hier en dat de vrouwen
allemaal met blote billen lopen. Tussendoor loopt nog wel een flosdraadje dat
het schaamlapje aan de voorkant op de plek moet houden. Ook de soms forse
borsten hebben soms niet meer bedekking dan wat een meisje van 8 als eerste
bikini van haar moeder krijgt. Welcome to Brazil. Ik kan het allemaal maar
moeilijk aanzien.
Ik heb niet veel zin om te wachten tot het wat rustiger wordt en ik hier ook kan gaan staan camperen. Bovendien betrekt de lucht en had Heitor al gezegd dat er regen aan kwam. Ik ga dus nog 100 km rijden naar Ilha Santa Catarina. Het eiland is verbonden met een brug en aan weerszijden ligt de stad Florianapolis. Weer zo’n grote stad en weer file om er door te komen. Waar je hier bij een file extra voor moet uitkijken zijn de motorrijders die tussen de rijen auto’s doorrijden. En dan niet zoals bij ons met matig tempo, nee, als kamikazes gaan ze vol gas. Vaak met vriendin in bikini achterop.
![](https://blogger.googleusercontent.com/img/b/R29vZ2xl/AVvXsEii77A_G80UIoH2etddxvfVluMyDucWXUw_Jhbjz_UVsoSePE5233CPBCkQGV05f0SqyIiFTfW16ZmdG4X1iefyQxSkVOZDF7LDmXiwF3AMuls3cLA7_CQ1K95UnrYRgvQLXaoiOHtZkY8/s640/1712085sbl.jpg)
Ik rij door naar de oostkant van het eiland waar een mooie
plek is in bos aan strand. Ideaal, want daardoor waait het hier ook niet. Ik
stop bij een groepje van vier en gelijk raken we aan de praat. Ze dromen ook
van reizen en willen ook zo’n auto. Verder ook leuke gesprekken met ze gehad. En of ik ook een spies
van de barbecue wil, ze hadden er een over. Dan stel ik toch even de vraag. Of
het hier veilig is om 's nachts te staan. Nee, dat vinden zij niet. Dat staat haaks op de
opmerkingen in iOverlander. Ik begin nu te twijfelen en ik had het misschien
helemaal niet moeten vragen. Voor mezelf kan ik nu niet meer eigenwijs doen en toch
blijven slapen hier en ga op hun aanraden naar de camping dichtbij. Daar lees
ik ook hele goede berichten over. Ook weer in een bos met een pad van 500 meter
naar strand. Het heeft net een beetje geregend en het geurt heerlijk nu. Ondanks
dat het de duurste camping is tot nu toe doe ik het maar wel. Alles is goed
voor elkaar, sanitair, bewaking. Maar bij de aanleg hebben ze een cruciale fout
gemaakt. De camping ligt aan de weg, best een drukke weg. Ze hadden hem zo
makkelijk even een paar honderd meter verder het bos in kunnen plaatsen. Dan
was het echt super geweest.
Door het geluid van de weg kan ik niet echt genieten van de
ochtend en ben ik vrij snel op pad. Ik ga eerst maar eens terug naar de
wildslaapplek waar ik gisteren niet ben gebleven. Ben ook verder gereden over het
zandpad om te kijken wat er verder nog kwam. Het bleef een beetje hetzelfde
alleen werd het zand steeds zachter. Leuk een beetje spelen, bijna vast komen
zitten, tot het punt waar ik echt lucht zou moeten aflaten. Daar had ik geen
zin, dus maar terug en een bakkie koffie op de plek van gisteren.
Later in de middag overgestoken naar de andere kant van het eiland, misschien daar een mooi wildplekje. Daar heel veel bebouwing langs de weg of bergen met oerwoud, maar onbereikbaar. Geen weggetje niks. De weg loopt uiteindelijk dood en ik rij weer terug. Op de heenweg had ik het openstaande hek al gezien en ook dat het allemaal een beetje overgroeid was. Ik zet de auto aan de kant en ga te voet even kijken. Het zandpad omhoog splitst zich vrij snel. Ik ga eerst kijken aan de rechterkant. Dat pad is verhard, maar al heel lang niet gebruikt, te zien aan de ongeschonden overgroeiing. Het loopt in een boog omhoog en eindigt op een grote open plaats. Hier heeft iets groots gestaan maar is al lang geleden afgebroken. Goeie plek. Dan nog even naar de andere kant. Ik zie een gebouw, oei, oh nee, een bouwval. Ik loop nog iets door om te kijken en dan zie ik een auto staan. Daar zijn dus mensen, Dan valt deze hele plek af, jammer. Ik loop terug naar de auto en ga nog even zoeken op de iPad. Na een minuut of vijf komt de auto uit de uitrit en rijdt weg. Hm, ik ga nog maar eens kijken bij de bouwval en kom tot de conclusie dan de mannen wat materiaal hebben weggehaald. Ik besluit toch om omhoog te rijden naar de grote plek. Beide plekken liggen zover uit elkaar dat ze niet in elkaars zicht liggen. Dus zelfs als ze nog eens komen zullen ze mij hier niet zien.
Heb een prima nacht gehad en ga op tijd rijden. Ik heb wel genoeg van de kust gezien. Eigenlijk wilde ik nog stukken van het Atlantisch regenwoud bekijken, maar daar is te weinig tijd voor als ik met kerst in Paraguay wil zijn. Bovendien begrijp ik nu waarom ik over de parken waar dat bos te zien is zo weinig kon vinden op internet. De meeste zijn helemaal niet toegankelijk voor bezoekers. Pas tussen Sao Paulo en Rio wel hier en daar, maar dat is echt te ver. Je kunt je hier makkelijk verkijken op de afstanden, net als in Australië bv.
De dag begint niet heel goed qua rijden. Ik kom gelijk in een file. Pas een dik uur later ben ik van het eiland af en voorbij Floripa, de popie-naam voor Florianapolis. Dan een lang stuk snelweg langs de kust en door met oerwoud bedekte bergen. Helaas ook hier geen enkele mogelijkheid om van de snelweg af te komen en het bos in te rijden. Doortjoekelen dan maar met af en toe een break. Voor Curitiba weer in een file. Ik ben nog 10 km van een groot knooppunt af, als die file maar niet zo lang is. Na anderhalf uur ben ik pas 4 km verder, als dan opeens de oorzaak van de file duidelijk is. Een uitgebrande vrachtwagen. En daar voorbij kan ik direct weer normaal rijden.
De camping is groot en mooi met
araucariabomen. Mijn buurman, de enige andere camper, is een heel aardige man
met dochtertje. De gescheiden man geniet van zijn reis met haar, maar bekent dat
het hem enorm veel energie kost, zo’n zevenjarige lady in pink. Hij zegt me de
volgende dag nog dat is genoeg cash bij me moet hebben voor tol. De weg naar
Iguazu is een van de duurste ter wereld.
Ik settle me op de camping
die als goed staat beschreven, lekker even een plons in het zwembad en dan
besluit ik laat in de middag om nu toch nog naar de watervallen te gaan. Er
gaat een bus van de camping naar de grote weg, dan eentje naar de toegang, waar
je je ticket koopt en een derde bus neemt naar de watervallen zelf.
Ik twijfel of ik de volgende dag nog naar de Argentijnse kant ga, maar het weer lijkt niet goed te worden. Het is ook een heel gedoe. Of ik ga met eigen auto, dan het je de grensovergangen met alle gedoe, of ik boek een toertje. Helemaal geen zin in. De ervaring van de vorige dag is zo mooi dat ik het hierbij laat. In plaats daarvan ga ik de Itaipu dam bekijken. De grootste dam ter wereld, gebouwd om elektriciteit op te wekken. Dit kan helaas alleen met een toer en dat doe ik dan maar. De toer valt tegen en de dam eigenlijk ook. Ik ben wel eens over de Hoover dam gereden en ik had verwacht dat dit net zo zou zijn. De dam is natuurlijk wel heel groot maar laag en lang en best lelijk eigenlijk. Niet om, wat ik nu toch doe, over naar huis te schrijven.
Volgende keer naar Paraguay. Hasta la Pasta.
Later in de middag overgestoken naar de andere kant van het eiland, misschien daar een mooi wildplekje. Daar heel veel bebouwing langs de weg of bergen met oerwoud, maar onbereikbaar. Geen weggetje niks. De weg loopt uiteindelijk dood en ik rij weer terug. Op de heenweg had ik het openstaande hek al gezien en ook dat het allemaal een beetje overgroeid was. Ik zet de auto aan de kant en ga te voet even kijken. Het zandpad omhoog splitst zich vrij snel. Ik ga eerst kijken aan de rechterkant. Dat pad is verhard, maar al heel lang niet gebruikt, te zien aan de ongeschonden overgroeiing. Het loopt in een boog omhoog en eindigt op een grote open plaats. Hier heeft iets groots gestaan maar is al lang geleden afgebroken. Goeie plek. Dan nog even naar de andere kant. Ik zie een gebouw, oei, oh nee, een bouwval. Ik loop nog iets door om te kijken en dan zie ik een auto staan. Daar zijn dus mensen, Dan valt deze hele plek af, jammer. Ik loop terug naar de auto en ga nog even zoeken op de iPad. Na een minuut of vijf komt de auto uit de uitrit en rijdt weg. Hm, ik ga nog maar eens kijken bij de bouwval en kom tot de conclusie dan de mannen wat materiaal hebben weggehaald. Ik besluit toch om omhoog te rijden naar de grote plek. Beide plekken liggen zover uit elkaar dat ze niet in elkaars zicht liggen. Dus zelfs als ze nog eens komen zullen ze mij hier niet zien.
De plek is volkomen rustig met uitzicht op de berg met
oerwoud. Dat ziet er best ongeschonden uit, grote boomdiversiteit. Tegen de avond begint het concert, niet van vogels maar
kikkers. Ik onderscheid in ieder geval twee soorten. Fluitkikkers, die heten
echt zo omdat ze….fluiten. En, ik noem ze maar hamertje-tikkikkers. Alsof er
een complete kleuterklas zich uitleeft met hun houten speelgoed. Op een of andere manier is er ook een tor binnen gekomen,
een redelijk fors exemplaar. Als ik hem oppak om naar buiten te zetten, gloeien
zijn ogen fel groen op. Whow, dat heb ik nog nooit gezien. Vuurvliegjes met
lichtgevend achterlijf, dat wel ja.
![](https://blogger.googleusercontent.com/img/b/R29vZ2xl/AVvXsEgpOOlzchCsL25yCdTxePkIXUtmlogvmRDg4KtSvjb8Ze1PHF1XgT3g824fGTRhudHH3Opoq8vxE5rF4x1u29njEslrOUIC-nEvY4uiz6-bAh5MH11ArGfMCYBeVyW2YDq-btxjaM1PbJE/s640/1712614sbl.jpg)
De dag begint niet heel goed qua rijden. Ik kom gelijk in een file. Pas een dik uur later ben ik van het eiland af en voorbij Floripa, de popie-naam voor Florianapolis. Dan een lang stuk snelweg langs de kust en door met oerwoud bedekte bergen. Helaas ook hier geen enkele mogelijkheid om van de snelweg af te komen en het bos in te rijden. Doortjoekelen dan maar met af en toe een break. Voor Curitiba weer in een file. Ik ben nog 10 km van een groot knooppunt af, als die file maar niet zo lang is. Na anderhalf uur ben ik pas 4 km verder, als dan opeens de oorzaak van de file duidelijk is. Een uitgebrande vrachtwagen. En daar voorbij kan ik direct weer normaal rijden.
Net voorbij Curitiba vind ik
het welletjes en trakteer mezelf op een camping. De navigatie heeft wel eens de gewoonte om de kortste weg te nemen, op zicht niet verkeerd, maar ik wordt over het kleinst mogelijke zandpaadje geleid. Hier en daar moet ik een beekje over waar het bruggetje meer heeft van een groot uitgevallen pallet.
![](https://blogger.googleusercontent.com/img/b/R29vZ2xl/AVvXsEi7W9G5f7CBhCgUL88rUST4elncOfUpymdDoZumXtXHjeQcsjmw__pkcwpaBkg3GnTHTKHqleUbvtrIQr8lWG9i1HFGXsTDuQuN5YL72ns8f5Nzu_tB5DoHFjR0xKxspbVRyMT5-5aEHtg/s640/1712088sb.jpg)
Om de 50 kilometer inderdaad
betalen en niet de BR 2,70 die ik gewend
ben, maar BR 12,50. Dat moet je grofweg door 4 delen voor euros, maar het tikt
toch aan. Daar tegenover staat dat de weg in perfecte staat is. Nieuw asfalt
meestal en voldoende extra rijbanen om de kruipende vrachtauto’s in te halen.
Ik doorkruis een bergachtig gebied van zo rond de 1000 meter hoogte en de
bochtige weg slingert zich er prachtig doorheen. Dit is fijn rijden.
Onderweg slaap ik voor het
eerst bij een tankstation. Gelukkig sluit deze in de avond en is het lawaai van
vrachtauto’s daardoor beperkt. Ik hoor die avond dat het kindje van Suzanne en
Jurgen is geboren, zijn naam is Fos. Laat ik nou onderweg zijn naar Foz, Foz do
Iguaçu. Ik ga naar de beroemde watervallen, na 23 jaar voor de tweede keer.
Ik vrees een beetje dat mijn
herinnering van toen lang niet geëvenaard zal worden. Heb al gehoord dat je na
het nemen van je foto plaats moet maken voor de volgende, zo druk zou het nu
zijn. Toendertijd had ik het chique hotel geboekt wat toen helemaal niet zo gek
duur was, maar wel als een roze suikertaart pal aan de watervallen staat. Je
kon dan na het diner nog even een sunset-stroll maken. Bij aankomst zie ik het
hotel staan, maar mijn oog wordt naar de andere kant getrokken, waar de vallen
zijn. De ultieme wow-faktor van de eerste keer beleef je maar één maal, maar ik
ben toch wederom zeer onder de indruk. Ik loop het wandelpad door de jungle
langs de afgrond samen met een ierse jongeman waarmee ik in de bus aan de praat
kwam.
De zon is gaan schijnen en
door de luchtvochtigheid van bijna 100% zweet ik met straaltjes. Op ieder
uitzichtspunt is het onwaarschijnlijk mooi, want Iguacu laat zich van twee
superlatieven bedienen. De grootste en de mooiste. En voeg daar maar aan toe,
de meest indrukwekkende. Woorden, foto’s, video’s, alles schiet te kort. De
beleving van het zelf zien is niet te
overtreffen. Ik ben blij hier weer te staan. En een onverwachte bonus is dat
het steeds rustiger wordt, zo rustig zelfs dat we af en toe de enigen zijn.
Iedereen is al terug naar hotel, hostel of huis en dat terwijl het steeds
mooier wordt met de zakkende zon. Aan het eind de apotheose van de watervallen,
de Keel van de Duivel. Hier dondert in een hoefijzervorm het meeste water naar
beneden. Je kunt het beneden bekijken of met de lift van bovenaf. Ook is een
een loopbrug naar het midden van de rivier, daar zijn de watervallen bijna
volledig rondom je, volkomen uniek.
Ik twijfel of ik de volgende dag nog naar de Argentijnse kant ga, maar het weer lijkt niet goed te worden. Het is ook een heel gedoe. Of ik ga met eigen auto, dan het je de grensovergangen met alle gedoe, of ik boek een toertje. Helemaal geen zin in. De ervaring van de vorige dag is zo mooi dat ik het hierbij laat. In plaats daarvan ga ik de Itaipu dam bekijken. De grootste dam ter wereld, gebouwd om elektriciteit op te wekken. Dit kan helaas alleen met een toer en dat doe ik dan maar. De toer valt tegen en de dam eigenlijk ook. Ik ben wel eens over de Hoover dam gereden en ik had verwacht dat dit net zo zou zijn. De dam is natuurlijk wel heel groot maar laag en lang en best lelijk eigenlijk. Niet om, wat ik nu toch doe, over naar huis te schrijven.
Volgende keer naar Paraguay. Hasta la Pasta.