dinsdag 24 april 2018

36

 

Op weg naar de grens met Argentinië moeten we eerst een nieuw hoogterecord vestigen. Die bult van 4850 meter hoog ligt voor de grens. Het klimmen gaat gelukkig niet heel steil maar de cruiser kruipt gestaag naar de bijna 5 kilometer hoogte. Boven de 4500 stottert hij een beetje, wat kan liggen aan het luchtfilter dat wel aan vervanging toe is. Verder wat gebruikelijke zwarte rook, niks bijzonders, hij doet het goed. Zelf trek ik het ook best goed. Zolang je niet te veel beweegt is het te doen. Na het hoogste punt blijft de weg nog honderden kilometers boven de 4000 meter. We rijden weer door een groot, leeg en bleek landschap. Af en toe prachtig besneeuwde toppen in de verte.

De grens is weer gecombineerd. Vier loketten op een rij om de vier grenshandelingen te plegen. Er zijn geen wachtenden voor ons en binnen en kwartier staan we weer buiten. De auto krijgt nog een controle, waarvan het doel ons ontgaat. We komen langs zoutvlakten, één ervan heeft stoomplekken. De aarde borrelt hier nog na.


De laatste salar die we oversteken is een zoutwinningsgebied. Bergen met zout wachten hier op transport. Dan gaat de weg eindelijk dalen naar een aanvaardbare slaaphoogte. In een aaneenschakeling van serpentines en haarspeldbochten voelt het bijna als een vrije val naar beneden. De laag wolken waar we doorheen gaan is gelukkig dun, op dit soort wegen wil je niet in dichte nevel belanden. Dan zien we gekleurde rotsen en een dorpje, Purmamarca. We zijn er, mooi een uurtje voor het donker wordt. We rijden gelijk naar de iOv-plek buiten het dorp. Het dorp zien we morgen wel.

Purmamarca is net als San Pedro heel toeristisch, maar hier concentreert het zich allemaal rond de centrale plaza. Aaneengesloten staan hier kraampjes met vooral geweven kleedjes, tassen, poppetjes en meer van dat spul. Voor mij is het genoeg om lekker op het plein te zitten en om je heen te kijken, mensen observeren. Het dorp is bekend en populair geworden door de gekleurde bergen die er achter staan. Onze plek staat er midden tussen. Voor ons zien we dieprood en paarsige bergen en achter ons zijn de bergen net een laagjescake. 

Nog steeds vind ik het onvoorstelbaar dat dit van nature bestaat. Overdag komen er veel wandelaars langs om de bergen te zien maar wij hebben ook veel bekijks. Er gaan veel duimen omhoog en af en toe komen er mensen een praatje maken, ook een paar keer nederlanders. Altijd leuk om met jonge mensen te praten. die je misschien wel inspireert om ook zo te gaan reizen in de toekomst.

Na nog een tweede nacht gaan we nog één keer naar het noorden want daar is nog iets speciaals te zien: de Quebrada Humahuaca. De kortste omschrijving is een rotswand vol enorme gekleurde haaietanden. De nacht op de plek buiten het dorp was voor mij één van de slechtste. Door de kortademigheid heb ik een deel van de nacht rechtopzittend in bed geslapen. Best vreemd, want het is hier 3300 meter en ik heb op grotere hoogtes betere nachten gehad en je zou zeggen dat er nu wel enige gewenning zou moeten zijn.

Het dorp Humahuaca is wat minder toeristisch, maar we vinden een leuk restaurantje met binnentuin waar we heerlijk hebben gegeten. Een lamabiefstukje in rode wijnsaus kan ik eenieder aanbevelen. We gaan laat in de middag de lange weg omhoog om de rotsen te zien. Het is weer klimmen naar bijna 4400 meter en ik moet de cruiser een paar keer laten afkoelen. Dat komt vooral door de rugwind die we hebben, er komt dan te weinig koelende lucht door de radiator. Het zicht op de rotsen is indrukwekkend, maar ze zijn wel heel ver weg, waardoor de kleuren enigzins vervaagd zijn. Evengoed weer een prachtplek waar we van genieten. Even is er plaatselijk een bui, een heel apart gezicht.

Als we wegrijden realiseer ik me dat we nu eigenlijk zijn begonnen aan de terugweg. Vanaf hier zal het bijna alleen maar omlaag gaan en zoveel mogelijk in zuidoostelijke richting naar onze stallingplek in Uruguay. Het betekent niet dat we de twee weken die we nog hebben alleen maar daar mee bezig zullen zijn. De ruim 1000 kilometer pampa doorkruisen zal niet heel enerverend zijn, maar we gaan proberen toch nog wat mooie plekken te vinden.
We doen nog een nacht in Purmamarca omdat het een leuk dorp is en je er goed kunt slapen. Als we naar het zuiden gaan hoeven we niet per se via Salta te gaan en er is ook niet veel wat me weer daarheen trekt, behalve een goede garage voor een grote beurt en een goede wasserij.


We pakken de routa 9 die afdaalt door een dal dat steeds groener wordt. Er is een deel van routa 9 dat heel smal is en zeer bochtig. Grotere auto’s en vrachtwagens mogen het dan ook niet doen, want het asfalt is maar 4 meter breed…voor twee banen. Maar omdat er ook bijna geen verkeer is, is het een feest van bochtjes draaien. De vegetatie is hier zo weelderig dat we af en toe door een groene tunnel rijden. De wolken in de verte zijn donker en het lijkt er op dat we sinds lange tijd een keer regen krijgen. Als we op een soort gratis camping aan een stuwmeer staan gebeurt het ook. Ons kan het niet schelen, het is zelfs wel lekker, al dat groen en de geur van natte aarde. Je kunt zeggen dat we het zelfs gemist hebben. Ook het geluid van heel veel watervogels is lang geleden. 

Bij Toyota Center in Salta, waar ik al twee keer eerder was, hebben ze gelukkig direkt tijd als we tegen tienen binnenrollen. Tijd voor een wellness-ochtend voor de cruiser. Weliswaar wat eerder dan de normale 10000 kilometer die ik als interval doe, maar hij heeft het wel verdiend na al dat ploeteren op grote hoogte zonder te zeuren. Nieuwe olie, alles doorsmeren, oliefilter, luchtfilter. Die laatste moest even bij de Toyota dealer gehaald worden vanwege het afwijkende type. Niet erg om te moeten wachten, we hebben snel internet in de garage.

Dan een grote tas boodschappen gehaald en de was die we vanochtend als eerste bij een wasserij hebben afgeleverd en weer klaar is. En dan kunnen we mooi Salta die middag nog weer achter ons laten. Ik zag er niet naar uit om voor de vierde keer op de Xamena camping te gaan staan. We hebben een mooie route op het oog maar geen idee hoe de toestand van de weg is. Gewoon beginnen dan maar. Het is de routa 48 die een stuk snelweg lijkt af te snijden. Korter is het niet want ook deze weg is weer heel bochtig door berggebied. Het begin is een stenige gravelweg, dan een stuk modderig door de regens van de afgelopen dagen. De hele weg is weer omzoomd door heel veel groen.

We vinden een heerlijke plek op een begraasde oever van de Rio Pasaje. We staan bij de brug, maar van verkeer is hier geen sprake. Nou ja, een koe dan die oversteekt. Er lopen paarden langs de auto en aan de overkant van de rivier is een lepelaar in de weer. Hij is roze en lijkt op een flamingo met een pollepel als snavel. Een prachtvogel. Het is zo relaxed hier dat we nog een dag blijven.

De snelweg naar het zuiden gaat richting Tucuman en onderweg is een hotel met hete bronnen. Het hotel dat is gebouwd in 1884 is prachtig en wordt grondig gerenoveerd. Het buitenbad was niet zo heet als je mag verwachten maar toch wel lekker voor een uurtje weken. We rijden nog en stuk door en komen bij een bijzondere plek. Een oud viaduct, ook uit 1884, 30 meter hoog en helemaal met bogen van gemetselde baksteen. Paralel er aan een stalen spoorbrug uit 1927 die de oudere moest vervangen toen deze de steeds groter en zwaarder wordende treinen niet meer kon dragen. Mooie vergane glorie en wat ook mooi is, is dat we hier kunnen blijven staan voor de nacht. De volgende dag ga ik via een omhooglopend pad naar het begin van beide viaducten en loop eerst over de stenen die bovenop helemaal begroeid is. Later loop ik ook over de stalen, waarvan ik later lees dat die nog in gebruik is. Oeps, dat had ik niet verwacht, hij is best al roestig. Er zal waarschijnlijk sporadisch nog een trein overheen gaan zo denk ik maar. 
 
Dan gaan we echt aan de west-oost oversteek beginnen. En de rit is minder saai dan we vreesden. Niet 1000 kilometer pampa zoals vorig jaar, of saai bushland zoals de heenweg die ik begin deze reis deed. Hier is het farmland en dan is er wat meer om je heen te zien. Bij een stuwmeer is het wel mooi staan maar er komen wel heel veel insecten op ons af. De meeste houden wel wel buiten de deur, maar er zijn ook heel veel hele kleine vliegjes die door het gewone gaas heen komen. Gelukkig heb ik aan de voor- en achterkant van de tent knuttengaas en dat houdt alles tegen.

We waren er de vorige dag vol verbazing al langs het circuit van Termas Rio Hondo gereden, we wisten helemaal niet dat er één was hier. Er was ook een automuseum bij en dat wilde ik graag even bezichtigen. Klein museum, maar heel mooi uitgevoerd en een paar gave racemachines. Boven nog een afdeling motoren. Tussen al het moois zie ik een lichtere uitvoering van een klassieke Honda die ik vroeger had en ook nog een Moto Guzzi, lijkend op het model waar ik nu op rij. We drinken nog even een koffie op de tribunes van het circuit waar in 2020 Formule 1 gereden gaat worden.

De volgende dagen rijden we flinke stukken om bij onze plek in Uruguay te komen waar we de auto stallen. We overnachten naast een amerikaans model windmolen die langs een zandweggetje stond. En dan het laatste nachtje in Argentinië met zicht op Uruguay, want we staan aan de brede gelijknamige rivier. De regen komt er met bakken uit de hemel. 
 
Het laatste stuk door Uruguay is van begin tot einde hetzelfde. Goede nieuwe wegen door licht glooiend boerenland. We hebben ruim de tijd om de auto stallingsklaar te maken, vooral schoonmaakwerk, omdat we wat speling wilden hebben de laatste dagen. Dan rolt er een mooie BJ45 Landcruiser het terrein op met NL kenteken. Bij het voorstellen komen ze reizigers me direkt bekend voor en dan blijkt dat we elkaar kennen van overland reunion drie jaar geleden. Peter en Michelle hebben nu ook een mooie overland wagen en zijn ook een half jaar per jaar hier onderweg. De heel gezellige avond en halve volgende dag zijn veel tekort voor wat we elkaar te vertellen hebben. We gaan elkaar vast en zeker weer ergens zien. We hopen het.

Dan is het tijd om weer voor een tijd afscheid te nemen van mijn trouwe vriend. De cruiser heeft het weer fantastisch gedaan. Weer bijna 17000 kilometer zonder grote problemen. We weten dat hij in goede handen is en staat voor het eerst onderdak gestald. Dat verdient hij. Hier nog de route die we reden.

We pakken voor de laatste dag een hotelletje in Montevideo. Hotel Palacio waar we twee jaar geleden onze eerste vier dagen verbleven in afwachting van het schip dat de auto vervoerde. Een prima plek voor de afsluiting van weer een reis die me bij zal blijven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten