Met
tweeëneenhalve maand was het een kort maar krachtig verblijf in Nederland.
Genoten van een heerlijke lente en een paar mooie klussen kunnen doen. Het was
kort, omdat de cruiser in Chili staat en daar in principe maar drie maanden is
toegestaan. Maar het was ook zo gepland om begin juli weer te gaan rijden door
Bolivia en zo in augustus in de Pantanal Brazilië binnen te rijden. Dit
grootste wetland van de wereld is alleen van juli tot september goed te
bezoeken, omdat de rest van het jaar alles daar onder water komt te staan.
We worden
op Schiphol uitgewuifd door Elizes kinderen en kleinkinderen. Na drie vluchten
met een stop in Parijs, waar we op het vliegveld de halve finale WK
vrouwenvoetbal zien. Tijdens zonsopgang vliegen we over de Andes richting
Santiago. Een schitterend onthaal in Chili.
Dan komen we na 32 uur reizen in Antofagasta aan. Een taxi brengt ons naar het appartement van Camilo, waar de cruiser staat geparkeerd. De concierge herkent mij en laat ons binnen. Daar staat ie, met een dikke laag woestijnstof, maar verder ongeschonden. We gaan de boel een beetje organiseren en na enige tijd komt Camilo zelf. Een hartelijke begroeting en kennismaking met Elize. We krijgen de sleutel van hun appartement waar twee bedden staan opgemaakt. Zelf zijn ze aan het verhuizen naar een nieuwe woonplek aan de andere kant van de stad. Best wel lekker om na zo’n lange tocht een plek voor jezelf te hebben.
Dan komen we na 32 uur reizen in Antofagasta aan. Een taxi brengt ons naar het appartement van Camilo, waar de cruiser staat geparkeerd. De concierge herkent mij en laat ons binnen. Daar staat ie, met een dikke laag woestijnstof, maar verder ongeschonden. We gaan de boel een beetje organiseren en na enige tijd komt Camilo zelf. Een hartelijke begroeting en kennismaking met Elize. We krijgen de sleutel van hun appartement waar twee bedden staan opgemaakt. Zelf zijn ze aan het verhuizen naar een nieuwe woonplek aan de andere kant van de stad. Best wel lekker om na zo’n lange tocht een plek voor jezelf te hebben.
De volgende
ochtend hebben we afgesproken in het centrum omdat Camilo en ik samen naar de
douane moeten om het TIP document weer alleen op mijn naam te zetten. Degene
die ons toen hielp is er niet en een nachtmerriescenario lijkt zicht te
ontvouwen. Kom maandag maar terug krijgen we te horen. Dat is bijna onmogelijk
voor ons want dinsdag moet de auto het land uit zijn. Camilo gooit al zijn
charmes in de strijd bij de vrouwelijke ambtenaar en krijgt voor elkaar dat zij
met de papieren naar haar chef gaat. Die zet een stempel en handtekening en
klaar. Camilo zei al dat ze er eigenlijk gewoon geen zin in had aanvankelijk.
Maar goed, gelukkig is het nu geregeld. We kletsen nog wat op de parkeerplaats
en Camilo’s vriendin komt er ook nog bij. Hij hoopt haar ook ooit zo ver te
krijgen dat ze samen lange reizen gaan maken.
We doen
boodschappen en gaan dan op weg. Het plan is om zo gefaseerd mogelijk van
zeenivo naar de hoogte van 3700 meter te rijden, die ons over drie dagen in
Bolivia wacht. De eerste nacht is op 1300 meter achter een benzinestation aan
de grote weg. We hebben hier eerder gestaan. Goeie plek omdat je wifi hebt,
maar voor de nacht gewoon een stuk de woestijn in rijdt om niet last te hebben
van de aanhoudende stroom vrachtwagens die langs dendert. Het is goed te merken
dat het winter is. Overdag een aangename 25 graden maar ’s nachts zakt de
temperatuur hard naar zo’n 5 graden. Kacheltje bewijst goede diensten, vooral
voor het het opstaan.
In Calama
vinden we een car wash om eindelijk het stof van de auto te spuiten, doen nog
wat boodschappen en gaan dan naar de volgende stop. Een klein dorpje op 2600
meter waar we naast een klein kerkje gaan staan. Er is een dienst en Elize
woont die helemaal bij. Ze is er met een handjevol dorpsmensen en tussen de
preken wordt er gezongen… heel vals gezongen. Ik blijf in de auto.
Laat in de ochtend gaan we op weg naar de grens die nog 160 kilometer rijden is. Vlak er voor doen we een pauze op een hele mooie plek waar we vorig jaar ook gestaan hebben. Een meer met flamingos en omringd door vulkanen met besneeuwde toppen.
De grens ging heel vlot en na drie dagen Chili zijn we al weer in het volgende land, Bolivia. Chili is nu klaar en misschien kom ik er nooit weer. Net als Argentinie. In beide landen heb ik in totaal ongeveer een half jaar rondgereisd en dan is het ook mooi geweest. Ik kom nu voor de derde keer in Bolivia, maar heb hier nog niet zo veel gezien. Dat gaat nu veranderen. Heb er zin in.
Direkt na
de grens bij Ollagüe, verandert de asfaltweg in een matige gravelweg. Met regelmatig stukken
wasbord. Ik merk dat de nieuwe banden die ik einde vorige reis er om heb gelegd
veel soepeler lopen, maar we laten toch wat lucht af. Er als er weer lucht in
moet heb ik daar nu een nieuwe compressor voor. Die heeft Camilo online in
Chili voor me besteld. Het is een joekel van een ding met hoge capaciteit. De
vorige leek wel een speelgoedding. Het duurde ook erg lang voor daar 4 banden
weer mee op spanning waren.
Rechts van
ons ligt de vallei waar we vorige keer vast hebben gestaan. Dat was omdat het
nog kort na de hevige regens was. Nu lijkt me de bodem stevig genoeg om nog een
poging te wagen. De aangestampte klei rijdt zoveel beter dan de bonkige weg
bovenlangs. In plaats van de grote weg te volgen willen via kleine
bergweggetjes naar de Salar de Uyuni rijden. Daar waren we vorige keer ook,
maar toen stond er nog veel te veel water. Nu is de Salar droog en ik wilde al
heel lang ooit met eigen auto over de enorme witte vlakte rijden.
Onderweg als het donker gaat worden gaan we naast de weg bivak maken. We zitten hier al op hoogte, 3800 meter. Ik neem een hoogtepil en zet mijn aangeschafte masker op. Die geeft weerstand bij uitademen waardoor ik minder snel CO2 verlies, de oorzaak van mijn apneuverschijnselen. Het slapen met masker gaat wel maar is behoorlijk ongemakkelijk. Na een uurtje doe ik hem af en kom er achter dat ik eigenlijk best een goede nacht had. Dat is nieuw, de grens lag altijd bij 3300 meter en nu zo maar op 500 meter hoger goed slapen. Misschien dat ik de hoogtepil nu op een beter tijdstip in neem. Ook de dagen erna goed geslapen.
Onderweg als het donker gaat worden gaan we naast de weg bivak maken. We zitten hier al op hoogte, 3800 meter. Ik neem een hoogtepil en zet mijn aangeschafte masker op. Die geeft weerstand bij uitademen waardoor ik minder snel CO2 verlies, de oorzaak van mijn apneuverschijnselen. Het slapen met masker gaat wel maar is behoorlijk ongemakkelijk. Na een uurtje doe ik hem af en kom er achter dat ik eigenlijk best een goede nacht had. Dat is nieuw, de grens lag altijd bij 3300 meter en nu zo maar op 500 meter hoger goed slapen. Misschien dat ik de hoogtepil nu op een beter tijdstip in neem. Ook de dagen erna goed geslapen.
Verder naar
Uyuni dat nog maar zo’n 30 km rijden is. Af en toe bestaat de bergweg uit
fesh-fesh, zandstof van de allerfijnste soort. Komt door de kleinste gaatjes
naar binnen. Al met al valt het heel erg mee want de cruiser is heel behoorlijk
dicht, vooral omdat hij geen achterdeur heeft. Dat was vroeger in Afrika wel
anders.. Heb daar meerdere keren een wolk feshfesh binnen gehad zodat je achterdeuren
haast niet meer zag.
En dan ligt
hij aan onze voeten, de grootste en mooiste zoutvlakte ter wereld, de Salar de
Uyuni. Een oppervlakte van ruim een derde van Nederland. Als we er op rijden is
het alsof we de noordpool betreden. Een onafzienbare vlakte, gelijkend op ijs
of sneeuw. Zonder zonnebril ben je hier verloren, heb je binnen de kortste tijd
sneeuwblindheid. Een soort pier brengt ons over de onstabiele waterige massa
aan de ‘oever’. Dan rijden we over een track, bestaande uit een vaag spoor op
het zout naar Isla Incahuasi, een ‘eiland’ van rots met veel cactussen. Het is
een zeer toeristische plek geworden. Stonden er in 2007 tijdens mijn eerste
bezoek hier nog een handjevol jeeps, nu staan er tientallen en er wordt af en
aan gereden. Om het eiland te betreden moet je nu entree betalen, maar we
hebben sinds we Bolivia binnen zijn gereden nog niet kunnen pinnen. We hebben nog
wat biljetjes over van vorige keer, maar dat is samen niet veel meer dan 7
euro. Niet dat het erg is, want ik hoef niet tussen stromen toeristen te lopen.
Wij parkeren een beetje verderop en maken een heerlijk lunch. We spreken wat
europese toeristen aan of ze wat geld kunnen wisselen maar hebben geen geluk.
Om te
slapen verhuizen we na de zonsondergang naar de andere kant van het kleine
eiland, zodat we de zon zien opkomen en niet minder belangrijk, daar wat warmte
van kunnen oppikken. Het gaat koud worden, rond de min 8 graden in de nacht. Het
zout ketst alle warmte af en zo gauw de zon weg is keldert de temperatuur hard.
We laten het dak dicht, want dat scheelt enorm in het behoud van warmte. We
worden wakker met ijsbloemen op de ramen, iets dat ik nog uit mijn jeugd ken.
Ik denk dat weinig kinderen dat tegenwoordig nog meemaken op hun slaapkamer.
Vanuit bed zien we de zon opkomen. Eerst een prachtige oranje streep aan de
horizon en dan komt de warmtegevende bol er achter vandaan. Zelden zo het effect
van de zon gevoeld. Daar waar de stralen komen is het gelijk aangenaam, maar in
de schaduw blijft het nog uren ijzig koud. Toch doen we buiten een ontbijtje,
goed ingepakt en met veel warme thee.
Dat het een
druk bezochte plek is merkten we al toen het nog donker was. Toerjeeps komen al
in grote getale aan. Overigens bijna allemaal LandCruisers type 80. Ze
parkeren allemaal aan de andere kant van het eiland waar wij ook weer heen
verhuizen.
We gaan
deze ervaring nog intensiveren. Er is een mini eilandje 25 km verderop waar in
ieder geval geen toertjes komen. We rijden er heen en inderdaad is het heel
klein. Je loopt er in 5 minuten om heen en het is nog geen 15 meter hoog. ’s
Avonds en ’s morgens vroeg passeert er op afstand één auto. Daartussen is er
alleen geluid als wij dat maken. Zo niet, dan is er volkomen stilte.
Gecombineerd met het eindeloze uitzicht rondom is het een bijna surrealistische
ervaring. We genieten er van. We ontbijten weer buiten en blijven de ochtend
nog wat hangen.
Er wordt
aangeraden op de “officiële” tracks te blijven, omdat er hier en daar gaten in
de zoutlaag zitten. Daar moet je niet in rijden want dan ben je je auto kwijt.
Maar dat zou voor ons betekenen dat we eerst weer naar het vorige eiland terug
moeten om dan via een track van de vlakte af te komen. Dat is ongeveer 30
kilometer omrijden ten opzichte van de directe lijn naar de exit. Ik durf het
wel aan om een stuk over de vlakte te rijden zonder op een track te zitten.
Gewoon goed opletten. Een beetje spannend is het wel. Als we in de buurt van de
uitgang komen, komen we ook weer op een track. Net als waar we de Salar op
kwamen is hier ook weer een pier om er van af te komen, zonder door de natte prut
te hoeven. Zo, de eerste highlight van deze reis hebben we nu al gehad. Deze
voor mij derde keer Uyuni was de mooiste.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten