We zijn beland in het midden van Paraguay waar begin vorige
eeuw een kolonie van Mennonieten is gesticht. Hun hele geschiedenis ga ik niet
uit de doeken doen, maar het is een behoorlijk gesloten gemeenschap van
doopsgezinden, die allemaal nog duits spreken. Dat zie je ook op de kaart.
Plaatsnamen als Hohenfeld, Blumenau en Neuland, waar wij een plek vinden bij
een gezin dat ook een huisje verhuurt. Een modern geklede jongeman van rond 30
heet ons heel vriendelijk welkom. Zijn vrouw komt er ook bij en zij draagt een
lange rok en een doekje op haar hoofd. Niks bijzonders, maar er zwermt ook een
heel nest kinderen om hun heen. Eerst dacht ik nog dat er vriendjes en
vriendinnetjes bezoek waren, maar ze bleken alle zeven van hen. Zo’n mooi
aflopend rijtje met steeds een jaar er tussen. We kunnen de cruiser voor het
huisje zetten en het sanitair gebruiken. Ze nodigden ons uit om wat te komen drinken
en het is leuk om al pratende wat mee te krijgen van zo’n totaal ander leven.
Ze zijn 12 jaar geleden uit Duitsland hierheen gekomen en genieten van de
vrijheid die ze hier hebben. Of ze nou echt Mennonieten zijn laten ze een
beetje in het midden. Om hier iets te kunnen, moet je je aansluiten bij de
gemeenschap, maar met zeven kinderen passen ze in ieder geval goed in het
beeld.
De volgende dag gaan we in het
verderop gelegen stadje nog even boodschappen doen. Je ziet duidelijk verschil
met andere stadjes in Paraguay. Gemaaide grasperkjes langs de weg, nergens
afval en iedereen keurig 40 zoals op de borden staat.
Als we een pauze doen langs de weg
zien we water onder de bodem van de camper uitstromen. De buitenkraan is
spontaan gaan lopen en binnen is het een waterballet. Alle zeil moest er uit om
te drogen in de zon.
Ik heb ook al eerder een akkefietje met water gehad, met
een verrassend goede afloop. Bij Bruno en Renate ben ik met m’n stomme kop zo
het zwembad in gesprongen….met mijn telefoon nog op zak. Direct heb ik hem
afgeveegd en te drogen gelegd in de zon. Hij stond aan op het beginscherm,
meteen uitgedaan. Maar toen ik nog een keer drukte ging het schempje gewoon
weer aan. Appje geopend, deed het gewoon. Alles deed het gewoon. Toen herinnerde
ik me dat ik ergens had gelezen dat de iPhone 7 waterdicht is. Even gegoogled
en ja hoor: ik had nog wel een half uur baantjes kunnen trekken met de telefoon
op zak. Pffff.
Dan verder richting Bolivia waar de
routa 9, waar we nog steeds op zitten, enkele hele slechte stukken kent. Hadden
we hier en daar al wel eens wat gaten in de weg, hier is de weg één en al gat.
Vaak niet meer te omzeilen en dus is het soms kruipen. Over 10 kilometer doen
we een uur. Af en toe komt er een tegenliggende truck zwalkend van de
linkerkant van de weg naar de rechterkant alsof de chauffeur een krat bier op
heeft. Vlak voor de grens is het mooi geweest en vinden we een heerlijke plek
met bomen. Schaduw is nog steeds een gewild goed.
Grens ging vlotjes en handig was ook
dat er iemand voor het kantoor geld kon wisselen Zo komen we mooi van onze
Guarani's af en hebben we vast wat Boliviano's. Ik had al gekeken wat de
onderlinge koers was en was verbaasd ruim meer te krijgen. Meestal is het
minder.
De Chaco gaat in Bolivia nog een
tijdje door maar in de verte zien we de bergen al waar we niet veel later
in omhoog gaan. Omhoog betekent koeler
en dat klinkt heel goed. Op 1200 meter hoogte vinden we in het plaatsje Entre Rios
een duitse familie waar we weer kunnen staan. Ze wonen op en helling met mooi
uitzicht. Ze zijn 17 jaar geleden hierheen gekomen en hebben toen voor een
habbekrats een stukje land gekocht. Een paar huisjes gebouwd voor de verhuur en
heel af en toe een overlander.
Volgens iOverlander is de grote
nieuwe weg naar Tarija nog niet klaar en is er op 1 punt maar een paar uur per
dag verkeer mogelijk. Gelukkig is de weg nu klaar, maar daar hebben ze niet
lang van kunnen genieten. De recente regens hebben talloze aardverschuivingen
veroorzaakt en overal is de weg geblokkeerd geweest. Gelukkig is ook dat deels
opgeruimd zodat er minimaal één rijbaan vrij is. Het is geen drukke weg en
hebben daarom ook geen oponthoud. Maar ze zullen nog weken bezig zijn om al het
puin weg te krijgen en stukken weg te repareren.
Om een plek te hebben waar niet de
hele nacht vrachtwagens langs je rijden, vinden we een zijweggetje met op na
een kilometer een plek met heerlijk uitzicht. Het is met 2600 meter hoogte wel
een flink stuk boven de 1800 van gisteren, maar ik kom de nacht goed door. Het
zal er weer om gaan spannen of ik de grotere hoogtes die we gaan krijgen goed
ga verdragen. Ik heb deze keer wel wat medicatie mee en hopelijk helpt die.
In Tarija aangekomen kiezen we voor
de enige camping. We zijn de enige overlanders, wel staan er een aantal tentjes
met backpackers en er hangt een beetje een hippiesfeer. Het plaatsje zelf is
best leuk maar de wandeling er naar toe gaat door het drukke verstikkende
verkeer. Er wordt hier nog helemaal geen norm gehanteerd voor uitlaatgassen
Euro 0 zeg maar. Op het centrale plein wordt er gedanst door meisjes en
vrouwen. Ze hebben allemaal precies hetzelfde aan en zijn ook precies hetzelfde
opgemaakt. Rode lippen, valse wimpers en de kleding in kermiskleuren. Het is
een vrolijke bedoeling.
Buiten Tarija is een parkeerplaats
bij watervallen en zwemwater. Het is zondag en de verwachte drukte ging aan het
eind van de middag huiswaarts. We bleven alleen achter, zoals we gehoopt
hadden. ’s Morgens vroeg ben ik langs de rivier omhoog geklommen naar de
waterval en dat was best pittig.
’s Middags werd het weer druk en dat
hadden we dan weer niet verwacht op een maandag. Er komt een auto aangereden
die hard moet remmen om niet tegen de achterkant van de cruiser aan te knallen.
De vrouw is duidelijk ook geschrokken. We zien ook waarom dit gebeurde. De hele
familie die uitstapt heeft duidelijk een borrel op. Ze gaan bij de rivier
kijken maar de jongste heeft echt teveel gehad en gaat knock-out tegen de
grond. Pa komt terug met twee flessen wijn de hand waarvan hij er één laat vallen.
De wijn loopt naar het hoofd van jongen die daar ligt. Het schetst een beeld
van totale teloorgang. Zonder enige schroom stappen ze nog dronkener dan toen
ze aankwamen, in de auto. De jongste wordt aan armen en benen van de grond
geraapt en naar binnen gepropt. De gebroken fles en de stank van wijn blijft
achter, ook als ik ze er op wijs dat ze iets ’vergeten’ zijn.
We blijven nog een nacht bij de
watervallen. Terug in Tarija pakken we een binnendoor weg naar Tupiza. Een goede
gravelweg door een heerlijk landschap van rood gebergte. Tegen het eind van de
dag vinden we een plek op een stuk zijweg dat niet meer gebruikt wordt. Het is
zo oorverdovend stil hier dat het zelfs fijn is dat er af en toe nog een auto
passeert op de hoofdweg.
Tupiza is een aardig stadje waar we
een binnenplaats van een hostel kunnen staan. Zodanig kunnen we lekker door de
stad lopen in de wetenschap dat de cruiser veilig staat. Wat dat betreft heeft
de inbraak wel wat sporen achtergelaten in het hoofd.
Dan, wat eerder dan gepland op weg
naar Uyuni. De gloednieuwe weg is bijna klaar en het is een genot om bochten te
draaien door de bergen. Vlak voor we de stad bereiken krijgen we nog even noodweer te verduren. We rijden door een heftige regenbui met bliksem en hagel.
Uyuni is een woestijnstadje dat zijn bestaansrecht dankt
aan de grootste zoutvlakte ter wereld met dezelfde naam. Werd vroeger het geld
verdiend met de winning van het zout, nu is het toerisme de economische motor.
Iedere Zuid-Amerikaganger heeft Uyuni op zijn programma staan en dat is te zien
aan de talloze Landcruisers die er rondrijden. Oja, ook nog een handjevol
Nissans en Mitsubishi’s, maar ik heb nog nooit zoveel Toyota’s bij elkaar
gezien, vooral 80 en 100 series.
We gaan staan tegenover een hotel in
een doodlopende straat. Er is ook en kazerne en de wacht kijkt recht op de
auto, ook weer geruststellend. Ik maak me een beetje zorgen om het feit dat
Uyuni rond de 3700 meter hoogte ligt. In Tupiza sliep ik nog prima op 3000
meter maar dit is toch weer even anders. Het werd een slechte nacht en dat ik
vaak wakker was had vooral te maken met het lawaai van verkeer en blaffende
honden vlakbij.
We hadden al gehoord dat er veel
water op de vlakte stond, maar we zijn toch gaan kijken. Na 30 kilometer rijden
staan we aan de rand van een meer zo groot als éénderde van Nederland met vlak
eronder, onzichtbaar, het zout. We zien de tourjeeps langs ons rijden, het
zoute water in dat tot halverwege de banden reikt. Ik gruwel bij de gedacht dat
ik dat met mijn cruiser zou doen. Al dat zout is natuurlijk superslecht voor
alles wat kan roesten. Als het een dun laagje was geweest en we zouden op de
vlakte het geweldige spiegeleffect krijgen, zou ik het nog overwegen, maar
daarvoor moet het windstil zijn en dat is het bij lange na niet. Het schouwspel
dat je krijgt met de grootste spiegel ter wereld moet bijna halucinerend zijn
als je een heldere sterrenhemel hebt, maar ook hier gooit een bewolkte lucht
roet in het eten. We zien wel een mooi luchtspiegelingseffect en de auto's in de verte lijken te zweven. Na een lekkere lunch en honderden
toeristen langs te zien komen rijden we weer terug naar Uyuni.
Er is nog een attractie en daar
rijden we heen. Een treinenbegraafplaats. Natuurlijk niet een echte
begraafplaats, hoewel de meeste al tot halverwege hun wielen zijn weggezakt in
de grond, maar hier staan tientallen oude stoomlocomotieven weg te roesten. Ik
denk een proces dat nog eeuwen zal duren met het dikke staal waar ze van gemaakt
zijn. Ik hou wel van dit soort plekken van vergankelijkheid, net als
spookstadjes.