We zijn laat vertrokken, maar halen net voor het donker een slaapplaats
buiten Aquidauana. Het stelt niet veel voor, maar is relatief rustig en prima om
te slapen dus. We rijden toch weer weg met het eerste licht. De weg die we
rijden is een 200 kilometer gravelweg, die 400 kilometer asfalt afsnijdt. Het
is vergelijkbaar met de Estrada Parque, die we eerder reden. Ook hier nog niet
overweldigend veel wildlife, maar als we een koffie doen, zie ik in de verte
een reuzenmiereneter. Hij komt op ons af en ik ga er met camera heen. Zelf zien
ze volgens mij slecht, want ik kan er heel dicht bij komen. Wat een fantastisch
dier, echt uniek met zijn lange snuit en enorme borstelvormige staart. Ik hoor
hem snuiven, op zoek naar mieren en termieten.
We checken een slaapplek, waar Vincent en Annelies ook hebben gestaan,
maar vinden het niet geschikt. Prima als je laat aankomt, maar wij hebben de
middag nog. Hier staan we dan midden in de bush met helemaal niks. Een klein
stukje verder doen we een vondst.
Watervallen waar je in kunt zwemmen en we
mogen er nog kamperen ook, weliswaar betaald. Dit slaat zelfs het riviertje in
Canaa. De watervallen hebben diverse nivo’s en je kunt er op allerlei manieren van
het water genieten. Van pootjebaden tot zwemmen in de stroming, van whirlpool
tot stortdouche. We vinden het zo lekker dat we zelfs nog een dag extra
blijven.
Dan een echte rij-dag. Kilometers maken op een goede snelweg en eindigen
bij een truckstop. De eigenaar is alleraardigst en geeft ons een goed plekje
apart van de vele trucks. Evengoed nog tot diep in de nacht een teringherrie
van het zware verkeer.
De volgende dag weer een flink stuk, waarbij we ook dwars door Cuiaba en
Varzea Grande moesten. Geen pretje om door deze drukke dubbelstad te moeten,
maar dan gaan we toch eindelijk echt richting de noordelijke Pantanal.
Na het dorp Poconé begint de Transpantaneira, de weg die ooit door zou
moeten lopen naar Corumba, aan de andere kant. Maar na zo’n 200 kilometer zijn
ze in Porto Jofre gestopt. De weg loopt ieder jaar onder water en is dan
onbruikbaar. Dat stuk gaan we rijden, om dan in Porto Jofre een tour te doen
om een jaguar te spotten.
Halverwege vinden een een mooie plek onder een grote roze bloeiende boom
met een groot nest. Het stikt er van de luidruchtige parkieten en we zien er
Hyancinth-ara’s, ibissen, papagaaien, een arend en nog andere vogels. We staan
vlak aan de weg en de volgende dag is er wat verkeer. Af en toe stopt er een
safari-jeep met toeristen, die geïnteresseerd naar de boom kijken. We hebben
pas later door dat er nu een jabiru op het nest zit. Dit is de grootste
ooievaarsoort en heeft een opvallende opgezwollen rode nekzak en pikzwarte kop.
De rest van de weg naar Porto Jofre vooral veel vogels en kaaimannen
gezien. We moeten nu regelmatig over houten bruggen, die niet altijd in de
beste staat zijn. Het piept en kraakt als we er langzaam overheen rijden, op
zoek naar wild.
We gaan even pauzeren bij een lodge die bekend staat om goede
boottochten, maar er is geen kip en ik wil sowieso eerst in Porto Joffre
kijken, wat ik daar eventueel kan regelen. Daar treffen we een italiaans gezin
die net een toer geboekt heeft. Ze hebben redelijk wat betaald voor de tour. De
volgende ochtend sta ik vroeg op en bedenk ik dat ze voor dat geld
waarschijnlijk de hele boot hebben afgehuurd en kan ik misschien wel met ze mee.
Als ik het dan hen vraag, stel ik voor een kwart te betalen en ze gaan akkoord.
Nu hebben we allemaal een goede deal. Elize blijft in Porto Jofre, ze vindt
een hele dag in een boot te warm.
Mooie kleine boot met snelle motor. We geven onszelf nog en half uurtje
om wat te eten en alles klaar te maken. Als ik over het zandpad naar de auto
loop zie ik eerst een familie capibara’s de weg over sjokken. Dan gaan ze
ineens rennen. Er zit een kat achter ze aan, maar als die mij ziet, wil hij er
vandoor. De enige weg naar het voor hem veilige bos is vlak voor mij langs. Er
schiet dus ineens een ocelot op 3 meter voor mij langs. Deze halfgrote kat
heeft een schitterende tekening en lijkt wat op een jonge jaguar. Zou dit een
goed voorteken zijn? Ik heb natuurlijk geen beeld van deze flitsende
gebeurtenis, maar deze ontmoeting zit wel in de pocket.
We gaan aan boord en de 90 pk outboard gaat even vol gas. Met 70 km/u
schieten we over het water. De italianen genieten net als ik en zijn samen met
hun dochtertje heel enthousiast. Hij doet me zelfs denken aan de hoofdrolspeler
uit de film La Vita e Bella.
Al snel krijgt de bootsman een melding over zijn
walkie-talkie en we gaan weer vol gas. Vijf minuten later komen we aan bij een
plek waar al een paar boten liggen. Hier moet iets heel interessants zijn. En
ja, daar ligt hij, hangend op een dikke boomtak, een jaguar. Wow. Wat een
joekel, groter dan een luipaard en mooier getekend. Yes, eindelijk na vele
keren reizen in Zuid-Amerika, voor het eerst in 1994, ben ik vlakbij een
jaguar. Het ziet er naar uit dat hij niet veel meer gaat doen dan wat alle
katten het liefst doen; slapen. Na een half uurtje mocht de boot voor mij wel
weer verder, vooral omdat het inmiddels een drukte van belang is geworden. Ik
denk dat er wel 15 boten lagen.
Maar hoe kan je je vergissen. Ineens gaan de
ogen wijd open en schiet hij omhoog op de poten. Hij is gefixeerd op iets in
het water. Nog een stap dichterbij en dan…..een enorme sprong recht het water
in. Wat er dan gebeurt kan ik niet goed zien, maar duidelijk te horen is het
breken van een bot. Waarschijnlijk de schedel van een kaaiman. Als hij hem de
kant op sleurt is duidelijk te zien dat dat klopt. Een exemplaar groter dan
hemzelf heeft helemaal niets meer in te brengen. De beet heeft hem direct
gedood. Wat een geweldenaar is deze kat.
Als hij uit zicht is gaan alle boten ook weer varen en verspreiden zich.
Twee keer zien we nog andere jaguars, die het rustig aan doen. Ook zien we twee
keer een groep reuzenotters.
Ze jagen gezamenlijk, als wolven van de rivier.
Ze zijn zeer succesvol in het jagen op vis. Prachtig om te zien hoe ze een vis
in hun knuisten houden als ze ze eten.
We komen pas tegen vier uur terug, echt een lange dag dus en met een
zeer voldaan gevoel maar met een lege maag kom ik bij Elize.
Een tweede nacht wild-camp in Porto Joffre en dan terug naar Poconé. We
stoppen bij een pousada met camping en die is wel weer heel aantrekkelijk, want
met zwembad. Er komt nog een truck met duitse overlanders. Leuk een beetje
aanspraak en we blijven nog een tweede nacht. Dan laten we de Pantanal voorgoed
achter ons. Het was een genoegen.