In het hotel waar we kampeerden kon ik mooi online formulieren voor onze
aanstaande grensovergang invullen en laten printen. Het was nog een heel gedoe
met de braziliaanse overheidswebsite. Ik moest al onze elektronica invullen, camera's, laptops, telefoons met alle serienummers ed.
Totaal zinloze bureaucratie en als de website dan ook nog vastloopt, mag alles
nog een keer. Hopelijk scheelt het gestress bij de grens zelf.
Ik dacht dat er over de laatste paar honderd kilometer naar de grens
niets te melden zou zijn. Dat het landschap onverminderd saai zou zijn met bush
aan beide zijden van de weg. Maar dat bleek heel anders. De vage klifrand die
we vanaf het hotel zagen, zou steeds dichter bij de weg komen en ook steeds
hoger worden. We reden uiteindelijk door een tafelberg- en canyonlandschap
inclusief rode rotskleur. Ongeveer halverwege zien we dat er een plek moet zijn
aan een warme rivier. Twee uur later glijden we inderdaad in een rivier met de
temperatuur van een bad. Mooi glashelder water en licht zand op de bodem.
Visjes knabbelen aan dode huidcellen. Een wellness-ervaring midden in de
natuur.
Vanaf hier naar de grens was het wel saai bushland, dus tijdens de 200
km over een bijna rechte weg was het moeilijk om goed wakker te blijven. Als we
de grensplaats Puerto Suarez binnenrijden willen we nog tanken, maar dan moet
er eerst gepind worden. Dan blijkt het tankstation vandaag gesloten en probeer
ik het bij een andere in de buurt. Nee, daar werd niet gesjoemeld met de prijs,
alleen volle gringoprijs, bijna 9 Bol. Dan gaan we 10 km terug rijden, waar we
ook een tankstation gepasseerd zijn. En daar staat nu een rij auto’s te wachten
want de diesel is op. Over een half uur zou de tankwagen komen en hoewel je dat
soort uitspraken hier meestal met een schep zout moet nemen, sluiten we toch
aan in de rij. Toch blijkt het te kloppen, na een half uur een tankwagen. Zo
gauw hij wat diesel heeft gevuld gaat de pomp weer lopen. Pas dan vraag ik wat
ik moet betalen. De pompbediende vraagt gelijk 5 Bol en ik ga akkoord. Met de volle
tanks die we innemen scheelt het behoorlijk met Brazilie.
Dan op naar de grens die volgens berichten niet de makkelijkste is.
Paspoort uitstempelen, 5 minuten. TIP cancelen, onnodig gecompliceerd. Moest
van alles kopieën maken en weer terug. Heb wel het gevoel dat de canceling goed
doorgevoerd wordt. Dan door naar de Braziliaanse kant. Hier kom je eerst aan
bij de Receita Federal, zoals de douane hier heet. Een medewerker vraagt naar
paspoort en kenteken en gaat achter een computer aan de slag. Heeft niet
gevraagd naar de printjes van de online aanvraag die ik in het hotel had
gedaan. Wel staart hij eindeloos naar zijn beeldscherm en verdwijnt dan. Daar
zitten we dan in een ruimte met 4 andere beambten, waarvan er maar één af en
toe iets nuttigs doet. De rest bekijkt zijn nagels nog eens, sjokt heen en weer
met een kopje thee of zit op de telefoon.
Het duurt wel een uur voor een
medewerker ons te woord staat. Hij kan Engels, gelukkig, want hij begint te
melden dat er een probleem is. Ah, daar zitten we op te wachten zo aan het
einde van de dag. Hij vraagt of ik ooit bij Chui ben binnengekomen. Dat klopt,
in 2017 nam ik deze grensovergang vanuit Uruguay. Ze hebben geen melding dat ik
het land met auto heb verlaten. Ik kan me nu vaag herinneren, dat toen ik het
land weer verliet, het computersysteem van de douane down was. Ik heb toen
aangedrongen dat de douanier toen mijn TIP in ieder geval zou afstempelen en
ondertekenen met datum. Hij had beloofd dat hij het alsnog in zou voeren, als
het systeem weer zou werken. Het formulier heb ik meegenomen, voor het geval
dat. Het geval dat….is nu. Ik loop naar de auto en vind het bewaarde dokument.
Als ik het hem laat zien, is hij gelijk overtuigd en komt vrij snel daarna met
onze nieuwe TIP. Nog even paspoort stempelen aan de overkant en we zijn binnen.
In mijn hoofd speelt een bekend sambadeuntje. Brazil, lalalala lalala.
Een biertje en de ondergaande zon vanaf een heuvel aan de rivier de
Paraguay. Een heerlijk einde van deze dag op onze eerste plek, een camping in
Corumba. Een lichtelijk vervallen hotelcomplex, waar ook overlanders kunnen
staan. De sfeer is goed en er vliegen hier veel toekans rond. Wat een geweldig
mooie vogel is dat toch. Even wennen aan de Braziliaanse prijzen, na het
spotgoedkope Bolivia.
Op deze camping hebben we afgesproken met Vincent en Annelies, die ik al
een paar keer eerder heb gezien. Zij komen de volgende dag met de koeienschuit
uit Porto Joffre. Tegen de avond komen ze de camping op rollen en kunnen we met
z’n vieren aan de kip-ketjap die ik heb gemaakt. Leuk dat het weer gelukt is om
elkaar te ontmoeten. Het moet maar net kloppen dat elkaars wegen op het juiste
moment kruisen. We besluiten later samen een stuk van de zuidelijke Pantanal te
gaan rijden. Eerst nog even genieten van deze plek met zwembad. Ook gaan we nog
een keer goed inkopen doen in een supermarkt, waarvan we er in Bolivia niet één
gezien hebben.
We gaan de Estrada Parque rijden, een binnendoorweg waarmee we een stuk
snelweg omzeilen. Eerst is de omgeving nog bergachtig, iets wat ik helemaal
niet associeer met de Pantanal. We zitten hier echt aan de rand, maar de bergen
laten we al gauw achter ons en zitten we op een weg die wel lijkt op de
Transpantaneira in het noorden. De weg heeft heel veel houten bruggetjes, die
de beste kans op het zien van wildlife bieden. Een paar capibara’s en
kaaimannen maar nog niet overweldigend. Wel heerlijk om hier weer te zijn, na
24 jaar. Er zijn niet veel plekken om te kamperen want bijna overal is er
hekwerk langs de weg. Als we bij een kerkje aankomen met een flink grasveld er
voor, grijpen we onze kans. Toevallig gaat er net een kerkdienst van start
en de vrouwen wonen die bij. Vincent en ik trekken een biertje open.
Halverwege de weg is een pontje en die gaat wel, maar we komen er achter
dat een paar kilometer verderop de weg is geblokkeerd omdat ze een nieuwe brug
aan het bouwen zijn. Pontje nemen heeft dus geen zin. We zullen dus weer terug
moeten en toch het stuk snelweg doen. Eerst maar even een lunch aan de rivier. We
besluiten de weg aan de andere kant weer in te slaan en zo het resterende stuk
alsnog te doen. We vinden een mooi stuk grasveld om kamp te maken en Vincent
trekt zijn nieuwe barbecue tevoorschijn.
We hebben enige twijfel of we naar het noorden van de Pantanal gaan, nu
we zelf de koeienschuit naar Porto Joffre niet gaan nemen. Die beslissing hadden
we al genomen, omdat ze er eenvoudig te veel geld voor willen hebben. Bovendien
waren Vincent en Annelies er ook niet laaiend enthousiast over. Het
alternatief, 1400 kilometer omrijden is ook niet heel aantrekkelijk, want de
weg er heen schijnt best saai te zijn. Maar als we kans willen maken om een
jaguar te zien, een langgekoesterde wens van mij, zullen we een toertje moeten
boeken aan het einde van de Transpantaneira in Porto Joffre.
We gaan eerst nog twee nachten met z’n vieren kamperen op een plek die
onze vrienden al kennen en daadwerkelijk heel mooi is. Na boodschappen in
Miranda rijden we een gebied in dat veel bergachtiger is. Vooral de laatste 20
kilometer gravelpad is mooi rijden. De prachtig aangelegde camping ligt aan een
glasheldere beek en er vliegen een paar hyacinth-ara’s rond. Dit zijn de
grootste ara’s en hebben een koningsblauw verenpak en felgele wang en
oogranden. De twee tamme trekken ook wilde aan en dan zijn er vijf.
Ook lopen
er nandu’s rond en een curacao. Deze zwarte kipachtige vogel heeft een mooie
krulkuif en is zeer tam. Gaat het liefst bij je liggen en piept bij elke
ademhaling als een bad-eendje.
Er is ook nog een andere Nederlander en ik herken hem als een
Facebook-vriend. Aardige gozer (Rotterdammer) en wat leuk om elkaar dan in den
verre te ontmoeten.
De rivier is fris maar superlekker om in te zwemmen. Om je heen zwemmen
forellen van 40 cm. Bij de ingang stond: Welkom in een stukje paradijs.
Dat klopt wel aardig.
Na twee dagen vertrekken we alle vier. Vincent en Annelies moeten terug
naar Montevideo, ze gaan hun auto verschepen naar Kaapstad om dan naar
Tanzania te rijden. Ze gaan daar twee jaar werken in een ziekenhuisje in de
bush. Wij gaan toch maar beginnen aan het grote omrijden naar de noordkant van
de Pantanal.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten