In
Salvador biedt de boulevard aan de noordkant een plek voor de nacht. Niet
slecht voor een stadsplek. Alleen komt er midden in de nacht een auto vlak
naast ons staan. Op zo’n moment ben ik direct klaar wakker. Aan de beweging van
de auto te zien vinden er binnen spannende activiteiten plaats. Na nog wat
menselijke oergeluiden, gaat de deur open en stapt een vrouw uit en stopt een
biljet tussen haar boezem en loopt weg. Als ook de auto wegrijdt keert de rust
weder.
Nadat
we Salvador hebben verlaten zoeken we een plek aan de kust. Het moet hier
stikken van de tropische droomlocaties en na enig zoeken vinden we er ook één.
De zee is turquoise, schuin hangende palmbomen vol met kokosnoten en een bijna
wit strand. We zetten de auto achter een duin zodat we een beetje uit de wind
staan en de beukende golven van de oceaan niet zo hard horen. Ik
raap een kokosnoot en boor er twee gaatjes in om de klappermelk er uit te
krijgen. Vooral gekoeld een heerlijk drankje. Dan klief ik hem met de bijl
doormidden om de kokos er uit te peuteren. Om het af te ronden eind van de dag
een gin-tonic.
We
blijven hier nog een dag.
We
zagen al een keer een beestje over de weg rennen, Kleine eekhoorn dachten we,
hoewel ik al direct dacht dat het ook wel eens een heel klein aapje kon zijn.
Niet veel later toen we ergens stil stonden, hoorde ik een hoge pieptoon, als
van een vogel. Maar voor ik hem zag wist ik al dat dit een marmoset moest zijn.
En daar zat ie, op een tak. Een aapje dat je op je hand kan houden en een
jonkie in een gesloten hand. Prachtig zijn ze, met kwastjes aan de wangen. Vandaar
dat ze ook penseelaapjes worden genoemd. Fantastisch om er een in het wild te
zien. Een dag later zien we er een aantal rond een restaurant hangen.
Een
camping lijkt gesloten maar als we rondkijken komt er een man aan op een
brommertje en kunnen we er toch staan. Het is een verlopen boel, maar hij doet
erg zijn best om voor ons alles in orde te maken. Hij rijdt met mij de volgende
dag zelfs naar het dorp want ik wil vis kopen. In piepschuim koelboxen ligt de
vangst van de dag. Naast twee visjes neem ik ook een pond gamba’s mee. Ook uit
het ijswater dus nog niet bevroren geweest.’s Avonds liggen ze al in de pan met
knoflook en uienringen.
Later
koop ik in een andere viswinkel nog veel grotere garnalen en die zijn de
lekkerste die ik ooit heb gegeten. Eerst even uit hun jasje geholpen en
gemarineerd in veel knoflook.
We
hadden ons weer eens verkeken op hoe vroeg het donker is hier, namelijk al om
kwart over vijf en komen in het donker in Recife. Daar is het ook nog spitsuur
en het regent een beetje. Het drukke verkeer vergt al je concentratie want
mensen switchen hier van baan zonder knipperlicht en motoren racen tussen de
auto’s door. Als je dan zelf van baan moet wisselen, kan dat echt spannend zijn.
Uiteindelijk heb ik het er goed van af gebracht en komen we aan in een park in
de stad waar het goed kamperen is. Goed verlicht en overal camera’s. Ook
stalletjes met pasteitjes.
De
stad heeft ons weinig te bieden en ook Natal laten we voor wat het is. We slaan af naar het westen, naar Baia
Formosa. Overlandvrienden Ralph en Janneke zijn hier ook geweest en het klinkt
goed.
We
eten in een restaurant, maar de nederlandse eigenaar heeft het verhuurd en is
er niet. Jammer, was leuk geweest. We vinden zelf een hele goede plek aan de
rand van het dorp op een parkeerplaats. Bij het hotel aan de overkant kunnen we
de wc’s gebruiken en er is een buitendouche voor de strandgangers. Op deze
verhoogde plek waait het lekker en dat betekent dat we goed kunnen slapen.
Bij
het dorpspleintje is een kleine visafslag waar twee mannen vis staan schoon te
maken. Het blijkt dat je hier alleen een hele vis kunt kopen en al of niet kunt
laten schoonmaken. In een grote koelbox liggen allerlei vissen door elkaar. Als
hij wat graaft zien we een monstervis van wel 20 kilo. Verder veel tonijnen
waarmee je met één al een flinke familie te eten geeft. Voor 2 euro kopen we de
kleinste, die nog steeds veel te groot lijkt, maar gefileerd ze ik al dat dat
wel gaat lukken straks. Elize haalt twee enorme bakken friet van een strandtent
en ik bak de filé’s in roomboter, heet en kort. Goddelijk.
We
hadden nog wel langer dan onze twee dagen kunnen blijven, maar er moet ook nog
een flinke afstand gereden worden, dus gaan we verder. Naar het veel
toeristischere Praia Pipa.
In
eerste instantie worden we niet vrolijk van de drukke straatjes volgepakt met
guesthouses, restaurants en prullariawinkels. We zetten de auto op een parking
in een duinbos en zien dan dat het strand een heel eind beneden ons ligt. Ook
nog volgepakt met parasols en stoelen. We gaan weer rijden, want hier in Pipa
moet een een rode rotskust zijn. Die zien we als we het dorp naar het zuiden uitrijden
en dit toch wel erg mooi. Op een enorm rood rotsplateau zijn nog wat andere
mensen. Meestal als onderdeel van een tochtje met een buggie. Die zie je heel
veel hier. We verkennen eerst nog het noorden en dan met een boog terug naar
het zuiden van Pipa waar we op rotskust een rustige plek vinden. De zonsopgang
levert mooie plaatjes.
We
slaan onder Natal af richting het westen. De route zal nu bijna helemaal
westelijk zijn en een beetje noord nog. Het is nog zo’n 3000 kilometer naar
Cayenne en die zal ik grotendeels alleen doen, want in Fortaleza gaat Elize naar
huis. Een paar dagen geleden heeft ze haar ticket omgeboekt. Ondanks de vele
goede en leuke momenten hebben we vaak ruzie, te vaak. We gaan uit elkaar....
Voor
de weg naar Fortaleza kiezen we voor de grote weg door het binnenland. Je merkt
gelijk dat de koelende werking de zee hier ontbreekt, want het is hier wel 7 graden
warmer. Gelukkig vinden we een meertje waar een mooie plek is. Ik geniet van
het even niet horen van de beukende branding. Afgezien van een lieflijk
gekabbel van het water is het hier echt stil.
Dan
voor Elize haar laatste plek van de reis, weer terug aan zee. Canoa Quebrada,
een leuk dorpje 150 kilometer voor Fortaleza. We kamperen op het grasveldje van
een hotel vlak bij zee. We gaan er lekker uit eten en ik koop een nieuwe
zonnebril. De vorige ben ik verloren in zee, die hier heel wild is. Een grote
golf sloeg hem van mijn hoofd. Ik zie waar hij valt, wil hem pakken, maar dan
sleurt de onderstroming hem de zee in. De volgende golf beukt mij omver, alles
om mij heen wit van het schuim. Ik weet dan dat ik hem kwijt ben. Shit, was een
fijne Serengeti bril.
Op
een wandeling over het strand zie ik een de aparte verschijning van een
Portugees oorlogschip. Dat is een kwalachtig ingewikkeld dier waarvan je vooral
de lange tentakels niet moet aanraken. Hij kan een blaas met lucht vullen zodat
hij kan zeilen. Ik denk dat de meeste mensen het door zijn rose-paarse kleur
voor een stuk aangespoeld plastic aanzien. Ikzelf ben in Kenya in zee tegen een
kleintje aan gekomen. Dagenlang jeukende bultjes gehad.
Voor
haar laatste avondmaal neem ik Elize mee uit naar een Argentijns restaurant
waar we, natuurlijk, een heerlijke Argentijnse biefstuk eten. Sinds Elize heeft
besloten te vertrekken is de sfeer alleen maar goed geweest. De volgende dag hoeven we pas in de middag weg. De luchthaven is nog 160
kilometer en onderweg maken we nog een lunchstop. Dan een verdrietig afscheid.
Ik
moet zien dat ik voor het donker op een iOv-plek ben buiten de stad. De eerste
is nog 27 kilometer rijden en de spits is net begonnen. Een uur heksenketel
later ben ik net na zonsondergang op de plek aan het strand. Ziet er een beetje
troosteloos uit. Ik vraag een local en die zegt dat één blok verder beter is,
veiliger. Als ik daar aankom oogt het veel beter. Ik sta naast een beach resort
waar nog wat personeel is en lampen branden.
Om
twee ’s nachts, als ik lekker slaap, zie ik autolampen en de auto stopt een
paar meter van mij vandaag. Gelijk ben ik klaarwakker en trek snel mijn broek
aan. Dan zie ik dat het politie is en ze laten 1 piep van hun sirene horen. Ik
denk dat ik me maar even laat zien. Als ik uitstap komen er langzaam drie
politiemannen op mij af. Ze praten tegen me en als ik zeg dat ik ze niet versta
gaan ze, zoals de meeste brazilianen, gewoon door met praten. Ik hoor het woord
perigoso, wat gevaarlijk betekent. Dan zie ik dat een agent zijn pistool heeft
getrokken en houdt hem voor zijn borst. Dat zet zijn woorden wel kracht bij,
het is hier kennelijk echt gevaarlijk. Ik vraag of ik weg moet en dan is alles
ineens tranquilo. Het pistool gaat terug in de holster en ze wijzen een stukje
verder op. Ze stappen in en rijden 50 meter terug. Ze gaan alle drie in hun
auto slapen. Ik heb nu privébewaking, maar de adrenaline spookt nog lang door
mijn lijf. Deze plek is te nog te dicht bij Fortaleza, naar ik later hoor een
van de gevaarlijkste steden van Brazilië.
Verder
naar het westen is het weer okee.
André, ik krijg altijd honger als ik lees, wat je daar allemaal eet!
BeantwoordenVerwijderenErg jammer, dat jullie relatie nu verbroken is