woensdag 2 oktober 2019

53


 




In Salvador biedt de boulevard aan de noordkant een plek voor de nacht. Niet slecht voor een stadsplek. Alleen komt er midden in de nacht een auto vlak naast ons staan. Op zo’n moment ben ik direct klaar wakker. Aan de beweging van de auto te zien vinden er binnen spannende activiteiten plaats. Na nog wat menselijke oergeluiden, gaat de deur open en stapt een vrouw uit en stopt een biljet tussen haar boezem en loopt weg. Als ook de auto wegrijdt keert de rust weder. 

Nadat we Salvador hebben verlaten zoeken we een plek aan de kust. Het moet hier stikken van de tropische droomlocaties en na enig zoeken vinden we er ook één. De zee is turquoise, schuin hangende palmbomen vol met kokosnoten en een bijna wit strand. We zetten de auto achter een duin zodat we een beetje uit de wind staan en de beukende golven van de oceaan niet zo hard horen. Ik raap een kokosnoot en boor er twee gaatjes in om de klappermelk er uit te krijgen. Vooral gekoeld een heerlijk drankje. Dan klief ik hem met de bijl doormidden om de kokos er uit te peuteren. Om het af te ronden eind van de dag een gin-tonic.
We blijven hier nog een dag.

We zagen al een keer een beestje over de weg rennen, Kleine eekhoorn dachten we, hoewel ik al direct dacht dat het ook wel eens een heel klein aapje kon zijn. Niet veel later toen we ergens stil stonden, hoorde ik een hoge pieptoon, als van een vogel. Maar voor ik hem zag wist ik al dat dit een marmoset moest zijn. En daar zat ie, op een tak. Een aapje dat je op je hand kan houden en een jonkie in een gesloten hand. Prachtig zijn ze, met kwastjes aan de wangen. Vandaar dat ze ook penseelaapjes worden genoemd. Fantastisch om er een in het wild te zien. Een dag later zien we er een aantal rond een restaurant hangen. 

 

Een camping lijkt gesloten maar als we rondkijken komt er een man aan op een brommertje en kunnen we er toch staan. Het is een verlopen boel, maar hij doet erg zijn best om voor ons alles in orde te maken. Hij rijdt met mij de volgende dag zelfs naar het dorp want ik wil vis kopen. In piepschuim koelboxen ligt de vangst van de dag. Naast twee visjes neem ik ook een pond gamba’s mee. Ook uit het ijswater dus nog niet bevroren geweest.’s Avonds liggen ze al in de pan met knoflook en uienringen. 

Later koop ik in een andere viswinkel nog veel grotere garnalen en die zijn de lekkerste die ik ooit heb gegeten. Eerst even uit hun jasje geholpen en gemarineerd in veel knoflook.

We hadden ons weer eens verkeken op hoe vroeg het donker is hier, namelijk al om kwart over vijf en komen in het donker in Recife. Daar is het ook nog spitsuur en het regent een beetje. Het drukke verkeer vergt al je concentratie want mensen switchen hier van baan zonder knipperlicht en motoren racen tussen de auto’s door. Als je dan zelf van baan moet wisselen, kan dat echt spannend zijn. Uiteindelijk heb ik het er goed van af gebracht en komen we aan in een park in de stad waar het goed kamperen is. Goed verlicht en overal camera’s. Ook stalletjes met pasteitjes.
De stad heeft ons weinig te bieden en ook Natal laten we voor wat het is. We slaan af naar het westen, naar Baia Formosa. Overlandvrienden Ralph en Janneke zijn hier ook geweest en het klinkt goed. 

We eten in een restaurant, maar de nederlandse eigenaar heeft het verhuurd en is er niet. Jammer, was leuk geweest. We vinden zelf een hele goede plek aan de rand van het dorp op een parkeerplaats. Bij het hotel aan de overkant kunnen we de wc’s gebruiken en er is een buitendouche voor de strandgangers. Op deze verhoogde plek waait het lekker en dat betekent dat we goed kunnen slapen. 
 
Er wordt vlak voor onze neus veel gesurft. Mooi om te kijken als je een pro aan het werk ziet.
Bij het dorpspleintje is een kleine visafslag waar twee mannen vis staan schoon te maken. Het blijkt dat je hier alleen een hele vis kunt kopen en al of niet kunt laten schoonmaken. In een grote koelbox liggen allerlei vissen door elkaar. Als hij wat graaft zien we een monstervis van wel 20 kilo. Verder veel tonijnen waarmee je met één al een flinke familie te eten geeft. Voor 2 euro kopen we de kleinste, die nog steeds veel te groot lijkt, maar gefileerd ze ik al dat dat wel gaat lukken straks. Elize haalt twee enorme bakken friet van een strandtent en ik bak de filé’s in roomboter, heet en kort. Goddelijk.

We hadden nog wel langer dan onze twee dagen kunnen blijven, maar er moet ook nog een flinke afstand gereden worden, dus gaan we verder. Naar het veel toeristischere Praia Pipa. 

In eerste instantie worden we niet vrolijk van de drukke straatjes volgepakt met guesthouses, restaurants en prullariawinkels. We zetten de auto op een parking in een duinbos en zien dan dat het strand een heel eind beneden ons ligt. Ook nog volgepakt met parasols en stoelen. We gaan weer rijden, want hier in Pipa moet een een rode rotskust zijn. Die zien we als we het dorp naar het zuiden uitrijden en dit toch wel erg mooi. Op een enorm rood rotsplateau zijn nog wat andere mensen. Meestal als onderdeel van een tochtje met een buggie. Die zie je heel veel hier. We verkennen eerst nog het noorden en dan met een boog terug naar het zuiden van Pipa waar we op rotskust een rustige plek vinden. De zonsopgang levert mooie plaatjes. 
 
We slaan onder Natal af richting het westen. De route zal nu bijna helemaal westelijk zijn en een beetje noord nog. Het is nog zo’n 3000 kilometer naar Cayenne en die zal ik grotendeels alleen doen, want in Fortaleza gaat Elize naar huis. Een paar dagen geleden heeft ze haar ticket omgeboekt. Ondanks de vele goede en leuke momenten hebben we vaak ruzie, te vaak. We gaan uit elkaar....

Voor de weg naar Fortaleza kiezen we voor de grote weg door het binnenland. Je merkt gelijk dat de koelende werking de zee hier ontbreekt, want het is hier wel 7 graden warmer. Gelukkig vinden we een meertje waar een mooie plek is. Ik geniet van het even niet horen van de beukende branding. Afgezien van een lieflijk gekabbel van het water is het hier echt stil.

Dan voor Elize haar laatste plek van de reis, weer terug aan zee. Canoa Quebrada, een leuk dorpje 150 kilometer voor Fortaleza. We kamperen op het grasveldje van een hotel vlak bij zee. We gaan er lekker uit eten en ik koop een nieuwe zonnebril. De vorige ben ik verloren in zee, die hier heel wild is. Een grote golf sloeg hem van mijn hoofd. Ik zie waar hij valt, wil hem pakken, maar dan sleurt de onderstroming hem de zee in. De volgende golf beukt mij omver, alles om mij heen wit van het schuim. Ik weet dan dat ik hem kwijt ben. Shit, was een fijne Serengeti bril. 

Op een wandeling over het strand zie ik een de aparte verschijning van een Portugees oorlogschip. Dat is een kwalachtig ingewikkeld dier waarvan je vooral de lange tentakels niet moet aanraken. Hij kan een blaas met lucht vullen zodat hij kan zeilen. Ik denk dat de meeste mensen het door zijn rose-paarse kleur voor een stuk aangespoeld plastic aanzien. Ikzelf ben in Kenya in zee tegen een kleintje aan gekomen. Dagenlang jeukende bultjes gehad.
 
Voor haar laatste avondmaal neem ik Elize mee uit naar een Argentijns restaurant waar we, natuurlijk, een heerlijke Argentijnse biefstuk eten. Sinds Elize heeft besloten te vertrekken is de sfeer alleen maar goed geweest. De volgende dag hoeven we pas in de middag weg. De luchthaven is nog 160 kilometer en onderweg maken we nog een lunchstop. Dan een verdrietig afscheid.

Ik moet zien dat ik voor het donker op een iOv-plek ben buiten de stad. De eerste is nog 27 kilometer rijden en de spits is net begonnen. Een uur heksenketel later ben ik net na zonsondergang op de plek aan het strand. Ziet er een beetje troosteloos uit. Ik vraag een local en die zegt dat één blok verder beter is, veiliger. Als ik daar aankom oogt het veel beter. Ik sta naast een beach resort waar nog wat personeel is en lampen branden. 

Om twee ’s nachts, als ik lekker slaap, zie ik autolampen en de auto stopt een paar meter van mij vandaag. Gelijk ben ik klaarwakker en trek snel mijn broek aan. Dan zie ik dat het politie is en ze laten 1 piep van hun sirene horen. Ik denk dat ik me maar even laat zien. Als ik uitstap komen er langzaam drie politiemannen op mij af. Ze praten tegen me en als ik zeg dat ik ze niet versta gaan ze, zoals de meeste brazilianen, gewoon door met praten. Ik hoor het woord perigoso, wat gevaarlijk betekent. Dan zie ik dat een agent zijn pistool heeft getrokken en houdt hem voor zijn borst. Dat zet zijn woorden wel kracht bij, het is hier kennelijk echt gevaarlijk. Ik vraag of ik weg moet en dan is alles ineens tranquilo. Het pistool gaat terug in de holster en ze wijzen een stukje verder op. Ze stappen in en rijden 50 meter terug. Ze gaan alle drie in hun auto slapen. Ik heb nu privébewaking, maar de adrenaline spookt nog lang door mijn lijf. Deze plek is te nog te dicht bij Fortaleza, naar ik later hoor een van de gevaarlijkste steden van Brazilië.
Verder naar het westen is het weer okee.

1 opmerking:

  1. André, ik krijg altijd honger als ik lees, wat je daar allemaal eet!
    Erg jammer, dat jullie relatie nu verbroken is

    BeantwoordenVerwijderen