woensdag 16 oktober 2019

54

 




Het gaat verder naar het westen aan de noordkust van Brazilië en ik kom bij een wind- en kitesurfplek in de buurt van Paracuru. Er is een restaurant waar het druk is met een internationale garde, want deze plek trekt mensen van over de hele wereld. De wind is hier maandenlang heel stevig en constant.

Ik kijk graag naar deze sport, het liefst zou ik zelf doen. Ik informeer wat lessen kosten en kom tot de conclusie dat ik 200 euro per dag teveel vind. Bovendien, als ik het na een paar dagen een beetje kan en echt leuk ga vinden moet ik toch verder.

Wat ik niet teveel vind is de 4,50 euro die ik moet betalen voor een kilo verse kreeft. Een visser was met een grote zak levende kreeften naar de kiteplek gekomen. Ik wilde er eerst 1 kopen, maar dat ging niet. De zes die er in een kilo gingen, heb ik ’s middags toch allemaal opgegeten. Zo lekker. Ik had zelf nog nooit kreeft klaargemaakt, maar met knoflook erop in de pan kun je haast niet mis gaan.


Ik praat nog wat met twee nederlandse vrouwen die met familie hier 3 maanden per jaar neerstrijken en elke dag kiten.
Ik zet de cruiser in de buurt van het restaurant dat na zonsondergang bijna totaal verlaten is. Twijfel of ik nog een dag zou blijven, maar pak toch de biezen.
Next stop Flexeiras. Weer zo’n gezellig dorpje half op het strand. Overal restaurantjes. Ik ga bij een zitten waar live muziek is. Samba. Goeiemuziekanten en regelmatig staan mensen van hun tafel op om even een dansje te doen. Wat een heerlijke sfeer. Jammer dat ik nog steeds niet veel van het Portugees bak, want je hebt hier zo contact met de mensen, maar zij op hun beurt spreken zelden engels. Op mijn kampeerplek wordt ik aangesproken door een Zwitser en zijn Amerikaanse vriendin. We zijn wederzijds de eerste overlanders die we ontmoeten. Hij is een typische surfdude, bruine kop, zongebleekt blond haar. Hij geeft me de tip om naar mijn volgende bestemming een groot deel over het strand te rijden. Eerst moet ik een rivier oversteken en daarvoor is een minipontje waar de cruiser net op past. Dan lekker scheuren over het zand. Een beetje snelheid houden is soms nodig om niet vast te lopen. Ik geniet van de rit.


Elke dag ga ik een stukje verder langs de kust, want ik wil zoveel mogelijk van de mooie plekken zien, maar moet toch ook een beetje kilometers maken. Ik ga naar Jijoca de Jericoacoara. Het was even oefenen voordat ik dat in een keer kon uitspreken. Het leukste aan Jeri was eigenlijk de rit erheen. 15 kilometer op een zandpad door een duinlandschap van wit zand en halverwege groenblauwe lagunes.


Zo stel ik me Lencois Maranhenses voor, dat later komt, een paar honderd kilometer verderop. Ook hier wordt weer gekitesurft en de vele tourtjes met buggie of jeep stoppen hier, zodat de jeugd zichzelf 126 keer kan vastleggen.
Er is een gedeelte naast het pad wat onder water staat, zoet water. Ideaal voor het wassen van de onderkant van de auto waar nog zoutig zand van de strandrit op zit. Een paar keer er stevig doorheen rijden moet afdoende zijn. Zoveel lol kun je in een autowasstraat niet hebben.

In de verte lopen 3 ezels een duin op. Het doet me denken aan de oryx antilopes die je in de Namib-woestijn ziet lopen. En ook nu vraag ik me af, wat eten die beesten hier.

Jeri viel me tegen. Allemaal restaurants naast elkaar met zo te zien wat rijkere clientele. Het ontbrak voor mij aan sfeer.
Ik rij hetzelfde pad terug naar een camping. Een aantal bekenden zijn hier al geweest en waren positief. En terecht. Heerlijke plek onder cashew en mangobomen en een eigen strand aan een zoetwaterlagune. De waterhangmatten zijn super. Er staat op de camping ook een braziliaan met een VW-busje of Kombi zoals ze hier heten. Hij nodigt me gelijk uit met hem mee te eten. Gelukkig kan hij wat engels. Hij heeft er een jaar over gedaan om van Sao Paulo langs de kust rijdend hier aan te komen. Wil nog jaren onderweg zijn.

Om de cruiser hangt de geur van differencieelolie en dat duidt op lekkage. En inderdaad hangen er druppels aan de diff. Waarschijnlijk een lekke dichtingsring. Hij lekt rijdens het rijden best erg, in stilstand valt het mee. Ik heb al een fles olie gekocht om bij te vullen, maar moet natuurlijk de seal vervangen.
Ik blijf nog een dag en ga dan richting Lencois Maranhenses. Een enorm duinengebied met honderden groenblauwe lagunes. Althans in de goede tijd. Ik zit daar twee maanden na en het zal dus niet meer optimaal zijn. In iOverlander staat een plek voor het gebied dat hetzelfde in het klein moet zijn en is dan ook Little Lencois genoemd.


De weg naar little Lencois was af en toe bezaaid met potholes, diepe gaten. Soms zoveel bij elkaar dat je er alleen kruipend doorheen kan. En zie ze niet over het hoofd, want door de harde randen van het resterende asfalt is de klap vreselijk. Je tempo gaat dan enorm omlaag en 100 kilometer kan dan maar zo 3 a 4 uur rijden zijn. Het werd dus al laat toen ik in Tutoia aankwam. Ik moest even zoeken welke straat op het strand uit kwam en raakte zo een beetje in een ongure buurt. De bestrating hield op en ik had gelijk zacht zand voor me. Met een beetje gas kwam ik gelukkig niet vast. Hier liever niet, ook omdat het al tegen zonsondergang liep. Het strand was een stuk steviger en kon daar lekker vaart maken. Het tij was ook gunstig en mijn eerdere plan, ‘dan maar ergens op het strand staan’, schroefde ik weer terug naar, ‘misschien haal je het wel’.


Na een kilometer of 15 moest ik volgens de vage beschrijving een pad nemen. Er waren meerder paden en ik nam een verkeerde. Eentje die beter leek had enorm zacht zand en ik kwam voor de eerste keer vast. Uit een soort luiïgheid laat ik pas lucht uit de banden als het echt moet. Dus na wat pogingen met de schep eerst maar eens anderhalf bar eruit. Maar ik stond al te diep. Dan komt er een brommertje met een knul er op. Hij zet z’n brommer neer en komt me helpen. Als ik mijn schep pak haalt hij er ook een van z’n brommer. Da’s toevallig. Als de uitscheppoging ook faalt, schaal ik op naar de rijplaten. Altijd even een gedoe om ze van het dak te halen. Maar het heeft tot nu toe altijd zin gehad. En ook nu weer gelijk bij de eerst poging zoeft de cruiser vooruit. Ik haal de platen op en bedank de jongen hartelijk. Als ik hem zie wegrijden in de richting waar hij vandaan kwam realiseer ik me dat hij echt is gekomen om mij te helpen, met schep dus. Weer zo’n voorbeeld hoe superaardig deze mensen toch zijn. Dit wetende had ik hem wel wat geld willen geven voor zijn hulp.

Verderop rij ik weer vast, het wordt al donker en ik kan het zand niet meer inschatten. Ik zie de kuilen ook niet meer en daar wil ik ook niet meer zo inknallen. Met de rijplaten ben ik er zo weer uit. Ik zet de auto langs het pad en call it a day. Op ruim 1 kilometer van de bestemming.
Ik spoel me af met een heerlijke warme douche. Van het scheppen ga je zweten en ik zit onder het plakkende zand. Net als de cruiser, buiten en binnen. Pas als ik op bed ga liggen merk hoe scheef ik sta en moet omgekeerd liggen.

De volgende ochtend zie ik hoe beroerd ik de auto heb neergezet en kan gelijk beginnen met graven. Ook omdat de stevige wind ieder object begraaft met zand, ook de wielen. Aanvankelijk gaat het rijden door het mulle zand goed, tot er een gedeelte met grote kuilen komt en voor ik het door heb zit ik in een pan.


Ik kan 2 meter achteruit en hoop dan de kont omhoog te kunnen zetten, om daarna vooruit iets meer vaart te maken. Maar het zand is extreem zacht en ik kom niets omhoog. Dit is potentieel een heel slechte situatie. Ik twijfel of ik hier in m’n eentje wel uit kan komen. Dan staat er ineens iemand naast me die me lachend de hand schud. We verstaan elkaar niet maar ik begrijp dat hij een wandeling aan het maken was. Of ik niet wist dat verderop een heel makkelijk pad is. Eh…nee. Enigszins wanhopig pak ik de rijplaten weer en leg ze voor de achterbanden. Eén meter vooruit en weer vast. Okee. Zandplaten zijn verdwenen, die moet ik opgraven. Leg ze weer voor de wielen en nog een meter. En nog vier keer en ik ben weer boven. Ik zie de originele track ook weer en die haal ik. Ik neem dankend afscheid en rij de laatste paar honderd meter, flink het gas er op houdend.
Toch zie ik geen mogelijkheid echt bij de meren te komen. Of de duinen zijn te steil of gaan geleidelijk omhoog, maar hebben een bijna loodrechte achterkant. Ook lopend is dit zand helemaal niet in te schatten. Je loopt op een oppervlak met van die kenmerkende ribbels, stevig zand en ineens zak je tot je enkels er in weg, zonder dat je daar ook maar iets van kon zien. Ik loop de laatste honderd meter en geniet van het uitzicht. Zo ver als je kunt kijken duinen en het is dus net een woestijn. Alleen die meren tussen de duinen maken het weer helemaal wat anders. Ik schiet wat foto’s, ook uit de lucht en ga dan weer terug. Ik kies nu het makkelijke pad terug en inderdaad rij ik nu op gras en kom niet meer vast. Weer een mooie 4x4-ervaring.


Ik had al een garage aangevinkt en onderweg ga ik even banden weer oppompen bij een bandenmaker. Een hele groep mannen is geïnteresseerd in de cruiser en willen de motor zien. Ze vinden het allemaal prachtig. De 6-cylinder diesel kennen ze niet, hun Bandeirante, gebaseerd op het 40-type LandCruiser heeft een 4-cylinder benzinemotor. Ik laat even vallen dat ik een olielekkage heb. Eén van de mannen blijkt honderd meter verderop een garage te hebben en wil me helpen. Hij komt overtuigend over. Als de boel los is gaat hij naar een winkel en is in een kwartier terug met een nieuwe seal. Die past en de boel zit weer dicht. Ik vraag wat ik hem betalen moet. Hij wil 10 euro, want de seal koste wel 3 euro. Ik geef hem een briefje van 50 reais, 11 euro en zeg dat het goed is. Hij kijkt me ongelovig aan. Dan loopt hij naar achteren en komt terug met de vetspuit om alle punten nog even te smeren. Ik bedank hem en rij de stad uit richting Barreirinhas.

Ik vind dat ik het wel verdiend heb om op een camping te gaan staan en vind een poussada die die mogelijkheid biedt. Ik wordt vriendelijk onthaald door de eigenaar en kan op de parking staan. Het is een dure plek maar wel met zwembad en een enorm ontbijt. Alleen heb ik een hele slechte nacht want om 2 uur gaat er vlak onder mijn open raam een haan kraaien. En om drie uur weer. En zo de hele verder nacht. Kon hem wel z’n nek omdraaien. Ik boek een tourtje naar de duinen, want mag met eigen auto niet het park in. Als iedereen opgepikt is en we met 9 man in de safari pick-up zitten begint de rit. Het is een uur lang ploeteren door heel zacht zand. Het is een pad door dichte begroeiïng en ik neem mijn petje af voor de chauffeur en de oude hilux. Natuurlijk kent hij iedere kuil en bocht op dit pad, maar hij weet precies de auto aan het rollen te houden. Dan stopt het pad middden in het bos, waar nog zo’n twintig hiluxen staan, bij een hele hoge steile duin. Hier moet iedereen zelf naar boven, ik denk een meter of 80. Het laatste stuk is nog steiler maar er hangt een lang touw en dat helpt om jezelf door het mulle zand omhoog te werken.


Dan, op de top het uitzicht waarvoor je gekomen bent. Zo ver als je kunt kijken witte duinen met ertussen de lagunes met glashelder water. We krijgen ruim een uur om rond te lopen en te zwemmen in het heerlijke water.


Ik ga iets eerder dan de rest terug, want in de auto ligt de drone en ik wil voor zonsondergang wat luchtfoto’s schieten. Pas dan zie ik dat er honderden meertjes zijn, vanaf de grond zie er maar een paar. Het is echt een wereldwonder.



In het donker rijden we terug en ik had al besloten gelijk te nokken van de camping. Ik betaal de vorige nacht en zeg dat ik wegga. De receptionist sputtert nog wat over parkeergeld voor de dag, maar ik schud gewoon nee. Ze moeten het maar zien als goedmakertje voor de slechte nacht. Leuk hoor, kippen houden, maar de goede nachtrust van je gasten moet voorrang hebben. Ik rij 1 kilometer naar een restaurant aan de rivier, waar ik even was wezen kijken en vragen of ik daar kon staan voor de nacht. Na een heerlijke pizza een broodnodige stille nacht.
Als ik een uur naar het westen rij is er weer de mogelijkheid om het park in te gaan en ik sla af naar Santo Amoro om daar nog een keer een tourtje te boeken. Het water is hier al verder gezakt en de meeste lagoons staan al droog. Gelukkig zijn er nog en paar met posterblauw water. De rit erheen is veel makkelijker en korter en dat is ook niet erg. Scheelt ruim een uur hobbelen. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten