zaterdag 9 maart 2019

42







Ik rij terug naar de plek waar we geslapen hebben en het leek me een leuk idee om de cruiser zo te zetten dat Elize hem zou kunnen zien vanuit het vliegtuig. Ik weet aan welke kant ze zit en hoe ze overvliegen. Ze gaan zeker laag genoeg. Als de vlucht voor die van haar overkomt, weet ik dat ik goed sta. Dan, als haar vlucht nu toch echt moet komen, zie ik een vliegtuig de andere kant op opstijgen. Hé? Dan maakt hij nog net zichtbaar met de verrekijker, een grote bocht mijn kant op, maar is dan ver weg en veel te hoog. Plannetje mislukt, jammer. Was leuk geweest. 

Vanavond heb ik afgesproken met Camilo Rubilar. Ik ken hem van de facebookgroep van Zuid-amerikareizigers, waar hij actief is. Ik had hem ooit gevraagd of hij een stalling wist voor de cruiser in Antofagasta, zijn woonplaats. Hij bood meteen aan om hem bij hem te stallen, in de compound waar hij woont. Het kwam goed uit dat ik nu, halverwege mijn reis, hem kan ontmoeten en kennis kan maken. 

Ik heb alleen een gps-punt van waar hij woont en ik sta voor een groot appartementencomplex, niet wetende in welke hij woont. Door de speaker maak ik contact met de conciërge en noem zijn naam. Hij praat in rap spaans terug en ik begrijp er niets van. Ik besluit maar gewoon te wachten, roep een paar keer hard zijn naam. Of hij moet nog komen, of hij zal wel een keer naar buiten komen om te kijken waar ik blijf. Dan komt hij er aanrijden in een pick-up. Grote smile als hij de cruiser ziet. Het eerste wat hij zegt is dat een zo’n Landcruiser zijn droom is als reisauto. Zelf heeft hij nog een Prado en een 100-series. Ik parkeer de auto buiten het hek, volgens hem een safe plek vlak bij het hokje van de conciërge en we gaan naar boven, naar zijn appartement. Ik maak kennis met zijn vrouw en er wordt een tafel vol lekkers neer gezet. Met een heerlijke wijn praten we de avond vol. Zijn vrouw spreekt geen engels en laat ons halverwege de avond getwee. Camilo is een hele leuke man, die vol enthousiasme over zijn werk bij een grote lithiummijn en overlandreizen kan praten. 

Ik vraag hem ook nog of hij een plek weet in Santiago, omdat ik nog niet helemaal zeker weet hoe mijn reis zal verlopen. Zijn ouders wonen daar, ook nog vlak bij het vliegveld, hij gaat ze het vragen. Mogelijk ga ik nog iets eerder naar Chili dan gepland omdat 2 juli er een totale zonsverduistering is 400 kilometer ten noorden van Santiago. Ik zou dat graag nog eens willen meemaken. Die van 1995 die ik in Frankrijk beleefde was een beetje verpest door bewolking. Santiago zou dan een beter startpunt zijn dan Antofagasta. Ik ga er de komende weken goed over nadenken. 

Op de uitnodiging dat ik bij hun kon slapen ben ik ingegaan en als ik wakker wordt zijn ze beiden al vertrokken naar hun werk. Wat een goed gevoel als mensen zo’n vertrouwen hebben. Ik trek de deur achter me dicht en zeg Antofagasta na een paar dagen gedag. Op naar Iquique. De 360 kilometer over de goede kustweg is goed te doen, zelfs met mijn trage tempo. Ik hoef ook niet per se nog lang aan de kust te blijven. Het landschap verandert nauwelijks, hoge bleke woestijnbergen tot aan de zee. Honderden kilometers hetzelfde. Af en toe een kolonie zeevogels of zeeleeuwen. 

Ik laat de drone op om de zeeleeuwen op het eiland van dichtbij te filmen. Het stikt er van de puppies en de mannetjes hebben met hun dikke bontkraag echt wel iets van leeuwen. Heel soms een caleta, een vissersdorpje, bestaande uit hutten van spaanplaat en golfplaat, heel armoedig allemaal. Halverweg kom ik weer door Tocopilla, goed voor wat vers brood en even internetten, dan snel weer weg daar, het stinkt er echt. Vincent en Annelies appen dat ze er nog een dagje in Iquique blijven.

Ik rol vroeg in de avond de camping op en zie hun Hilux staan. Daar zijn we weer, derde ontmoeting in 10 dagen. Leuk om ze weer te zien. Vincent doet de barbecue aan en we maken samen met wat we hebben een heerlijk maaltje. Beetje kip, beetje steak, salade en gebakken aardappeltjes.
Iquique is een unieke stad met niet alleen de hoge bergen achter zich maar ook een enorm hoge zandduin. Door de de stijgwinden is het een paradijs voor parapente en die zie je ook veel in de lucht boven de stad hangen. Ik ben blij als we samen gaan inkopen doen in een enorme ondergrondse Lider want Annelies blijft bij de auto’s. Ik zou me niet lekker voelen, Iquique heeft ook al een reputatie wat betreft auto-inbraken.

We blijven allemaal nog een dagje op de camping en doen een indische avond met mijn nasi en hun sateh. Dan gaan we de volgende dag allemaal weer op pad. Zij gaan rechtstreeks naar Arica en ik ga eerst banden kijken in de Zona Franca, de belastingvrije zone in het noorden van de stad. Dat viel enorm tegen. Er waren maar een paar bandenwinkels en die hadden heel weinig keuze in de maat die ik moet hebben. En dan ook nog van vage, mij onbekende merken. Het gebied zelf viel al tegen een industrieterrein met de uitstraling van een achterbuurt. Dat wordt misschien toch in Santiago kijken, of Peru. 

De weg uit Iquique is een lange klim de bergen in, achter de grote duin langs, een spectaculair gezicht. Ik ga een stop maken bij Humbestone, een verlaten stadje, nadat de salpeter-industrie in elkaar klapte. Van eind 19e eeuw tot 1960 werd hier het witte goud gewonnen en verwerkt tot hoogwaardige meststof. Dit is tot nu toe het mooiste spookstadje dat ik bezocht, niet voor niets werelderfgoed. 

Er zijn veel losse gebruiksartikelen tentoongesteld en er zijn ook veel panden nog in tact. De centrale winkel is gevuld met goederen en er staan levensgrote poppen om de ambachten uit te beelden. Tikkie kitsch maar ook wel weer leuk en gelukkig is niet alles netjes in orde gebracht. Met name op het industrieterrein heb je het gevoel dat je de eerste bent die er loopt. In de loodsen staan nog veel machines met enorme vliegwielen en er staat ook een vol met gesloopte locomotieven. Er hangen ook foto’s van Delfzijl waar schepen met de mest aankwamen. Nog iets heel bijzonders was het zwembad gemaakt van samengeklonken platen staal die van een scheepswrak afkomstig waren. Tekenend voor de moeite die men deed om er hier midden in de woestijn toch iets van te maken.

Ik slaap op de parkeerplaats van het spookstadje, nadat ik ook het nabijgelegen buurdorpje Santa Elena heb bekeken. Verderop is nog iets bijzonders te zien, de Gigante del Atacama. De grootste afbeelding van een mens uit de oudheid. Vanagf de grond is hij niet mooi te zien, maar daar heb ik natuurlijk iets voor. Met de drone zie je hem veel mooier.


Ik wil nog wat van Noord-Chili zien voor ik naar Peru ga en ik wil ergens naar het oosten de Andes in. Alleen als ik rijdend op de ruta 5, de Panamericana, opzij kijk, dan is er niets wat me aantrekt om hier af te slaan en de hoogte in te gaan. Het is een bleke woestijn die, zo lijkt het alleen maar hoger wordt. Ik rij eerst nog een stuk door noordwaarts. Dan zie ik dat er een leuk plaatsje moet zijn aan de kust, 40 kilometer naar het westen. Ik besluit dat te doen, voor de afwisseling en ik hoef niet te zoeken naar een slaapplaats, want er is een gratis camping. De afdaling naar zeeniveau is mooi, maar het plaatsje Pisagua valt en beetje tegen. Er staan andere mensen op de camping, vooral families want het is zaterdag. En is natuurlijk muziek, harde muziek. Uiteindelijk val ik wel in slaap maar als ik ’s morgens vroeg wakker wordt is de party nog steeds gaande. Ik verkas naar een plateau, half boven het stadje waar het uitzicht prachtig is en er stilte heerst. Hier had ik moeten staan natuurlijk.

Ik ga verder richting Arica, maar ik wil eigenlijk eerst nog een rondje door de bergen maken. Dan zie ik een mooie tour die ook nog wordt aangeprezen als interessant en met mooie kerkjes in slaperige dorpjes. En het meeste is ook nog geasfalteerd, wat ook niet erg is. De weg gaat al snel kronkelen waardoor het best lekker rijden is. Bochtje links, bochtje rechts. Ik heb wel even moeten rekenen want nergens kun je tanken, althans met zekerheid, dus ik moet wel genoeg diesel mee hebben.
Het landschap waar ik door rij is niet lelijk, maar wel de hele tijd hetzelfde, kaal en bleek. Later verandert het naar een zweem groen. Hier heeft het een tijdje geleden geregend, direkt leven. Maar het kan me toch niet zo bekoren. Ook de kerkjes vallen wat tegen en de slaperige dorpjes…tja die zijn slaperig. Ik had nog door kunnen rijden naar Putre maar het is er te hoog voor mij om er te slapen en ik ben ook best wel moe van al die honderden bochtjes. 

Ik besluit terug te rijden naar beneden, naar Arica. Ik ben al een tijdje in vertwijfeling hoe ik de komende tijd ga vullen en waar ik deze tocht ga eindigen. Heb er over gedacht om naar Peru te gaan, want het noorden van Chili valt me tegen. Het beeld wat ik aanvankelijk had was gebaseerd op mijn bezoek aan San Pedro de Atacama en omstreken in 2007 en vorig jaar nogmaals. Maar dat blijkt niet representatief voor de hele regio. Zoveel te zien als rond San Pedro is er voor de rest nauwelijks. In plaats daarvan heel veel kale woestijn. Het hooggebergte in het noordoosten moet wel heel mooi zijn maar dat is allemaal boven de 4000 meter. Daar kan ik niet dagen verblijven. In Arica weet ik het even niet meer. Heb ook geen zin om hier te blijven. Na aan de boulevard heerlijk ceviche te hebben gegeten besluit ik vrij impulsief om de grens te pakken. Vincent en Annelies hebben hem een paar dagen geleden genomen en waren wel anderhalf uur zoet geweest. Ik heb meer geluk want hoewel het een drukte van belang was ging alles eigenlijk heel soepel. Dik een half later sta ik in Peru. Deden we op de eerste reis 2 landen in 6 maanden, nu is het zesde land in twee maanden. Niet nieuw voor mij, ik was hier in 2004 al, maar wel voor de cruiser. Landje 32 dat we samen doen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten