zaterdag 30 maart 2019

44






’s Avonds ga ik even de stad in om wat te eten en vrijwel gelijk zie ik een soort wokchinees. Even wennen aan hoe ze de gerechten noemen, maar dan ga ik voor de Chifa Airport. Een enorm bord met een soort nasi. Niet bijzonder maar wel heel smakelijk en ik krijg mijn bord niet eens leeg, zoveel. Prijs 2,75 euro.

Fijn weer een beetje kletsen met de mensen die er ook staan. Een duitser met een grote Unimog is op een of andere manier geïntrigeerd door mijn cruiser en komt om de zoveel tijd langs met een vraag. Waarom heb ik de deur links, waarom de afgeschuinde achterkant. Als ik hem antwoord, moet ie steeds even kwijt dat hij dat anders ziet. Zijn vrouw is meer van het type ‘als-ik-maar-aan-het-woord-ben.’ Verder zijn er Belgen met een monsterlijk opgetuigde HZJ. Een enorme alkoof, dan nog een soort kist op hoge poten boven de motorkap, achterop fietsen, een airco enz. Het ding moet wel 4,5 ton wegen. We waren ze al eens eerder tegengekomen in Calafate, twee jaar geleden. De Belgen naast mij, met een grote witte camper gaan na 8 weken hier te staan vandaag definitief weg. Net als gisteren en eergisteren. Het werd morgen. Dan nog een jong brits stel en een Colombia/USA combi.

De derde dag, als iedereen weg is, komen Vincent en Annelies het terrein op rollen. Onze vijfde ontmoeting. We vieren het met uit eten gaan. Lekker ergens in de binnenstad onder een parasolletje. De volgende dag een beetje een klusdag. Een langzaam leeglopende band krijgt een nieuwe plug en kan weer even mee. Even, want ze raken nu wel echt een beetje op. Maar de rit naar de Cotahuasi Canyon ga ik nog op deze banden doen. 

Vincent weet een goed restaurant om cuy te eten. Cavia. Als zodanig nog herkenbaar wordt hij op een bord geserveerd, met de kop en poten er nog aan. Smaakte goed, leek wat op gefrituurde kip.
Dan is het zoveelste afscheid, maar deze keer voor langer, want we gaan nu echt de andere kant op. Zij gaan richting Ecuador en Colombia. Ik ga naar de canyon. Bye-bye friends, safe travels. 

Op naar de diepste Canyon van de wereld, Cotahuasi. Bijna niemand heeft er van gehoord en toen ik uit nieuwsgierigheid even bij wat toerburootjes informeerde merkte ik dat er geen tot weinig animo was om mij daar heen te organiseren. Voor mij ook wel weer extra leuk om er dan zelf heen te gaan. Het is een flinke rit van bijna 400 kilometer, waarvan alleen de eerste 100 een snelle rechte weg is. De rest voor een deel slechte gravelweg en vooral aan het eind oneindig veel haarspeldbochten om de klim naar ruim 4000 meter hoogte te maken. Maar voor mij is dat deel van de lol, vooral omdat je hier dan bijna altijd door spectaculair landschap rijdt. 


Vlak voor het donker wordt bereik ik mijn slaapplaats, die precies voldoet aan de omschrijving. Door een kleine opening in het struikgewas van de weg af kom ik op een stuk oude weg dat niet meer gebruikt wordt. Mooi uitzicht ook nog en het liefst zet ik de cruiser met zijn kont over de rand van de afgrond. Als het veilig kan ga ik met de wielen tot aan de rand en dan hangt de cabine een meter over de rand. Ook van binnenuit is het uitzicht dan net zo mooi.

Boven aangekomen op de rand van de canyon was er een tegenvaller: een laag wolken verhindert een blik naar beneden. Ik ben een hele lange pauze gaan nemen in de hoop dat de wolken zouden oplossen, maar helaas. Dan uiteindelijk maar afdalen naar beneden. Weer oneindig veel haarspeldbochten uitkomend in een stadje midden in de Canyon.



Ik rij er door heen naar een plek met de naam Deep Cotahuasi. De weg is er een die zo in de serie ‘Gevaarlijkste wegen’ zou kunnen. Smal, rotsig pad met aan één kant een steile wand en de andere kant een gapende diepte. Hier nog maar een meter of honderd hoogteverschil met de rivier, maar genoeg om op je hoede te zijn. Van een afstandje zie ik al wat de plek moet zijn. Een kleine groene vlakte die uitstulpt aan de weg. Ja, hier ga ik staan. Wat een goed systeem toch dat iOverlander, dat we met elkaar de mooiste plekjes vinden en delen. En er zijn zo weinig overlanders onderweg dat een plek zelden of nooit bezet is. Deze plek is niet alleen mooi vlak, maar geeft ook precies het gevoel dat erbij hoort: ik sta midden in de diepste kloof van de wereld. 

Ik geniet nog een tijdje van de plek, maar dan wil ik ook zeker even kijken bij de thermale baden die in een ander deel van de canyon zijn. Ik rij ze eerst voorbij om nog wat dorpjes te bekijken die aan dezelfde weg. Ik parkeer dan de cruiser bij de hangbrug die ik over moet lopen om bij de baden komen. Het ziet er niet slecht uit, alleen hangt er boven het bad een groot tv-scherm en twee kermis-size speakerboxen. Het laat zich raden dat het geluid bijna op maximaal staat. Een combinatie die je in onze wereld niet tegen zal komen. Heerlijk ontspannende baden met boven je hoofd de tyfusherrie van een soapserie met om de 5 minuten reclame. De zuid-amerikaan stoort zich er niet aan. Of hun brein is anders geprogrammeerd, of dat brein is murw gebeukt met een leven lang lawaai. 

 
Er is ook een restaurant waar vooral forel wordt geserveerd op vele wijzen bereid. De mensen aan de tafeltjes hebben de vis allemaal gefrituurd en dat is zo te zien grondig gedaan. Daar zit niet veel smaak meer aan. Ik kies voor de gegrilde forel en ben benieuwd of dat veel beter is. Als het me voorgezet wordt ben ik echt verbaasd. Een flink bord met een berg friet met daarop twee mooi gegrilde visjes. Ze zijn zelfs precies goed gebakken, nog een beetje rozig vlees. Heb al een tijd geen vis gegeten dus ze gaan er goed in. Ik moet weer 2,75 euro afrekenen. Hoe kunnen ze het er toch voor doen elke keer. Ondertussen hebben ze de tv uitgezet en in plaats daarvan nu muziek, slechts op standje 8 in plaats van 10. Dat is nog net uit te houden dus ik haal mijn handoek en laat me in het warme water glijden. Er zijn maar een handjevol andere mensen, precies goed zo.


Ik ga nog een beetje de canyon verkennen en kom in een schitterende zij-canyon, met mogelijk een slaapplaats. Een gravelweggetje kronkelt met eindeloos veel haarspelden omhoog naar een aangenaam plateau met fantastisch uitzicht. Ik sta er een uurtje als ik toch besluit dat het te dicht bij een dorp is en er te veel mensen langs komen. Eentje was overigens een oud vrouwtje dat omhoog was komen met een geweven doek op haar rug. Ze was geïnteresseerd in waar ik vandaan kwam en zo. Ze gaf me 4 wilde perziken, wat aardig.
 

Er is nog een reden. Zeer waarschijnlijk staan Sven en Katja op camping Mercedes in Arequipa en ze zouden in ieder geval tot overmorgen blijven. Dat betekent dat als ik ze niet wil mislopen, ik de komende twee dagen moet terug rijden. De rit naar de canyonbodem is al een uur , dan nog naar de andere kant en als ik dan daar nog weer een stuk omhoog rij. Ik vertrek en het is al donker als ik bij de plek aankom. Het is een stuk zijweg waar ze mee bezig zijn overdag, maar nu is er geen kip. Ik heb gisteren enorm last van buikloop gekregen en of dat nou van de geroemde forel komt of iets anders…. Een fenomeen op deze hoogtes, is natuurlijk dat water al kookt bij 80 graden of zo en dat kan ook klachten gaan geven. Die avond lig ik ook te rillen in mijn bed, beetje koortsig. 

De volgende ochtend is de verhoging weg en voor de rest iets beter. De bult van 4900 meter die ik over moet gaat me goed af.Ik wil onderweg terug nog iets anders bekijken, een dal met vulkanische kegels. Daarvoor moet ik een verbindingsweg van zo’n 35 kilometer rijden, die heel slecht is. Ik doe er bijna 2 uur over, mede omdat ik mijn harde banden niet wil aflaten. Mijn compressor is namelijk overleden een paar dagen geleden. Ik kan ze dus niet meer oppompen als ik weer op asfalt kom. Ik doe wel 2 uur over het stuk maar dan weer heerlijk nieuw asfalt. Weliswaar weer met een spagetti aan bochtenwerk om in het dal te komen. Daar is een uitzichtspunt, maar dan wel boven op een steile heuvel. M’n conditie is wel eens beter geweest. Kapot en snakkend naar lucht, het is hier nog steeds 3500, kom ik aan om een ietwat tegenvallend uitzicht te hebben. Tja, een paar minivulkaantjes in een dal. Okee, ik ben verwend, heb zoiets al een paar keer gezien, IJsland, Frankrijk en nog wel meer.

Ik ga gelijk maar weer rijden, moet het extra geredene ook weer terug. Bochtje-bochtje omhoog weer naar 4900 meter en dan eindelijk de definitieve afdaling. Alles wordt weer groen met terras-akkertjes. Ergens neem ik weer een verkeerde afslag en beland op een klein binnendoorpad. Hij gaat langs boerenhutjes die nog primitiever zijn dan die langs de hoofdweg staan. Het duurt even voor ik weer op de grote weg ben en het wordt al weer donker. Net op tijd vind ik een gravelpit. Mooi van de weg af en helemaal vlak. 

Omdat mijn ongemak nog steeds niet over is neem ik een pilletje om de boel stil te leggen. Dat helpt goed want tijdens de nacht is alles okee. Ook de volgende dag geen klachten meer. Het landschap verandert weer. Was het boven helemaal kaal, in het middendeel heel groen, hier in de onderste regionen is het beide. Hoge kale bergwanden en in de vallei heel groen. Prachtig gezicht. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten