zaterdag 16 maart 2019

43







Ik heb me wel een beetje verkeken hoe snel het donker wordt en ben genoodzaakt een parkeerplaats langs de weg te nemen. Niet ideaal, maar net ver genoeg weg van het lawaai om toch te kunnen slapen. Het was bij een tolpoort en ik had nog geen geld om te betalen. Vreemd en gelukkig genoeg was het vrij voor personenauto’s. Ik had in Tacna het eerste plaatsje na de grens geprobeerd om te pinnen, maar dat was niet gelukt. 

Met het licht sta ik op en ga gelijk rijden, een lange rechte weg richting het noordwesten. Het schiet lekker op,maar als ik dan weer bij een tolpoort kom, moet ik deze keer wel betalen. Tja, wat nu. Of ik niet in dollars kan betalen. Laat ik nou nog een paar losse dollars hebben. Ik sleep ze al jaren mee en nu kan ik ze eindelijk een keer goed gebruiken. De juffrouw in het hokje piept nog een beetje dat één biljet een wat smoezelig is. Ze moet het er maar mee doen. Adios. Ik moet nu toch snel een pinautomaat vinden en de navigatie stuurt me daarvoor naar de kust. In het plaatsje Ilu vind ik er een. In een onafgewerkt hok staat een machine zonder ook maar 1 internationaal logo. Dat belooft niet veel goeds over het algemeen. Met enige terughoudendheid steek ik mijn pasje in de machine, altijd een beetje bang dat hij wordt ingeslikt en ingehouden. Na alle aanwijzingen te hebben gedaan komt de pas heel vlot weer uit de machine, ook geen goed teken. Maar gelijk gevolgd door het geldtelgeluid. Het maximale bedrag en ook nog zonder kosten. Die ga ik even in iOverlander invoeren. Goeie ATMs zijn dun gezaaid zo begreep ik. 

Ik vervolg de weg langs de kust, die meekronkelt met de bergen die de grillige kustlijn vormen. Goede weg en lekker rijden, maar wel weer dezelfde saaie grauwe woestijn waar je door rijdt. Ook niet echt leuke plekken om te stoppen en zo schieten de kilometers onder me door. Vlak voor ik weer het land in duik, rij ik ineens in enorme groene velden. Kennelijk wordt hier geïrrigeerd want overal staan gewassen. Een lust voor het oog, al dat groen. Ik kan Arequipa makkelijk halen en de stad die als leuk bekend staat, trekt me wel nu. Ik zie dan Vincent en Annelies ook weer, voor de vierde keer. 

Het laatste stuk is natuurlijk weer een klim van zeeniveau naar 2300 meter. De navigatie stuurt me feilloos naar Hotel Mercedes, die binnen hun poort ook een strook gras hebben waar overlanders welkom zijn. Als ik door de poort kom zie ik de bekende Hilux al staan. Zelf zijn ze de stad in, dus ik kan even chillen na de lange vermoeiende rit. 

Het wederzien is weer hartelijk en we vieren het meteen met een heerlijk etentje in een goed restaurant. De keuken van Peru staat goed aangeschreven en dat is hier gelijk te merken, een heerlijke lamsrackje.
De camping is qua voorzieningen geweldig. Goeie douches en razendsnel internet. Ik kan hier zelfs nederlandse televisie kijken. Iets minder is de ligging. Alleen een hoge muur scheidt ons van een grote weg met veel verkeer. Het buldert de hele dag door en de uitlaatgassen komen je af en toe ook tegemoet. Gelukkig valt het ’s nachts mee en slaap ik zelfs zonder oordoppen.
Arequipa ligt op een aangename hoogte waardoor ik even weer goed kan acclimatiseren voor de Colca Canyon, waar ik later heen wil. Maar haast heb ik niet, ik laaf me nog even aan de stadse genoegens en het aangename gezelschap van Vincent en Annelies. 

Af en toe lopen we de stad in, wat iedere keer een aardige klim is. Ik moet het rustig aan doen om niet buiten adem te raken, maar iedere dag gaat het iets beter. We bezoeken een grote overdekte markt waar van alles te koop is. Vooral de fruitstallen trekken met hun bonte kleuren de aandacht. Een aantal dingen ken ik niet en ik koop van alles wat om te proeven. Er is vlak bij een grote supermarkt en ik ga kip-ketjap voor ons maken. Nog niet gedaan deze reis, ook omdat het veel gas kost, maar ik vind dit wel een goede gelegenheid. Met hun salade weer een heerlijk en gezellige maaltijd met elkaar. 

Ik vertrek een uur na hen richting Colca Canyon. Zij gaan een hike maken en dat ga ik niet meer trekken. Een lange afdaling kost me mijn knieën en steil omhoog er weer uitklimmen, ik moet er niet aan denken op die hoogte. De rand ligt op zo’n 3600 meter, de bodem bij de rivier net boven de 2000.

Er zijn twee wegen die de stad uitgaan en die later bij elkaar komen. Ik koos voor de binnendoorweg. Die zou prima gravel moeten zijn, maar al snel bleek dat ook hier de recente regens hele stukken weg hebben doen verdwijnen. Hier en daar hebben mensen zelf met keien reparaties gedaan. Het gaat soms maar net, maar een beetje spannend is altijd wel leuk. Het kost alleen veel meer tijd dan ik had gedacht. De rest van de weg is goed maar gaat over een hoge pas van bijna 4900 meter. Moet je nagaan dat je dan met de auto boven de top van de Mont Blanc rijdt. En dan wordt het ook nog noodweer. Mist, regen, hagel, sneeuw, in één keer zit ik midden in de winter. En over de pas heen verdwijnt alles weer net zo snel en schijnt het zonnetje weer en kunnen de ramen weer open.

Ik had al een plek uitgezocht om te slapen en die is beneden in de canyon. Het is al wat laat als ik aankom bij de rand, maar ik hoef maar zo’n 10 kilometer te rijden om beneden te zijn. Ik kom tijdens de afdaling door wat dorpjes en als ik de laatste heb gehad is het al donker. De weg verandert nu in een geitenpad en wordt steeds steiler en bochtiger. Ik moet ook de extra schijnwerpers aan doen om te kunnen zien waar ik ga. Eén krappe bocht gaat steil naar beneden en ik moet twee keer steken om hem te kunnen doen. Niet echt lekker met een afgrond voor je en een rotswand achter. In z’n achteruit sllippen de wielen een beetje. Dan een krap bruggetje over en aan de overkant heel steil omhoog met ook nog zijwaarts heel scheef. Ik heb vertrouwen dat de cruiser de scheefte aankan, heb het eerder gedaan. Alleen in het donker voelt het net even anders. Ik vind de plek die gelukkig mooi vlak is. Pfff. Even eten en dan lekker slapen straks.
De volgende dag moet ik hetzelfde stuk terug en bedenk dat als het op de heenweg licht was geweest, ik het misschien niet eens had gedaan.
Ik ga de dag erop langs de uitzichtspunten. De canyon is zeer indrukwekkend, hoewel ik de benaming canyon discutabel vind. Mijn voorstelling is die van een hoogvlakte met een scheur er in, zoals de Grand Canyon. Dit zijn meer hele hoge en hele steile bergen. Toch anders. 

Naar mate je meer naar het westen rijdt op de canyonweg, hoe hoger de rand en hoe lager de rivier. De diepte is gigantisch. Ik vind weer een prima plek voor de nacht beneden bij een brug over de rivier. Ik was er net geweest om te lunchen. Hij ligt dichtbij het uitzichtspunt waar ik morgenvroeg heen wil. Er zijn daar condors te zien. Als ik om half zes wakker wordt ga ik gelijk rijden om als eerste daar te zijn. De condors laten nog uren op zich wachten maar voor mij is het al heerlijk om op zo’n majestueuze plek alleen op de rand te zitten en te genieten van het mooie ochtendlicht. 

Dan, in de verte de eerste condors. Ze cirkelen langs de wand om opwaartse luchtstromingen op te pikken. Dat met die vleugels slaan is veel te vermoeiend als je zo groot bent. Gewoon de lift pakken. Het duurt even, maar dan ineens vliegt er een vlak langs. Geweldig, wat een beest. Compleet met hanekam en witte bontkraag. Het gebeurt nog een keer maar dan is de show al weer voorbij. 

Nog verder naar het westen is nog een slaapplaats beneden. ‘Down by the river’ heet ie in iO. Sounds good to me. De 14 kilometer die naar beneden gaat kost wel een uur om te doen, maar dat geeft niks, want het is heerlijk rijden over gravel met haarspeldbochten. Beneden voel je duidelijk het temperatuursverschil met boven. Daar zit dan ook 1600 meter verschil. De plek is pal aan de rivier en dat is me net wat teveel lawaai. De rivier is wild en kolkt en dat maakt veel herrie. Ik rijd weer een paar honderd meter omhoog waar een mooi vlak inhammetje is. Prima, want verkeer komt er toch niet meer.

Ik rij toch nog even naar beneden, want gisteren zag ik vanaf de brug iets verderop stoom uit de rivieroever komen. Heel apart zo ineens vulkanische activiteit. Ik moet dat natuurlijk even van dichtbij bekijken. Ik zie een heel klein paadje dat er heen voert. Ja, een diep stoomgat en pruttelend water. Ik had gehoopt dat er een plek zou zijn waar het water de goede temperatuur zou hebben voor een bad, maar helaas. Waar ik loop is de bodem al heet en ik vind het eigenlijk een beetje linke soep. Als je met je voet wegzakt is ie gelijk medium rare. 

Dan weer naar boven en weer op het asfalt aangekomen vind ik het eigenlijk wel mooi genoeg zo. 200 kilometer verderop ligt een nog grotere canyon, de Cotahuasi en ik lees dat een kleine verbinding tussen twee bestaande wegen nu klaar moet zijn. In het eerste plaatsje, Huamba, waar de weg begint ga ik toch even vragen bij de politie. De verbinding is er wel, maar door de regens zijn er veel aardverschuivingen geweest en er is nu geen doorgang. Dat betekent dat ik eerst een heel stuk naar het zuiden moet, waar vandaan een andere weg naar Cotahuasi gaat. Op dat punt aangekomen, ben ik nog maar 90 kilometer van Arequipa vandaan. Een aanlokkelijk idee om even weer naar de stad terug te keren voor weer een paar aangename dagen daar. 

Lang hoefde ik er niet over na te denken, mede doordat alleen in de bush verkeren voor mij nu ook echt alleen is. Ik zie dan alleen andere mensen als ik bijvoorbeeld op een toeristisch uitkijkpunt sta. Na een paar dagen is een beetje socializen ook wel weer fijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten