Ik heb me
wel een beetje verkeken hoe snel het donker wordt en ben genoodzaakt een
parkeerplaats langs de weg te nemen. Niet ideaal, maar net ver genoeg weg van
het lawaai om toch te kunnen slapen. Het was bij een tolpoort en ik had nog
geen geld om te betalen. Vreemd en gelukkig genoeg was het vrij voor
personenauto’s. Ik had in Tacna het eerste plaatsje na de grens geprobeerd om
te pinnen, maar dat was niet gelukt.
Met het
licht sta ik op en ga gelijk rijden, een lange rechte weg richting het
noordwesten. Het schiet lekker op,maar als ik dan weer bij een tolpoort kom,
moet ik deze keer wel betalen. Tja, wat nu. Of ik niet in dollars kan betalen.
Laat ik nou nog een paar losse dollars hebben. Ik sleep ze al jaren mee en nu
kan ik ze eindelijk een keer goed gebruiken. De juffrouw in het hokje piept nog
een beetje dat één biljet een wat smoezelig is. Ze moet het er maar mee doen.
Adios. Ik moet nu toch snel een pinautomaat vinden en de navigatie stuurt me
daarvoor naar de kust. In het plaatsje Ilu vind ik er een. In een onafgewerkt
hok staat een machine zonder ook maar 1 internationaal logo. Dat belooft niet
veel goeds over het algemeen. Met enige terughoudendheid steek ik mijn pasje in
de machine, altijd een beetje bang dat hij wordt ingeslikt en ingehouden. Na
alle aanwijzingen te hebben gedaan komt de pas heel vlot weer uit de machine,
ook geen goed teken. Maar gelijk gevolgd door het geldtelgeluid. Het maximale
bedrag en ook nog zonder kosten. Die ga ik even in iOverlander invoeren. Goeie
ATMs zijn dun gezaaid zo begreep ik.
Ik vervolg
de weg langs de kust, die meekronkelt met de bergen die de grillige kustlijn
vormen. Goede weg en lekker rijden, maar wel weer dezelfde saaie grauwe
woestijn waar je door rijdt. Ook niet echt leuke plekken om te stoppen en zo
schieten de kilometers onder me door. Vlak voor ik weer het land in duik, rij
ik ineens in enorme groene velden. Kennelijk wordt hier geïrrigeerd want overal
staan gewassen. Een lust voor het oog, al dat groen. Ik kan Arequipa makkelijk
halen en de stad die als leuk bekend staat, trekt me wel nu. Ik zie dan Vincent
en Annelies ook weer, voor de vierde keer.
Het laatste
stuk is natuurlijk weer een klim van zeeniveau naar 2300 meter. De navigatie
stuurt me feilloos naar Hotel Mercedes, die binnen hun poort ook een strook
gras hebben waar overlanders welkom zijn. Als ik door de poort kom zie ik de
bekende Hilux al staan. Zelf zijn ze de stad in, dus ik kan even chillen na de
lange vermoeiende rit.
Het
wederzien is weer hartelijk en we vieren het meteen met een heerlijk etentje in
een goed restaurant. De keuken van Peru staat goed aangeschreven en dat is hier
gelijk te merken, een heerlijke lamsrackje.
De camping
is qua voorzieningen geweldig. Goeie douches en razendsnel internet. Ik kan
hier zelfs nederlandse televisie kijken. Iets minder is de ligging. Alleen een
hoge muur scheidt ons van een grote weg met veel verkeer. Het buldert de hele
dag door en de uitlaatgassen komen je af en toe ook tegemoet. Gelukkig valt het
’s nachts mee en slaap ik zelfs zonder oordoppen.
Arequipa
ligt op een aangename hoogte waardoor ik even weer goed kan acclimatiseren voor
de Colca Canyon, waar ik later heen wil. Maar haast heb ik niet, ik laaf me nog
even aan de stadse genoegens en het aangename gezelschap van Vincent en
Annelies.
Af en toe
lopen we de stad in, wat iedere keer een aardige klim is. Ik moet het rustig
aan doen om niet buiten adem te raken, maar iedere dag gaat het iets beter. We bezoeken een grote overdekte markt waar van alles te koop is. Vooral de fruitstallen trekken met hun bonte kleuren de aandacht. Een aantal dingen ken ik niet en ik koop van alles wat om te proeven. Er
is vlak bij een grote supermarkt en ik ga kip-ketjap voor ons maken. Nog niet
gedaan deze reis, ook omdat het veel gas kost, maar ik vind dit wel een goede
gelegenheid. Met hun salade weer een heerlijk en gezellige maaltijd met elkaar.
Ik vertrek
een uur na hen richting Colca Canyon. Zij gaan een hike maken en dat ga ik niet
meer trekken. Een lange afdaling kost me mijn knieën en steil omhoog er weer
uitklimmen, ik moet er niet aan denken op die hoogte. De rand ligt op zo’n 3600
meter, de bodem bij de rivier net boven de 2000.
Er zijn twee
wegen die de stad uitgaan en die later bij elkaar komen. Ik koos voor de
binnendoorweg. Die zou prima gravel moeten zijn, maar al snel bleek dat ook
hier de recente regens hele stukken weg hebben doen verdwijnen. Hier en daar
hebben mensen zelf met keien reparaties gedaan. Het gaat soms maar net, maar
een beetje spannend is altijd wel leuk. Het kost alleen veel meer tijd dan ik
had gedacht. De rest van de weg is goed maar gaat over een hoge pas van bijna
4900 meter. Moet je nagaan dat je dan met de auto boven de top van de Mont
Blanc rijdt. En dan wordt het ook nog noodweer. Mist, regen, hagel, sneeuw, in
één keer zit ik midden in de winter. En over de pas heen verdwijnt alles weer
net zo snel en schijnt het zonnetje weer en kunnen de ramen weer open.
Ik had al
een plek uitgezocht om te slapen en die is beneden in de canyon. Het is al wat
laat als ik aankom bij de rand, maar ik hoef maar zo’n 10 kilometer te rijden
om beneden te zijn. Ik kom tijdens de afdaling door wat dorpjes en als ik de
laatste heb gehad is het al donker. De weg verandert nu in een geitenpad en
wordt steeds steiler en bochtiger. Ik moet ook de extra schijnwerpers aan doen
om te kunnen zien waar ik ga. Eén krappe bocht gaat steil naar beneden en ik
moet twee keer steken om hem te kunnen doen. Niet echt lekker met een afgrond
voor je en een rotswand achter. In z’n achteruit sllippen de wielen een beetje.
Dan een krap bruggetje over en aan de overkant heel steil omhoog met ook nog
zijwaarts heel scheef. Ik heb vertrouwen dat de cruiser de scheefte aankan, heb
het eerder gedaan. Alleen in het donker voelt het net even anders. Ik vind de
plek die gelukkig mooi vlak is. Pfff. Even eten en dan lekker slapen straks.
De volgende
dag moet ik hetzelfde stuk terug en bedenk dat als het op de heenweg licht was
geweest, ik het misschien niet eens had gedaan.
Ik ga de dag
erop langs de uitzichtspunten. De canyon is zeer indrukwekkend, hoewel ik de
benaming canyon discutabel vind. Mijn voorstelling is die van een hoogvlakte
met een scheur er in, zoals de Grand Canyon. Dit zijn meer hele hoge en hele
steile bergen. Toch anders.
Naar mate je
meer naar het westen rijdt op de canyonweg, hoe hoger de rand en hoe lager de
rivier. De diepte is gigantisch. Ik vind weer een prima plek voor de nacht
beneden bij een brug over de rivier. Ik was er net geweest om te lunchen. Hij
ligt dichtbij het uitzichtspunt waar ik morgenvroeg heen wil. Er zijn daar
condors te zien. Als ik om half zes wakker wordt ga ik gelijk rijden om als
eerste daar te zijn. De condors laten nog uren op zich wachten maar voor mij is
het al heerlijk om op zo’n majestueuze plek alleen op de rand te zitten en te
genieten van het mooie ochtendlicht.
Dan, in de
verte de eerste condors. Ze cirkelen langs de wand om opwaartse luchtstromingen
op te pikken. Dat met die vleugels slaan is veel te vermoeiend als je zo groot
bent. Gewoon de lift pakken. Het duurt even, maar dan ineens vliegt er een vlak
langs. Geweldig, wat een beest. Compleet met hanekam en witte bontkraag. Het
gebeurt nog een keer maar dan is de show al weer voorbij.
Nog verder
naar het westen is nog een slaapplaats beneden. ‘Down by the river’ heet ie in
iO. Sounds good to me. De 14 kilometer die naar beneden gaat kost wel een uur
om te doen, maar dat geeft niks, want het is heerlijk rijden over gravel met
haarspeldbochten. Beneden voel je duidelijk het temperatuursverschil met boven.
Daar zit dan ook 1600 meter verschil. De plek is pal aan de rivier en dat is me
net wat teveel lawaai. De rivier is wild en kolkt en dat maakt veel herrie. Ik
rijd weer een paar honderd meter omhoog waar een mooi vlak inhammetje is.
Prima, want verkeer komt er toch niet meer.
Ik rij toch
nog even naar beneden, want gisteren zag ik vanaf de brug iets verderop stoom
uit de rivieroever komen. Heel apart zo ineens vulkanische activiteit. Ik moet
dat natuurlijk even van dichtbij bekijken. Ik zie een heel klein paadje dat er
heen voert. Ja, een diep stoomgat en pruttelend water. Ik had gehoopt dat er
een plek zou zijn waar het water de goede temperatuur zou hebben voor een bad,
maar helaas. Waar ik loop is de bodem al heet en ik vind het eigenlijk een
beetje linke soep. Als je met je voet wegzakt is ie gelijk medium rare.
Dan weer
naar boven en weer op het asfalt aangekomen vind ik het eigenlijk wel mooi
genoeg zo. 200 kilometer verderop ligt een nog grotere canyon, de Cotahuasi en
ik lees dat een kleine verbinding tussen twee bestaande wegen nu klaar moet
zijn. In het eerste plaatsje, Huamba, waar de weg begint ga ik toch even vragen
bij de politie. De verbinding is er wel, maar door de regens zijn er veel
aardverschuivingen geweest en er is nu geen doorgang. Dat betekent dat ik eerst
een heel stuk naar het zuiden moet, waar vandaan een andere weg naar Cotahuasi
gaat. Op dat punt aangekomen, ben ik nog maar 90 kilometer van Arequipa
vandaan. Een aanlokkelijk idee om even weer naar de stad terug te keren voor
weer een paar aangename dagen daar.
Lang hoefde
ik er niet over na te denken, mede doordat alleen in de bush verkeren voor mij
nu ook echt alleen is. Ik zie dan alleen andere mensen als ik bijvoorbeeld op
een toeristisch uitkijkpunt sta. Na een paar dagen is een beetje socializen ook
wel weer fijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten